\j Reliëf Zevenenveertigste Jaargang Vrijdag 19 januari 1973 Drukker Uitgever PAUL LUYSTERMAN - JACOBS Koepoortstraat 10 - 9400 NINOVE Tel. 054/327 27 - Postcheckrek. 4786 85 Bi Prijs voor Jaarabonnement 170 Fr. Prijs per nummer 5 Fr. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. Onze stadsgenoot, Zeereerwaarde Heer Jan Van Den Haute, Superior van het Sint-Jan-Berchmans- college te Sint-Amandsberg, behaalde onlangs, met grote onderscheiding, het diploma van Natuurgids bij het Centrum voor Natuurbeschermingseducatie te Antwerpen, met een monografie over de flora van het Neigembos. Proficiat Van iemand die sinds zijn prille jeugd op dit natuur juweel verliefd was, mocht verwacht dat de flora van dit bos het voorwerp van een degelijke studie zou uitmaken. Wat dan ook gebeurde. Wie zich voor dit gedeelte van de overigens sterk ge documenteerde Monografie interesseert, kan te recht bij Z.E.H. Jan Van Den Haute, Bromelia straat 2 - 9110 Sint-Amandsberg. Maar benevens deze wetenschappelijke gege vens bevat gezegde Monografie ook de historiek van het Neigembos, tot en met de klassering ervan als natuurreservaat. Omdat we weten dat omzeggens iedereen in de streek met de toekomst van dit bos bekommerd was, vroegen en kregen we van de auteur de toe stemming om de voor de natuurminnaars meest interessante gedeelten van dit werk te publiceren. Mede ook als dank aan allen die zich voor het be houd ervan hebben ingespannen. Een Wandeling Een wandeling langs en doorheen het bos is in elk seizoen een ware belevenis. De verscheidenheid van de jaargetijden op zichzelf wekt bij de wande laar eerbiedige bewondering het jonge groen van de lente, de volwassenheid van de zomer, de pracht van de herfst, die het woud kleurt met roodbruine en gele tinten, en tenslotte de witte stilte van de winter. Bovendien zijn het reliëf en de bodemtextuur zo gevarieerd dat meer dan een paar wandelingen nodig zijn om ten volle te genieten van de rijke verscheidenheid op ornithologisch en vooral op flo- ristisch gebied. Wij zullen trachten onize bevindingen, geduren de de laatste vijf jaren op onze talrijke tochten en exploraties opgedaan, in een leesbaar geheel te omvatten, daarbij vooral de aandacht vestigend op de meest markante en de zeldzaam wordende plan ten. Vogels, reptielen, insekten en zoogdieren zul len slechts sporadisch voorkomen, en wel om vol gende redenen Vooreerst is het dierenleven er minder intens omwille van menselijke facturen die de natuurlijke rust verstoren, zoals het rooien van bomen en de verhuring van het bos als jachtgebied op fazanten en wilde konijntjes. Vervolgens mag men niet vergeten dat het bos privaat bezit is. Slechts enige hoofdwegen zijn voor het publiek toegankelijk; het binnendringen in de dicht begroeide plokken is dus uiteraard niet toe gelaten. Tenslotte weze gezegd dat onze belangstelling vooral uitgaat naar de flora. De fauna komt der halve minder aan bod. Situatie Ligging Gesitueerd in de Zuid-Oosthoek van Oost-Vlaan deren, hoofdzakelijk gelegen op het grondgebied van de gemeente Meerbeke, beroert het Neigem bos even ten zuiden van de Prindaelbeek, die de gemeentegrens vormt, de gemeente Neigem, waar aan het zijn naam ontleent. Oostwaarts strekt het zich verder uit op het grondgebied van Gooik dat reeds tot de provincie Brabant behoort. Wanneer men de baan Ninove-Halle neemt ont waart men even voorbij de Kerk van Meerbeke, een driehonderdtal meter links van de steenweg, de zoom van het bos. Samen met het uitgestrekte Zoniënwoud, het Halierbos, het Buggenhoutbos en tal van kleinere bossen - zoals het Kartelobos te Mollem en Asse, het Kravaalbos te Meldert en het Gravenbos te Liedekerke - is het een restant van het Grote Ko lenwoud dat zich tweeduizend jaar geleden over onze streken uitstrekte. Vandaag de dag een kleinood, een krans van groen rondom onze hoofdstad Brussel. Uitgestrektheid Het bos zelf, d.w.z. de talrijke grote en klei nere inhammen van weiden en akkerland niet in aanmerking genomen,, beslaat nagenoeg 82 ha. Volgens het oorspronkelijk Kadastraal Plan van 1835, dat berust bij het Kadaster. Pelikaan straat, te Gent, was het toendertijd verdeeld in 105 percelen. Het laatste uittreksel geeft er nog een ^twintigtal meer. De twee grootste eigenaars op dit ogenblik zijn: de heer Graaf Descanton - de Montblanc Jac ques, wonende Statiestraat 3, te Ingelmunstor, met 44 ha. 80 a. en dokter Van Houtte Hendrik, wonende Hoog straat 26, te Tielt, met 11 ha. 15 a. Volgen dan vijf eigenaars met een oppervlakte tussen de 4 en 1 ha. Prof. Colle-Claeys Bouuaert, wonende te He- verlee, 3 ha. 38 a. 20 ca. De heer Claevs Bouuaert Charles, wonende te Gent, 3 ha. 16 a. 10 ca. De Commissie van Openbare Onderstand van Neigem, 2 ha. 66 a. 30 ca. De Commissie van Openbare Onderstand van Meerbeke, 1 ha. 77 a. 60 ca. De Commissie van Openbare Onderstand van Ninove, 1 ha. 68 a. Tenslotte telden wij nog 45 kleine eigenaars met percelen van minder dan één ha., voor een to tale oppervlakte van ongeveer 14 ha. In het Noord-Westen, aan de Grote Meule- beek op het gehucht Het Kruis wijzen de hoogtelijnen 20 - 25 m. aan, terwijl aan de voor kant van het gehucht Woestijn d.w.z. ander halve kilometer oostwaarts, een hoogte bereikt wordt van 90 m. We vinden er dus nog het oorspronkelijk bo demreliëf van het Brabantse landschap zoals het er vijfhonderd jaar geleden moet uitgezien heb ben breedgolvende heuvels en valleien met rijke landbouwgronden (de beginnende leemstreek). Zachte hellingen en vlakke plateaus met kaarsrech te statige beuken, plots afzakkend langs steile groe ven groeben zegt men ter plaatse), diep uit gehold door erosie, met struiken begroeid, belegd met een tapijt van klimop en maagdepalm, en af gezet met een kantwerk van varens. Boomalarm 1. Toen enkele jaren geleden - het moet in 1968 geweest zijn - een enig mooie beukendreef gerooid werd, en meteen een diepe onherstelbare wonde in het bos werd gekerfd, waren er slechts enkele mensen die dit betreurden een paar natuurlief hebbers uit de streek. Het gebeurde trouwens zon der veel omhaal, zodat weinigen er weet van had den. Van op de steenweg Ninove-Halle was alleen een brede gang zichtbaar een brandgang zo als men dergelijke gangen pleegt te noemen. Waarschijnlijk waren de bomen wel kaprijp, doch de verplichting door de Wet voorgeschreven in de eerste plantperiode, volgende op de rooiing, jonge bomen te planten werd tot nog toe niet nageleefd... 2. In 1969 werd een tweede kapping - ditmaal een kaalkapping - doorgevoerd op een helling van een paar hektaren beuk en eik. In de plaats van de stoere eiken en beuken, die in dergelijke grond goed gedijen, werden een slordige duizend lorken geplant, waarvan geen tien exemplaren in groei kwamen. De oorzaak Deels de tamelijk zware leemgrond, maar vooral het minderwaardig plant goed en de manier van planten de meeste boom pjes werden zo maar lukraak in een spadegleuf ge duwd, zodat wind en regenweer alles scheef trok ken. (Leest verder op pagina 2) °laams en ehn d we e^ó/ NEIGEMB0S

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1973 | | pagina 1