Neutraliteit in het Rijksonderwijs WOTdt buUen het gansbare **eem aeze Zesendertigste Jaargang Zaterdag 5 mei 1962 Drukker - Uitgever Paul LUYSÏERMAN - JACOBS Koepo astraal 10 NINOVE Telefoon 327.27 Postcheckrek. 4786.&0 Prijs per Nummer 2 F Prijs voor Jaarabonnement85 F VERSCHIJNT ELKE ZATERDAG (2) door E. H. F. JANSSENS, pr., Westmalle In leite wordt, zells in officiële documenten van het ministerie, nog steeds gesproken over de keuze tussen godsdienst of zedenleer Deze benaming is nonsens en ontdoet de leer gang van godsdienst van een zeer voornaam deel van z;jn inhoud. De hier bedoelde leergangen komen overeen in het onderricht over de natuurlijke zedelijke plich ten van ae mens. liet v eiseuil tussen de leergangen in kwestie i.igt in het al ol niet erkennen van een persoonlijke veinicmuing van cie mensengemeenschap en van het ntelal tot een persoonlijke Schepper van het neeal. - Er is zelfs meer. Het verschil tussen de twee leergangen ligt ook niet in het antwoord op de viaag bestaat God Er ontstaat eerst grondig veischil wanneer de daarop volgende vraag aan de orde komt wat is God Voor een juiste omschrijving van het begrip neutraliteit is het nodig het verschil te blijven zien tussen Godserkenning, Godsleer en Godsdienst. Wanneer men een leergang inricht van niet-confes- s*oneie zedenleer is het kennelijk de bedoeling te spreken over een leergang zonder bepaalde geloofs belijdenis, misschien zell's zonder geloofsbelijdenis, maar zeker niet over een leergang met als inslag de positieve uitsluiting van een Godserkenning. Wie ^egt zonder bepaalde geloofsbelijdenis sluit een geloofsbelijdenis niet in maar ook niet uit. Wie zegt zonder Godserkenning neemt stelling in de natuurlijke Godsleer en verlaat de algemene denkvoi men. om een bepaalde denkvorm te on derwijzen. In dit geval wordt de zogenaamde met-confes sionele zedenleer wel confessioneel en is deze cur sus niet meer de uitdrukking van neutraleiteit. De juiste benaming wordt dan cursus in de niet- godsdienstige zedenleer. De inlichting van een dergelijke cursus zou, naast deze van ae godsdienstige zedenleer, de neu traliteit niet schaden, en misschien eerder bevor deren. Het zou een middel zijn om vele mistoestan den en om veel verwarring die nu gestaan op te ruimen. De ouders zouden in ieder geval weten wat ze oncivi tekenen, wanneer de voorgelegde formuul zou zijn cursus m de godsdienstige zedenleer (R.K. Protestants - Israëlitisch). Cursus in de niet- godsuienstige zedenleer. Klaarheid is een van de voorwaarden om tot vei di aagzaamheid te komen. De voorstanders van de kt gang in niet-contcssionele zedenleer zouden duidelijk moeten stelling nemen willen zij die ktigang zonder Godserkenning of niet. Onze neutraliteit bestaat erin dat we hun goed recht erkennen op deze cursus voor de kinderen waarvan de ouders dit wensen hun neutraliteit moet tot uiting komen door de wil aan de ouders duidelijk voor te h uden voor welke keuze zij staan. De mistige omschrijving van de keuze maakt nadeie omschrijving en uitleg steeds opnieuw nood zakelijk, Het is dus een element van strijd, dat steeds nadelig is voor een praktische neutraliteit. We zouden in het rijksonderwijs tot een juistere si eer komen wanneer in ai de leervakken en in de opvoeding respekt wordt aangekweekt voor alles wat de mensen gemeenschappelijk hebben, en wan neer alleen in de cursus van zedenleer, door splits.ng van de leerlingen volgens de keuze der ouders, leer en opvoeding van één wel bepaalde confessie zou gegeven worden als erkende toevoe ging. verzet tegen een belijdenis is ook een belij denis, en dit verzet of verweer kan vele vormen aannemen. Ik denk hier aan de plaats van de «godsdienstleraars» in de klasseraden, aan de plaats an de leergang in kwestie, in de puntenboekjes enz Er bestaan terzake wel nauwkeurige voorschriften, maar de praktijk wijst uit, dat deze niet steeds worden toegepast en dat alleen reeds de aandacht vestigen op deze voorschriften en hun toepassing, de mening uitlokt dat diegenen die de toe vragen blijk geven van onverdraagzaamheid. Kit- teloorigheid bederft de atmosfeer, maar de fout ligt met altijd bij diegene die kitteloorig is, want ook diegene die iemand kitteloorig maakt kan fout hebben. Een stipte naleving van de voorschriften is de beste manier om de neutraliteit te bewaren of tot stand te brengen. Deze is mijn inziens erg in het gedrang gebracht door het uitbreiden van de vrije keuze der ouders inzake de leergang van zedenleer tot het lager on derwijs. Deze vrije keuze is opgenomen in het schoolpakt. We hebben dus slechts enkele jaren ervaring. Toch komt de kwestie aan de orde bij het zoeken naar een juiste inhoud van het toegepast begrip neutraliteit. Het is onbetwistbaar dat de ouders het recht hebben te verlangen dat hun kin- aeien geen leergang in confessionele zedenleer vol gen, die ingaat tegen hun persoonlijke overtuiging of wil. De vraag die we stellen heeft dus geen be trekking op het recht, van de ouders, maar wel op de toepassing van dit recht in schoolverband en meer bepaald in klasverband. In de eerste graadklas van een rijksschool wor den dus leergangen ingericht van confessionele en niet - confessionele zedenleer. Voor zover het de verhouding tussen de mensen betreft moet deze leergang in de eerste plaats nastreven een prak tische aanvaarding van de levensregels die voor iedeieen gelijk zijn. Om dit te doen wordt het klas- verband voor 25 minuten verbroken. De juist ont groende kleuters zeggen die volgt zedenleer, die volgt godsdienst. Is het opwekken van de daarmede ontwakende twijfel goed voor de ontgroende kleu ters Ligt er in deze oplossing enig winstpunt voor de gemeenschap Het blijkt mijn inziens dat de gestelde problematiek godsdienst of zedenleer vals is. De vorm waarin het probleem wordt op geroepen werkt daarenboven tenvolle in het na deel van de godsdienst omdat deze voor een belangrijk deel van zijn inhoud wordt ontdaan Dat met alleen de kinderen, maar ook de ouders een vals beeld krijgen wordt ten andere bewezen door hun veelvuldig voorkomende uitspraak bij de over gang van lager naar middelbaar onderwijs Ze hebben nu al zes jaar godsdienst gekregen, dat ze nu maar zedenleer volgen Ik betwijfel of de sfeer van neutraliteit mogelijk is in een lagere school wanneer het klasverband wordt verbroken om de besproken leergang te geven. Misschien is er een oplossing wanneer deze les niet in het eigen klas lokaal wordt gegeven Het zojuist door het Ministerie van nationale opvoeding en onderwijs uitgegeven leerplan voor zedenleer voor de eerste drie graden van de lagere scholen en van de oefenscholen toegevoegd aan de normaalscholen en voor de voorbereidende afdelin gen van het secundair onderwijs leert uitdrukke lijk en met evenveel woorden op biz. 8, dat dit on derwijs moet worden gegeven in kiasgemeenschap, dus OOK in de andere vakken, en dat de twee uur tjes met volstaan. Dit sluit de erkenning in van net feit dat de opvoeding jn één klas niet kan ge splitst worden. Wellicht komt later de gelegenheid dit programma nader te bekijken. De algemene beschouwingen die in de brochure voorkomen zijn in ieder geval van die aard dat ze de leergang van godsdienst in een perspektief doet zien, dat re ligieuze oefeningen en devoties overlaat aan de godsdienst en de Tien Geboden van God aan de zedenleer, die over God zwij>gt. In voortgezet onderwijs is het veel minder oezwaarlijk de studenten te horen zeggen die volgt zedenleer, die volgt godsdienst. De leraar heext de kans om uitleg te geven en zo tot ver draagzaamheid en begrip voor anderen op te voe den. De opstellers van het schoolpakt hebben voor deze sektor een ander probleem opgeroepen, dat nadelig is voor de neutraliteit en wat ze in de school zoekt te bereiken. De punten voor de cursus in «confessionele en niet-confessionele zedenleer tel- mec^e ^t totaal voor het voortgezet of middelbaar onderwijs, ze tellen wel mede voor het lager onderwijs. Ik weet wel dat de studenten 50',' van de pun- en moeten behalen. Maar voor de studenten telt de uitspraak de punten tellen niet mede. Hoe is deze beslissing in overeenstemming te d!"fineh he! begrip neutralite't zelf De cursus in hoofdzaak de algemeen gangbare beginselen geplaatst nl. de prijskamp en de algemene beoor deling op grond van de bereikte resultaten. En dit om de studielust te bevorderen. Het is toch een il biste «e denken dat er voor de studfe van de sent iele beginselen van de moraal van nature uit oidoenue studielust is, en dat de beoogde aan moediging hier niet nodig is Willfv 'Wriede' ik principieel bezwaar o<m- denngsmaatregel in feite +ot «tanT u t de leergang van zedenleer en de andere ,USSen En deze diskrimmatie kri,* wanneer men bedenkt dat de leemans in H t Ujke opvoeding wel meetelt en de leergang in g, telijke opvoeding niet meetelt. Lees verder op p- d we 0\KsaeZin

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1962 | | pagina 1