^'Qams
0\KsSez*nd wee^6/(
ERNEST ClAES
is niet heengegaan
DE WEEK
IN BEELD
Tweeën veertigste Jaargang
Zaterdag 14 september 1968
Drukker - Uitgever
PAUL LUYSTERMAN - JACOBS
Koepoortstraat 10 - NINOVE
Telefoon 327.27 - Postcheckrek. 4786.85
Prijs voor Jaarabonnement 105 fr.
Prijs per nummer 3 fr.
VERSCHIJNT ELKE ZATERDAG
Zestien jaar geleden stonden wij op een koude
winteravond aan de deur van een .mooie patriciërs
woning in de Stallestraat te Ukkel. Drie jenge men
sen, bestuursleden van een Davidsfondsafdeling uit
het. Ninoofse, die een geliefd Vlaams kunstenaar
kwamen afhalen voor een voordracht.
V ij waren verwacht, want in de voorkamer
brandde licht. Toen ging de deur open en werden
wij binnen geleid. En daar zat Ernest Claes.
Hij stond recht uit zijn zetel, legde net boek
neer, waarin hij aan het lezen was en kwam ons
met uitgestoken har.den tegemoet.
rienden zei hij. En dat ene woord klonk
zo goedig, zo innemend dat wij ons alle drie een
ogenblik werkelijk als zijn vrienden waanden, ook
al kenden wij Claes tot dan toe slechts van de
foto s m onze schoolboeken en al wisten wij dat
hijzelf van ons bestaan vanzelfsprekend niets af
wist.
In de wagen, die Claes en ons naar de enkele
tientallen wachtende mensen brengen moest, sprak
Vlaanderens meest gevierde schrijver van dat ogen
blik zo eenvoudig en tegemoetkomend met zijn drie
medereizigers, die toch maar amper van de school
banken weggekomen waren, dat na een paar kilo
meter alle nervositeit en afstand geweken waren.
En toen aan de Ninoofse Trezekenskerk het
iiel van een van de drie in de wagen meegenomen
werd. onthaalde Claes haar met een prettig Zij
geurt lijk een bloemetje! Na een paar minuten
had hij haar zelfs reeds een belofte afgedwongen
Meisje, - en hij wist al direct haar voornaam -
zie dat ge mij een kaartje stuurt als ge trouwt,
hoor Wat ten gepasten tijde dan ook gebeurde
en waar Claes prompt op antwoordde met zoveel
hartelijke wensen, die hij en hij alleen bedenken
en schrijven kon...
In de zaal keken allen nieuwsgierig om toen
Claes binnentrad en groette met een haast schuch
tere zwaai van zijn grote zwarte hoed. Wij herinne
ren on.> nog het was er steenkoud. De hele na
middag had de onderpastoor vruchteloos getracht
de brand in zijn kachel te krijgen en de rokerige
sporen hingen nog in de lucht. Toch hebben wij
nadien geen mens over die koude horen klagen.
Alle aanwezigen hadden die wel gevoeld, doch ze
vergaten eenvoudig erover te spreken, omdat hun
hoofd en hun hart vol waren van die ingoede mens,
die daar anderhalf uur aan een stuk vóór hen in het
voetlicht had gestaan en van die eenvoudige en
toch verheven dingen, die hij had gezegd. Zo moet
ook Christus hebben gesproken tot de schamelen
van zijn volk, tot de herders en de vissers en de
boeren, die alles zo maar in de steek lieten en naar
Hem kwamen luisteren. Doch wie haalde het toen
slechts enkele jaren na de Bevrijding, in zijn hoofd
om Claes op Christus te laten gelijken
Nadien bij de onderpastoor ten huize, stond
Claes huiverig met zijn rug pal boven de vulhaard
en hij genoot zienderogen van het glas precies op
punt gechambreerde rode wijn, dat de gastheer
hem aanbood, samen me: een paar haperende woor
den ter verontschuldiging om de ijskoude zaal, die
Claes echter onmiddellijk afbrak en zacht, doch
beslist wegwuifde. Want hij was 'bij zijn volk te
gast geweest en hij wist beter dan wie ook dat
dat volk, die Davidsfondsbesturen, die onderpas
toors en parochiezalen niet in komfort en rijkdom
baadden
Zijn honoraar bedroeg een schamele vijfhon
derd irank. Wij schraapten die bij mekaar met al
les wat wij die avond hadden ontvangen, want nie
mand van ons was destijds een bi li et van vijfhon
derd IranK rijk. En toen Claes het grote bruine
omslag met de vele nikkeltjes en de gekreukte
briefjes van twintig op zak stak, deed hij het haast
verontschuldigend. Want wij zijn er zeker van dat
hij het ons liefst allemaal had gelaten... en dat hij
het beslist nooit heeft nageteld.
Zo was Ernest Claes. Zo hebben wij hem leren
kennen en met ons honderden, duizenden in
Vlaanderen.
Zo hebben al die duizenden van hem genoten
en van hem geleerd. Van zijn kunstenaarsschap,
zijn rijkdom van geest, zijn blijdschap en zijn vro
lijkheid, doch vooral, bovenal van zijn liefde en
zijn goedheid tegenover zijn evenmens.
Hemzelf werden triestige dagen, vernedering
en zelfs mensonwaardige behandeling niet be
spaard. Hij werd echter nooit wrang, nooit bitter.
Ook niet toen hij door onverlaten naar Cel 269
werd gesleurd en zijn handen door zware laarzen
stuk werden getrapt. Diezelfde handen, die voor
miljoenen lezers zoveel heerlijke boeken hadden
geschreven en nog schrijven zouden.
Claes was en is een sieraad voor zijn volk. Men
zou zich afvragen waarom mensen als hij sterven
moeten, als men met wist dat een legendarische
figuur als Claes eeuwig zal leven, ook al is hij
gestorven...
Een viertal dagen lang hebben pers, radio en
televisie over hem gesproken, kolommen vol en
minuten lang. Nu wordt het weer stil rond hem.
En toch wijdt De Donderklok deze woorden
aan hem. W ant wat wij in kranten en elders lezen
en horen, kan soms van zo ver lijken, haast als
behorend tot anderen en niet zo direct ons eigen
zelf aansprekend. En dat is met iemand als Claes
in geen geval waar.
Want hij behoort ook tot onze eigen streek,
omzeggens tot onze eigen buurt en huiskring. Hij
spreekt tot ons over onze eigen mensen, want wij
hebben allemaal ergens een Wannes Raps, een Ko-
beke, een W7itte ot een Pastoor Campens gekend.
En na ons zullen onze kinderen en nog vele gene
raties erna precies hetzelfde voelen.
Vriendenzo groette Claes ons destijds.
Nu, jaren later, beseffen wij dat het hem inderdaad
ernst was. Hij hield ons écht voor zijn vrienden,
hij hield al de mensen van zijn volk en alle mensen
op Gods aarde voor zijn intieme vrienden en daar
om sprak hij tot ieder van hen persoonlijk, op een
stil .moment, langs zijn boeken en geschriften.
Kunnen wijzelf dan aan zo een Vriend deze
Kolommen derven Nu hij gekeerd is tot Diegene,
Die hij immer zo diep en zo vroom indachtig was,
dat hij haast geen voordracht besluiten kon zonder
Zijn woord tot dat van hem te maken Komt
allen tot Mij, die vermoeid en overladen zijt, en
Ik zal u rust geven...
!N EIGEN LAND
Meldenswaardig is het vooropstellen van het
budget voor 1969. Het was nog maar eens een te
leurstelling. Wanneer wordt er eens ingezien dat
de omvang van de belastingen dient gekoppeld aan
de evolutie van het nationaal inkomen Er wordt
gesproken van een verhoging van 9.9' ten opzichte
van 1968. 9,9' doet ons wel wat denken aan schoe
nen die in de etalage met de prijs van 599 fr. voor
gemeld worden, toch wel spijtig dat mensen die
een land moeien besturen er dergelijke mentaliteit
op nahouden.
Men moet ons niet komen vertellen dat het
niet anders kan en dat de andere landen van West-
Europa dezelfde financiële politiek voeren. In Duits
land stelt men een toename voor van 4,5',, wat"
zo ongeveer overeenstemt met de verhoging van
het nationaal inkomen.
Grote cijters m de kranten hebben ons gemeld
dat er ;n het Groot Hertogdom Luxemburg voor
(Lees verder op pagina 2).