nsfen u °lQams eZ-'m d we V// VOOR EN TEGEN DE PRIJSUITDELINGEN Sint-Ai oy siust e est Achtendertigste Jaargang Zaterdag 4 juli 1964 DE KERN VAN DE ZAAK NUT - EN DIKWIJLS ZINLOOS TOCH NADELEN Drukker - Uitgever PAUL LUYSTERMAN - JACOBS Koepoortstraat 10 NINOVE Telefoon 327.^7 Postcheckrek. 4736 35 Prijs voor Jaarabonnement: 90 F Prijs per nummer2,25 F VERSCHIJNT ELKE ZATERDAG Weer is de gonzende tijd voorbij, waarin elke school haar leerlingen voor twee maanden huis waarts laat gaan. De schone tijd waarin hele slier ten jongens en meisjes, van heel kleine peuters tot juffertjes het hoge hakjes en mannen met baard en snor. onder de schoolpoort doorstappen, geladen met diploma's en boeken en puntenreeksen, som mige belast met een naar schuldgevoel, alle boor devol met goede voornemens... En wij, die deze heerlijke periode al lange of korte tijd acher de rug hebben, assimileren heel dat kleurige gedoe met onze eigen plechtstatige prijsuitdelingen-van-in-de-tijd. met ons piece en un acte», met het geroezemoes in de feestzaal, waar boven de stem van de gelegenheidsheraut zich tel kens vergeefs trachtte te verheffen, met het han- dengeplets voor de eerste en het meewarig hoofd schudden voor de misdeeldenEn wij denken wellicht met Weremeus Buning En dat dit zo zal zijn in alle tijden, dat zijn de dingen, die niet overgaan... Welnu, wij hebben het verkeerd voor Want komt er in de tijd, waarin wij leven, een nivellering op velerlei gebied en worden veel tot nog toe onaantastbaar gewaande dingen tot hun eenvoudigste vorm herleid, ook onze roemruchte prijsuitdelingen worden van hun (dikwijls al te) ceremonieel karakter ontdaan en schijnen in de vorm, waarin iedereen ze tot heden kende, hun schoonste tijd te hebben gehad Het komt hierop neer dat in heel wat instituten dit jaar van de eindejaars-proclamalie alleen nog de kern overblijfthet mededelen van de jaaruit slag en het schenken van een beloning (in feite ook meer symbolisch dan naar letterlijke waarde te schatten) onder de vorm van een of meer boeken. Géén personen van buiten de murenwerden uitgenodigd, geen muziekje meet om de primus het trapje op te duwen, des publieks romantische ritus van hoofdknikjes en druk wijzende vingers bleef achterwege. Voor één jaar, bij wijze van proef, werd geschreven. Het is echter klaar dat naar de nu reeds als oud beschouwde formule niet meer teruggegaan wordt. Tenzij misschien door onze klein- of achterkleinkinderen, wie weet In feite is het met dit al zoals met het befaamde ei van Columbus: deze nieuwe regeling is zo natuur lijk en ligt zo dicht voor de hand dat niemand eraan dacht, tientallen jaren lang. En als iemand dat wel zou hebben gedaan had hij niet het aanzien noch de macht om zijn wil wet te maken. Want wat werd niet indien niet veel geld, dan alleszins tijdens de voorafgaande weken veel tijd besteed, meestal verspild, aan de stukjes die op prijsuitdelingen werden gepresenteerd en die dik werf pedagogisch onbeduidend bleken en psycholo gisch helemaal niet door de beugel konden. Het mooiste voorbeeld hiervan kregen wij voor enkele dagen op het televisiescherm met beelden uit een kleuterklas, waar de leidster op het schoolfeest noch min noch meer Frederik Van Eedens «Kleine Jo hannes» haar kleintjes in de nek schoof. Het is ook wel goed zo dat de primus van de klas niet nog eens extra bewierookt wordt, met alle gevaren van dien, en dat de meelopers of achter blijvers niet langer meer een publieke vernedering (natuurlijk ongewild, maar zij is er) en zelfs mar teling ondergaan. Want wij weten het allemaal dat het niet altijd de primus is, die de felicitaties meest verdient. Dat best mogelijk een der achteraan geplaatsten hardst en ijverigst heeft gewerkt wij denken al te vlug aan onwil, doch het kan even goed onmacht zijn en dan tijdens dat bewuste uur met lede en niet zelden betraande ogen het druk gedoe rondom de anderenen de lege ruimten rondom zichzelf aanzien en voelen moet Ook voor de ouders is het lang niet gemakkelijk, zoniet onmogelijk, dikwijls op eenzelfde dag op twee verschillende prijsuitdelingen door hun aan wezigheid hun belangstelling voor het resultaat van hun kinderen te betonen en meer nog hun vreugde te verdubbelen of hun verdriet te delen. Om dan nog niet te spreken van diegenen, die heel eenvoudig thuis niet weg kunnen. Of soms niet durven of willen komen, omdat zij het meestal ten onrechte nog meer dan hun kind als een vernedering aanzien dat zoon of dochter niet in de eerste vijf, of de eerste tien van de klas staat. Dat die leerlingen, die wellicht ook hun best hebben gedaan, tussen al die keurig uitgedoste vaders en moeders nooit eens iemand van hun eigen thuis ontwaren, kan wel een soort bestraffing zijn voor diegenen, die het een heel jaar lang langs de lichte kant hebben opgenomen al is het dat lang niet altijd doch blijft altijd een enorme ontmoediging voor verbeten werkers, doch minder begaafden. Er kan wellicht worden beweerd dat het af schilderen tijdens de loop van het jaar van de schrikwekkende evenementendie zich zullen voordoen op de prijsuitdeling die dan zowat de allures krijgt van een Laatste Oordeel in miniatuur een stimulans kan betekenen voor minder ijveri ge leerlingen. Mensen uit het vak zullen u echter onmiddelijk vertellen dat hiermee nog niet éen en kele leerling op de honderd kan worden afgedreigd. En dat bovendien elke opvoedkunde, die berust op dreiging, totaal uit den boze is Het argument van het contact tussen ouders en leerkracht na de afroeping kan ook niet aange voerd voor het behoud van de klassieke prijsuitde ling, want elke school, die begaan is met het lot en de toekomst van haar leerlingen en welke is dat met liet voor die prijsuitdeling reeds lang het bewuste contact tot stand komen op een speciaal daartoe voorziene dag, waarop elke belangstellende ruim de tijd krijgt om met leraar of lerares van gedachten te wisselen en niet zoals voorheen amper de kans krijgt om na de afroeping een paar haastige woordjes te wisselen. Er kan nog veel gezegd en geschreven worden over het vele pro en het weinige contra betreffende deze kwestie. Onze bedenkingen zijn verre van vol ledig, zij willen helemaal niet de indruk geven gaaf en doorslaggevend te zijn en wij zouden zelfs zeer op prijs stellen moest de Lezer ons zijn me ning terzake schrijven. Doch als wij er aan dit alles nog iets mogen toevoegen, dan is het wel een antwoord aan wie menen zou dat de eersten van de klas thans hun mooiste beloning ontnomen wordt. Als dit werke lijk zo is, dan wordt het hoog tijd dat zij van die ijdelheid worden ontdaan. Doch wij geloven het niet dat werkelijk verstandige leerlingen zo enorm veel belang hechten aan applaus en luidruchtige eerbetuiging. Hun mooiste beloning ligt eldersbinnen in hem, in het besef en de overtuiging dat zij een jaar lang kennis en wetenschap hebben vergaard, dat zij een jaar lang hun best hebben gedaan om schoner mens te worden. Al het andere zijn slechts de vluchtige genie tingen van een soort bonheur epheméreDie kennis en wetenschap echter, dat schoner mens worden, wordt hun een diepe vreugde, in lengte van dagen. EN PROCLAMATIE IN HET SINT-ALOYSIUSCOLLEGE TE NINOVE Vrijdag 23 juni was inderdaad de ideale dag voor het college om feest te vieren. De proefwerken waren achter de rug en er was een lange vacantie in het vooruitzicht. Daarbij had de weermaker juist die dag gezegend met een heerlijk zomerweertje Het feest werd ingezet met een plechtige dank mis ter ere van de H. Aloysius, patroon van het college. Daarna vonden alle leerlingen een plaatsje rond de zetels van Zeereerwaarde Heer Principaal en Dhr Directeur. De kleinste kleuters kregen eerst het woord om allen samen hun vreugde bij de viering van hun goeie, brave principaaluit te roepen. Een leerling uit de 7e lagere wees in een brief op de verwezenlijkingen die de nieuwe prin cipaal reeds op zijn actief heeft en hij sprak de hoop uit dat Zeereerwaarde Heer Principaal met Een nog vele Sint-Aloysiusfeesten zou kunnen vie ren. De leerling uit de rethorica kon dit laatste natuurlijk niet zeggen. Voor Zeereerwaarde Heer Principaal was het zijn eerste viering, voor de leer lingen uit rethorica helaas de laatste. In naam van (Lees verder op pag. 2)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1964 | | pagina 1