d
uu
e
zin
o\K5 2e
°'aams
Van Fusies
en Gemeenteraadsleden
Vijftigste Jaargang
Vrijdag 27 augustus 1976
Drukker - Uitgever
PAUL LUYSTERMAN - JACOBS
Koepoortstraat 10 - 9400 NINOVE
Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87
Prijs voor Jaarabonnement330 Fr.
Prijs per nummer8 Fr.
VERSCHIJNT IEDERE WEEK.
Nog nooit werd zo vroeg een kiescampagne
aangevat. Nog nooit heeft een plakploeg zo vroeo
haar taak aangevat en voor haar ene kanditdaat
zelfs plaats tekort gevonden op de openbare aan-
plakplaatsen, zodat deze heren zelfs elektriciteits-
kabines en wachthokjes niet ontzagen.
Zelden was de nominatie binnen alle partijen
zo hard zelden bleven insiders zo in het ongewisse
over het aantal lijsten en over de combinaties
Voor deze ongewone situatie is er één en slechts
één verklaring de fusies der gemeenten.
Toen onze heren parlementariërs op 23 juli 1971
EENPARIG de wet over de fusies van gemeenten
goedkeurden, was geen enkele partij er zich van
bewust wat voor politiek avontuur zij tegemoet ging.
Het feit dat vijf jaar geleden ook de oppositie met
de wet instemde bewijst wel dat, wanneer de poli
tieke passies ter zijde werden gelaten, niemand het
principe en de noodzaak van schaalvergroting van
het lokaal bestuur door samenvoeging van gemeen
ten betwistte.
De noodzaak van de fusie vindt zijn oorsprong
in de grondwetsherziening waar het principe van de
decentralisering voor de gemeentelijke instellin
gen in het leven werd geroepen (Wijziging aan de
Grondwet 24-12-1970; Belgisch Staatsblad 31-12-
1970). Door deze decentralisering immers wordt de
kans gelaten voor de stimulering van de samenle
ving op het lokaal niveau, alsook voor een reële in
houd van demokratisch bestuur in de gemeenten.
Zinvolle decentralisering is echter slechts mogelijk
na versterking van de gemeentelijke strukturen in
bestuur, administratie en financies.
Ook in andere Westeuropese landen was dit
onmogelijk zonder vergroting van de gemeenten in
bevolking en oppervlakte, gelet op de huidige ver
snippering die voortkomt uit een maatschappelijke
situatie van haast twee eeuwen geleden.
Als een der laatste landen gaat in Beigië op
1 januari 1977 op grote schaal de gefusioneerde ge
meente van start. Onze noorderburen zijn reeds een
stap verderdaar wordt ijverig gepraat over de op
richting van rijkskomités. Nochtans laat ook in Bel
gië de noodzaak voor fusies zich voelen. Onder
staande tabel toont dat België toch nog een betere
gemeentenstruktuur heeft dan Frankrijk, Oostenrijk,
Zwitserland en Luxemburg. Dit zijn echter de typi
sche landelijke staten van West-Europa. Daarente
gen is België een typische, dicht bevolkte, indus
triële staat waardoor onze positie op deze ranglijst
alles behalve gunstig kan genoemd worden.
Land
Aantal gemeenten
Gemid. inw.
per gemeente
Frankrijk
36600
1300
Oostenrijk
4065
1709
Zwitserland
3095
2080
Luxemburg
126
2777
België
2359
4091
West-Duitsland
11000
5643
Italië
6345
7922
Finland
549
8469
Noorwegen
466
8519
Nederland
943
14135
Zweden
282
28935
Yoegoslavië
517
40866
Nochtans is de idee van fusies en wat daarmee
samenhangt, ouder dan je denkt. De gewijzigde
grondwet van 1921 beoogde het invoeren van de
intergemeentelijke samenwerking - beter gekend als
de intercommunales - voor serviceverleningen die de
zelfstandige gemeentebesturen niet langer konden
beheersen. En reeds in 1937 werkte het Studiecen
trum voor de Staatshervorming een ontwerp uit dat
binnen één termijn van twee jaar (sic voorzag in
een verplichte samenvoeging, met één of meer na
burige gemeenten, van alle gemeenten die 'minder
dan 500 inwoners telden en een fakultatieve samen
voeging voor de gemeenten van 500 tot 1.000 inw.
Andere zorgen verschenen echter aan de horizon
en pas op 18 november 1959 bracht de Centrale
Raad van het Bedrijfsleven het probleem opnieuw
in de actualiteit.
De eenheidswet van 14 februari 1961 gaf dan
eindelijk, na veertig jaar, de uitvoerende macht, bin
nen de perken van een homologatie van de wetge
ver, een politiek van samenvoeging van gemeenten
op een pragmatische wijze aan te vatten.
Het is op grond van deze wet dat de opeen
volgende Ministers van Binnenlandse Zaken A. Gil-
son (C.V.P.) en Harmegnies (P.S.B.) het aantal
gemeenten in 1971 hebben verminderd met 218 ge
meenten in Vlaanderen en met 86 gemeenten in
Wallonië. Met de wet van 23 juli 1971 kwamen dan
ook de grote gemeenten aan de beurt. Op 10 okto
ber a.s. zal de kiezer eindelijk kunnen stemmen
voor een struktuur die tientallen jaren noodzakelijk
was. De democratie is nooit van de rapste geweest.
De werkelijkheid drong zich echter op. Vooral
na W.O. II is onze leefwereld aanzienlijk verruimd.
Wanneer de Amerikaanse toerist zegt dat België
een grote stad is, overdrijft hij niet. Meer dan ooit
vervagen de verschillen tussen stad en platteland.
(De fusies zullen op hun beurt deze tendens nog
versnellen). De slogan Aardgas voor heel Ninove
zal maar al te gauw Aardgas voor heel Groot-Ni-
nove worden. Nu heeft iedereen, ook in de meer
landelijke streken, recht op economische, sociale,
kulturele, sportieve en rekreatieve voorzieningen en
op een dienstverlening eigen aan een welzijnsimaat-
schappij waarin we plachten te leven.
De huidige beperktheid en zwakheid van de
gemeentelijke schakel in het openbaar bestuur is
een handicap voor een snelle en doelmatige behan
deling van talrijke vraagstukken op sociaal en eco
nomisch gebied, en een hinderpaal voor zinvolle
tertiaire en secundaire activiteiten in de openbare
sektor. Hoewel dikwijls hoor je niet een gemeente
raadslid zeggen wij krijgen slechts de kruimels
Brussel moet eerst zijn zeg hebben ons voor
stel moet twaalf commissies en dertien ongelukken
doorstaan
Wat men ook moge beweren de bewonderens
waardige inzet van sommige bestuurders van onze
gemeenten is hiertegen niet opgewassen terwijl de
nood juist het grootst is.
Ruimtelijke ordening, stedebouw, huisvesting,
stadskern- en dorpsvernieuwing, monumentenzorg,
natuurbehoud, verzorging van het ruimtelijk en gees
telijk leefmilieu, waterzuivering (er moet dringend
iets worden gedaan aan onze Dender zaliger ge
dachtenis), afvalbestrijding, veiligheid, verkeer en
openbaar vervoer... zijn steeds meer problemen die
steeds plaatselijk gebonden zullen blijven en lokaal
beter in het oog kunnen worden gehouden. Dan
zal misschien worden vermeden dat een nieuw ap
partementsgebouw bij koninklijk besluit als land
schap wordt geklasseerd
Waarom ook geen meer rechtvaardige en meer
oordeelkundige spreiding van gemeenschapsvoor
zieningen, wiens uitbouw en werking op een hoog
niveau van verzorging slechts mogelijk is in het
kader van een lokale samenlevingsstruktuur met een
groter organisatorisch draagvlak dan nu het geval
is.
En dan is er ook de steeds toenemende dienst
verlening aan de burgers. Deze administratie wordt
steeds ingewikkelder en uitgebreider. Het gemeen-
tepersoneel bestaat nochtans uit mensen die zoals
elk van ons stervelingen blijven en dan ook de meest
uiteenlopende instrukties van de gecentraliseerde
overheid moeilijk in praktijk kunnen omzetten. Ook
hier dringt specialisatie van het personeel zich op.
Sommige inwoners van gemeenten die opgeslorpt»
worden maken hier terecht het bezwaar: moeten
wij dan ook voor de kleinste onnozelheid naar het
stadhuis in Ninove gaan Wat deze kwestie be
treft is, naar ons weten, nog niets definitief vast
gelegd. Veel hangt af van de wettelijke evolutie en
van de partijen die het in de nieuwe gemeenteraad
voor het zeggen zullen hebben. De C.V.P. aanzit
dit als een programmapuntwe willen dat de ge
meentehuizen van de thans bestaande gemeenten
op 1 januari 1977 open blijven en dat de bevolking
er de officiële stukken, diensten en inlichtingen kan
krijgen die kunnen worden verstrektDe C.V.P.
wenst dus een decentralisatie voor de loketdiensten.
Zij onderscheidt deze echter van de administratie
(Lees verder op pagina 2)