k Matris b<*\ e2-'in d we e^/ IN MEMORIAM Oud-Principaal Z.E.H. Kan. R. De Moor R. T. T. Zevenenveertigste Jaargang Vrijdag 2 maart 1973 Drukker Uitgever PAUL LUYSTERMAN - JACOBS Koepoortstraat 10 - 9400 NINOVE Tel. 054/327 27 - Postcheckrek. 4786 85 Prijs voor Jaarabonnement 170 Fr. Prijs per nummer 5 Fr. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. Het beste wat wij hebben, hier op de we reld... 't zijn al die mensen rondom ons, de goede vrienden... 't Is vreemd hoe duidelijk ik hem dat nu nog hoor zeggen. Midden januari laatstleden was dat toen we een wandeling maakten. Hij bleef een ogenblik staan en keek over de velden, de lan douwen zoals hij pleegde te zeggen. Toen lie pen we een poos zwijgend verder. Weer keek hij over de kouter, een beetje afwezig, met iets als droefheid in zijn ogen. Ja, dat is het beste zei hij, de goede vrienden... Er zijn er de laatste tijd te veel gestorven en ik kan ze maar slecht missen... Nu heeft ook hij ons verlaten. Plots. Voor wie hem kenden is zijn heengaan een onherstelbaar, enorm verlies. Hij bezat die gaven van hart en geest die van een bekende een vriend maken. Altijd ging zijn belangstelling, die oprecht was, naar de anderen uit en geen gebeurtenis, geen detail hoe onoog lijk ook was hem te min om ze zich te laten ver tellen. Hij luisterde dan, geboeid, gelukkig als hij goed nieuws vernam, meevoelend tot tranen toe bij kleine of grote miseries. Hij kon gewoon geen mens zien lijden. Het deed hem pijn. Ik ken geen mens die ooit zoveel vrienden had als kanunnik De Moor en ik ken ook niemand die zo trouw was in zijn vriendschap. Soms kon hij uren aaneen informeren omtrent zijn haast ontelbare vrienden van \Ninove bijvoorbeeld. Dan overliep hij als het ware de hele stad, bijna van huis tot huis. En dat was helemaal iets an ders bij hem dan zo maar nieuwsgierigheid. Kende hij onwaarschijnlijk veel mensen, hij was bovendien een mensenkenner. Hij zou zich niet gemakkelijk in iemand vergist hebben, als is het waar - en ook dat was weer zo opvallend - dat hij altijd eerst probeerde het goede naar voren te halen. Zijn gezond verstand is onder zijn vrienden welhaast spreekwoordelijk geworden. Zo komt het dat zovelen hem vaak om raad vroegen, om een oordeel, om een oplossing. Ze zijn er, ze zullen dat getuigen, telkens goed bij gevaren als ze zijn raad volgden. Hij zag klaar. Zelfs in soms onmo gelijke situaties wist hij een uitweg te vinden want hij kende niet alleen vele mensen en had dus heel wat meegemaakt, hij kende de mens. Hij zag de mens niet beter of niet slechter dan hij is, juist omdat hij van de mens hield. Zijn priesterschap was hierbij een omstandigheid, niet een motief. Richard De Moor had geen motief nodig om van de mens te houden. Dat was voor hem een vanzelfsprekendheid. De Ninovieters zullen hem wellicht het ge makkelijkst blijven zien als de principaal van 't college van '44 tot '50. Hij slaagde erin, zonder dat. hem dat enige moeite kostte, van het college een open huis te maken voor al wie bereid was om in een school een sfeer van gemoedelijkheid te achten. Al onmiddellijk in '44 stelde hij 's avonds de lokalen ter beschikking voor de Ni novieters die Engels wilden leren. Die lessen gaf hij overigens zelf. Dat de geburen gemakkelijk de weg vonden naar de kamer naast de kapel is voldoende bekend, en het goede glas wijn of de borrel die daar geschonken werd, waren er meer dan een drank, ze waren gaven van zijn oprechte vriendschap. Het valt zwaar te moeten geloven dat dit alles niet alleen onherroepelijk het verleden is, maar vooral dat de mens De Moor er niet meer is. Wie hem gekend hebben zullen hem evenwel niet kunnen of willen vergeten. Hij was een goed mens. Hij ruste in vrede. N. De Paepe. De snelle technische evolutie heeft als gevolg dat zelfs in het gewone dagelijkse leven regelmatig aanpassingen nodig zijn. In dien deze evolutie een gunstige invloed heeft op onze dagelijkse levenswijze dan zijn er ook bepaalde keerzijden. Een paar jaar terug heeft men de post nummers ingevoerd teneinde deze dienst ge makkelijker te kunnen mechaniseren on dertussen werden voor diezelfde redenen on ze bankrekeningen aangepast en waarschijn lijk zal de postrekening volgen. Daarbij krij gen wij dan nog een B.T.W.-nummer met de gepaste administratieve verplichtingen. Wij zijn niet tegen de vooruitgang en aanvaarden dan ook bepaalde verplichtingen welke deze met zich 'brengt. Doch men zou moeten trachten de zaken, in de mate ven het mogelijke, te vereenvoudigen. Laten wij een voorbeeld aanhalen. In de loop van het jaar 1974 zullen alle abonnees van de R.T.T. een nieuw telefoon nummer krijgen, en ook wat langer dan dit wat wij nu kennen. Maar is dat nu werkelijk noodzakelijk Voor zover we nog een beetje kunnen tellen is het mogelijk om met het huidige stelsel 10 miljoen nummers te vormen, ter wijl er op dit ogenblik voor gans het land circa 2 miljoen lijnen bezet zijn. Zelfs indien iedere familie zijn telefoon moest bezitten, en rekening houdend met het maximum aantal lijnen nodig voor handel en nijverheid, dan nog kan men nooit het huidig maximum aan lijnen bereiken. De Regie beweert dat dit. lokaal gezien, wel kan en naar het schijnt is het zo ver in de streek van Kortrijk en ook in het Brus selse. Laten wij voor deze laatste agglome ratie opmerken dat nu circa 450.000 lijnen bezet zijn op een maximum van 1 miljoen. Anderzijds reikt de zone Brussel van rond Mechelen (streek van Vilvoorde) tot Edin- gen, Halle, Tubize en tevens gaat ze in het westen tot Gooik en Asse. Voor de zone Ninove-Geraardsbergen zijn er geen 10.000 lijnen bezet op een maximum (Lees verder op pagina 2) ''/sten w J0\HsS

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1973 | | pagina 1