h rist \J® HET JEUGDBELEID Vrijdag 6 augustus 1976 Vijftigste Jaargang Drukker - Uitgever PAUL LUYSTERMAN - JACOBS Koepoortstraat 10 - 9400 NINOVE Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87 Prijs voor Jaarabonnement330 Fr. Prijs per nummer8 Fr. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. Een volwaardig jeugdbeleid is de waarborg voor een bestendig kultuurbeieid, Vele promotors van het verenigingsleven en vele gemeentelijke man datarissen leerden hun stiel in jeugdbeweging en jeugdwerk. Jeugdbeleid, ook op gemeentevlak, heeft een sociale en rekreatieve funktie, maar het moet vooral een pedagogische inhoud hebben. Helaas heeft de gemeenschap nog veel te wei nig middelen voor jeugdzorg buiten school- en on- derwijsverband. Daar zijn wij allen schuldig aan. De grootste slachtoffers zijn de kans-arme en mar ginale jeugd. De school- en georganiseerde jeugd redt zich wel, maar de gemeente zal vooral ook zorg moeten dragen voor niet-georganiseerde jeugd. De gemeente is nochtans het best geplaatst om die noden op te vangen. Een schepen alleen kan dat omvangrijk probleem niet aan hij moet zich laten omringen door de jeugd zelf. Een gemeente lijke jeugdraad is een goed instrument op voorwaar de dat het gemeentebestuur en de schepen voor jeugdzaken met soepele hand het vertrouwen wint... en behoudt. Van belang is ook dat niet-georgani- seerden aan de jeugdraad kunnen deelnemen. Het komt erop aan iedereen erbij te betrekken. Het jeugdbeleid krijgt hierdoor een sociale inhoud, zodat én de kuituur én het welzijn aan hun trekken komen. Het moet een bewuste keuze zijn voor wer kende jongeren, jonge werklozen, jonge gehandi capten en kinderen van gastarbeiders. Zij behoren tot die bevolkingsgroepen die aan de rand van het kulturele leven blijven staan, tenzij men ze in het jeugdbeleid centraal plaatst. Deze principes kunnen het best waar worden gemaakt op gemeentelijk vlak. De gemeente als overzichtelijke leefeenheid leent zich daar bijzonder goed toe. Jeugdwerk dat zich beperkt tot het passeren van de vrije tijd met spel en ontspanning is maar een flauw afgietsel van echt jeugdbeleid. Een jeugd beleid kan pas goed worden genoemd van het ogen blik af dat het uitmondt in een volledig kuituur- en welzijnsbeleid voor jongeren van 0 tot 25 jaar. Dat is uiteraard gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een ernstige poging in die richting heeft maar kans op slagen, indien de gemeente eerst peilt naar de ver langens en behoeften van de jongeren, vervolgens per leeftijd en kategorie de aangepaste middelen ter beschikking stelt, en dit tenslotte allemaal doet met het oog op een harmonische ontplooiing van de jeugd-op-de-weg-naar-de-volwassenheid. Daarbij gaat het vanzelfsprekend om alle jongeren, dus ook om de niet-georganiseerden. Het is tevens noodza kelijk aandacht te schenken aan alle welzijnsbehoef ten gaande van de gezondheid, ook de psychische (Jongeren Adviescentra), over het onderwijs en de vorming (Vormingsorganisaties), het spel en de sport, naar de buitenschoolse vorming, de initiatie ven tot voorbereiding op het huwelijk en de moge lijkheden tot een idealistische inzet voor de samen leving. Zoals het hele kultuurbeieid moet ook het jeugd beleid een aantai kwaliteiten bezitten. Het moet open zijn en de jongeren de kansen bieden kreatief te timmeren aan de wereld, waarin zij morgen willen leven. Dat betekent dat er ruimte voor experimenten moet zijn. Zoniet geraakt men opgescheept met een jeugdbeleid dat vooral door verstarring wordt ge kenmerkt. Het jeugdwerk staat op zijn zelfstandig heid met de daaruit resulterende vrijheid van den ken en handelen. De middelen daartoe moeten voor handen zijn. Centralisme en machtsmisbruik zijn uit den boze. Veeleer moet het jeugdbeleid pluralistisch en pluriform zijn. Evenmin mag het bureaukratisch zijn, wil men voorkomen dat het jeugdbeleid vast loopt op gebrek aan soepelheid en geestelijke be weeglijkheid. Betekent diit nu dat de gemeente op het stuk van het jeugdbeleid alles moet doen Neen. Inte gendeel, uit de tot dusver opgesomde principes blijkt dat het jeugdbeleid moet stoelen op een ge zond samenspel - wat ongezonde naijver uitsluit - zowel van het partikuliere initiatief als van de over heidstussenkomsten. Beide samen vormen de goede voedingsbodem voor een vruchtbaar jeugdbeleid. Hieruit mag ook weer niet het besluit worden ge trokken dat de gemeente er zich van kan afdoen met eenmaal per jaar in de mand van Sinterklaas of onder de Kerstboom een pakje met wat subsidies te leggen. Subsidies voor jeugdverenigingen zijn maar één van de vele middelen. Andere middelen, die even broodnodig door de gemeente ter beschikking kun nen worden gesteld zijn lokalen, didaktisch, sport en kampeermateriaal, vervoermiddelen bij het kam peren. Kortom, de gemeente moet stimuleren en aanvullen. En bovenal moet zij erover waken dat de kans-armen voldoende aan hun trekken komen. Zoals al geschreven, vertrekt een goed jeugd beleid van een onderzoek naar een inventaris van de behoeften. En zeker in nieuwe, gefusioneerde gemeenten zal dit erg noodzakelijk zijn. Dit onder zoek dient een antwoord te brengen op o.m. volgen de vragen Komen alle leeftijden, alle sociale groe pen en alle werkkategorieën aan bod Hoe is het gesteld met de marginalen Met wat kan worden gestart en hoe moet dit gebeuren Wat kan ver sterkt en uitgebreid worden Over welke infrastruk- tuur beschikt men Theoretisch kan de gemeente dit onderzoek op eigen houtje verrichten. De praktijk wijst evenwel uit dat men daarmee bittere ervaringen kan opdoen. De jeugd wil nl. het jeugdbeleid in grote mate zelf mee helpen bepalen. Laat de jeugd dus van bij de start meespelen, geef haar inspraak. Met prachtige jeugdlokalen, waarvoor de jeugd geen interesse kan opbrengen, omdat zij b.v. niet aan behoeften beant woorden, staat men uiteindelijk nergens. Met de organisatie van die inspraak kan men verschillende kanten uit. Men kan de jeugdinspraak nl. inbouwen in de al bestaande inspraakorganen. Men kan ook nagaan hoe die inspraak geschiedt in de andere sektoren van het beleid. Men kan ook nieuwe vor men van inspraak bedenken. Opteert men voor een jeugdraad, dan kunnen volgende tips het wel wat gemakkelijker maken De jeugdraad is samengesteld uit één vertegen woordiger per autonome jeugdvereniging. Vat het begrip vereniging hierbij ruim op. Desgevallend kan er ook gedacht worden aan een vertegenwoordiger van de verschillende scholen, b.v. één vertegen woordiger per 50 leerlingen van de hogere cyclus. Personen die zich voor de jeugd inzetten en/of be voegd zijn op het terrein van de jeugdproblematiek (jeugdbeschermingskomitees, vrijgestelden, leraars, jeugdpastoors enz...) kunnen als waarnemers in de jeugdraad worden opgenomen. Wat zijn nu in volgorde van belangrijkteid de meest wezenlijke doelstellingen van een jeugdraad Gevraagd en ongevraagd advies verlenen aan de gemeentelijke overheid omtrent elke maatregel die de jeugd aanbelangt (b.v. erkennings- en subsi diëringscriteria, speelterreinen, ruimtelijke orde ning, infrastruktuur, huwelijkspremies en dies meer); wederzijdse informatie, evenals hulp, indien nodig en mogelijk koördinatie van de verenigingswer king, afspraken maken, agenda's opstellen geza menlijke akties, bv. de Week van de Jeugd, 11.11.11. De bevoegde schepen woont de vergaderingen als waarnemer bij en begeleidt met zoveel mogelijke informatie en voor iedereen bevatbare toelichtingen. De sekretaris van de raad kan een gemeentelijke ambtenaar zijn. De jeugdraad dient tenminste vier keer per jaar bijeen te komen. Naargelang van de vraag ernaar en de behoefte ertoe moet voorzien worden in de mogelijkheid om werkgroepen op te richten. Het hoeft geen betoog dat de figuur van de voorzitter bijzonder belangrijk is. Met hem valt of staat de jeugdraad. Vandaar dat het een gezagsvol persoon moet zijn. Hij moet ervaring en kennis in zake jeugdwerk hebben. Maar tegelijk moet hij zich voldoende kunnen vrijmaken voor de werkzaamhe den van de raad. Het komt dan ook als aangewezen voor een al wat oudere persoon (25-35 jaar) voor die funktie te nemen. Jeugdbeleid is niet alleen een kwestie van struk turen. Erg belangrijk is de geest die er achter steekt en het hart dat ervoor klopt. Vele gemeenten die toch over de nodige strukturen beschikken klagen toch nog altijd over het gebrek aan belangstelling bij de jeugd. In dat geval moet men zich toch wel even gaan bezinnen over vragen alsneemt het gemeentebestuur de jeugdraad wel voldoende au sérieux Is de schepen van het jeugdbeleid wel een man of vrouw die bij de jeugd overkomt, die onder vinding heett wat het moderne jeugdwerk betrett Kan hij of zij wel met jongeren omgaan Laten wij heel oprecht stellen dat jeugdvereni gingen het zonder financiële steun of aanmoediging van de gemeente erg moeilijk hebben. Bij de ver deling van de subsidies kan men zich door volgende criteria laten leiden (Lees verder op pagina 2) ^/aa/ns e^n d w ehb/

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1976 | | pagina 1