k
>ist
uiQams
Qq/
Raadszitting
\j
Vierenvijftigste Jaargang.
Vrijdag 11 juli 1980
VAN 26 JUNI 1980
wee^/,
Drukker - Uitgever
PAUL LUYSTERMAN - JACOBS
Koepoortstraat 10 - 9400 NINOVE
Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87
30) Goedkeuring stadsrekening over 1979.
(Dhr Evenepoel is nu ook aanwezig).
Dhr Desprets leest volgende tekst voor van dhr
Waltniel
Mijnheer de Voorzitter,
Mevrouwen, Mijne Heren,
De jaarberekening 1979 heeft andermaal het
beeld van een belangrijke uitbreiding der financiële
verrichtingen van de stad. Het moge volstaan er op
te wijzen dat in bedoeld jaar voor meer dan 1 miljard
frank werd verhandeld,, hetweze 578,4 miljoen aan
ontvangsten en 443,8 miljoen aan uitgaven. Dit is on
geveer 100 miljoen meer dan in 1978. Het zijn cijfers
die op zichzelf doen duizelen, doch welke meteen
een beeld geven van het ingewikkelde van het finan
cieel beheer en van de omvang van de taak welke
aan de financiële diensten van de Stad is opgelegd.
Ter illustratie wil ik enkel vermelden dat de rekening
1976 der stad Ninove - het klein-Ninove zoals wij
het thans noemen, een totale geldverhandeling ver
meldt van 335,7 miljoen, hetweze 177,9 miljoen aan
ontvangsten en 169,8 miljoen aan uitgaven.
Waar dikwijls met scherp geschoten wordt op
de administratie, past het in dit verband de presta
ties, de kennis en de inzet van de heer Stadsontvan
ger en van zijn medewerkers in het daglicht te stel
len. De rekening was een paar dagen na 31 maart
volledig afgesloten en opgesteld en was sedertdien
ter beschikking van de raadsleden, die dus ruim
schoots de gelegenheid hebben gekregen kennis te
nemen van de desbetreffende bescheiden.
Op 31 maart 1980 bedroeg het bezit der stad,
geld in kas, 161,6 miljoen waarvan 137,7 miljoen be
horend tot de rekening 1979 en 23,9 miljoen betrek
king hebben op de verrichtingen van het eerste
kwartaal 1980. De 137,7 miljoen boni van 1979 had
den als oorsprong 71,4 miljoen uit de gewone dienst
63,1 miljoen uit de buitengewone dienst en 3,2 mil
joen uit de dienst voor orde. Wat hierin echter van
belang is, is ongetwijfeld het resultaat op de gewone
dienst - het boni dus van 71,4 miljoen - omdat hier
in onmiddellijk de rechtstreekse gevolgen van het ge
voerde beheer kan worden waargenomen. Het over
schot op de buitengewone dienst is inderdaad het
resultaat van opgenomen deel nog niet aangewende
leningen, van toelagen en van eventuele buitengewo
ne inkomsten als bv. de verkoop van gronden. Zoals
ik straks zal aantonen had normaler wijze het boni
op de gewone dienst de 90 miljoen moeten over
treffen.
Inzake de gewone dienst bedroegen de rechten
vastgesteld door de gemeenie inzake ontvangsten
357,2 miljoen, waarvan 354,7 miljoen ontvangen werd
en 2,5 miljoen ongeveer dient te worden geïnd. De
door de gemeente vastgelegde uitgaven bedroegen
286.1 miljoen waarvan 283,2 miljoen werden betaald
en 2,9 miljoen nog moeten worden betaald.
Uit de analyse van deze cijfers, wanneer men
hun samenstelling nagaat, kunnen reeds diverse con
clusies worden geformuleerd. De componenten van
de vastgestelde rechten en verplichtingen zijn inder
daad de volgende
ONTVANGSTEN
Eigen dienstjaar
Prestaties
Overdrachten
Schuld
Miijoen Fr.
3,2
252.4
7,6
vorige jaren
263,3
93,9
100,0
Totale rechten
357,2
UITGAVEN
Eigen dienstjaar
Personeel
Werkingskosten
Overdrachten
Schuld
Miljoen Fr.
94,0
53,9
20,2
96,0
Vorige jaren
264,1
22,1
100,0
Totale uitgaven
286,2
Het is niet juist wat hier vorig jaar werd beweerd
dat de stad leeft op haar bezit van vorige jaren. In
derdaad, wij zien dat de uitgaven van het jaar de
ontvangsten met amper 800.000 F te boven gaan en
dat ons jaarlijks boni dus onveranderd is gebleven.
Dit resultaat kon worden bereikt daar waar wij in
1979 niet de meerontvangsten hebben geboekt die
wij in 1978 konden vaststellen ten opzichte van de
begrotingscijfers, en waar anderzijds bepaalde ont
vangsten niet konden worden geboekt, hetweze we
gens een laattijdige betaling (bv. voor de elektrici
teit) of wegens de nieuwe boekingsmethodes der
belastingen. Dit leidt er mij toe enige bedenkingen
te formuleren betreffende de ontvangsten.
De Stad financiert haar uitgaven voor circa 96%
uit de post overdrachten, ten belope van 252,4 milj.
Hierin zijn vooral begrepen
a) een Staatstoelage van 90.5 miljoen van het
gemeentefonds, dit is 3,4 miljoen meer dan begroot
b) een reeks eigen belastingen ten belope van
106,0 miljoen, waaronder 58,7 miljoen opcentiemen
op de personenbelasting, zoals begroot en 42,3 milj.
op de onroerende voorheffing, dit is 8,1 miljoen min
der dan voorzien. Dit is het gevolg van de nieuwe
boekingsmethode, waarbij ons aandeel in de stortin
gen van de onroerende voorheffing slechts tot 31 de
cember op de rekening 1979 mogen voorkomen en
niet tot 31 maart zoals voorheen. Dit betekent o.m.
dat de 10,3 miljoen welke wij ontvingen precies op
31 maart voorheen op de rekening 1979 zouden ge
boekt geweest zijn, wat meteen ons boni in dezelfde
mate zou hebben verhoogd. Dit bedrag zal thans de
rekening 1980 tengoede komen. De overige belastin
gen (opcentiemen op de verkeersbelasting e.a.)
brachten circa 5 miljoen op.
c) een reeks retributies en verhaalbelastingen
welke 15,7 miljoen opleverden tegen 14,7 miljoen
als voorzien.
d) de rest van dit bedrag (ca. 40 miljoen) is
vooral samengesteld uit Staatstussenkomsten en
-subsidies op de diverse posten (onderwijs, staats-
tussenkomst in de aflossing van en de interesten der
leningen enz.).
Inzake de elektriciteitsregie wil ik nog doen op
merken dat wij hier in 1979 een belangrijke minder-
Prijs voor Jaarabonnement440 F.
Prijs per nummer: 10 F.
VERSCHIJNT IEDERE WEEK.
na
ontvangst hebben geboekt. Vorig jaar ontvingen wij
een voorschot op dividend van 5 miljoen de reste
rende 11 miljoen staat geboekt onder de ontvang
sten vorige dienstjaren. Dit jaar ontvingen wij geen
voorschot ingevolge de onzekerheid welke bestond
omtrent het al dan niet fusioneren van de diverse in
tercommunales. Volgens de gegevens van Denderiec
wordt ons op het dienstjaar 1979 een dividend toege
kend van 17,8 miljoen eventueel te verhogen met
12% na de oprichting van Intergem. Dit bedrag zal
volledig op de rekening 1980 ten goede komen. Ook
de intresten van de leningen regie, welke vorig jaar
meer dan 700.000 F opbrachten bleven in 1979 onbe
taald en zijn dus nog te ontvangen.
Wat tenslotte de post ontvangsten - schuld (7,6
miljoen) betreft, wil ik er op wijzen dat hierin 4,6
miljoen begrepen is herkomstig uit intresten op ons
tegoed bij het Gemeentekrediet. Zoals ik de Ge
meenteraad destijds geïnformeerd heb, hebben wij
uit ons kasoverschot 50 miljoen geplaatst op een ter
mijnrekening bij het Gemeentekrediet om te kunnen
baat halen uit de hoge intrestvoeten welke voor der
gelijke plaatsingen worden toegekend. Voor het ogen
blik hebben wij 60 miljoen geplaatst, aan een intrest
voet welke om en rond de 15% schommelt, zodat wij
voor dit jaar een belangrijke ontvangst terzake mo
gen tegemoet zien. De te ontvangen intresten zullen
waarschijnlijk de 8 miljoen overtreffen, daar waar op
de begroting 4 miljoen werd voorzien.
Al met al had het boni op de rekening 1979 meer
dan 90 miijoen moeten bedragen, rekening gehou
den met de 10 miljoen onroerende voorheffing, het
voorschot van 6 a 7 miljoen te ontvangen van Den
deriec en een overboeking van 3.787.478 F van de
gewone dienst naar de buitengewone dienst.
Ik wil hierbij eveneens nog vermelden dat waar
ik voor 1979 op basis van de ons verstrekte gegevens
een gezamenlijke ontvangst van de Nat. Maatschap,
voor Watervoorziening ten belope van 7,1 miljoen
hadden voorzien, wij amper 3mi!joen hebben ontvan
gen. Zoals steeds zijn v rzieningen op dit stuk
steeds moeilijk te formuleren en even moeilijk te rea
liseren. Wij durven hopen in de toekomst afwijkingen
in de andere zin te mogen beleven.
Wat de uitgaven betreft, gaat iets meer dan 1/3
naar de dienst der schuld (96,0 milj. of 36,4% van
het totaal) terwijl aan werkingskosten 53,9 milj. of
20% en aan de overdrachten 20,2 milj. of 7,67t van
het totaal worden besteed.
De personeelsuitgaven zijn vooral over volgende
functies gespreid
algemene administratie 27,6 milj.
onderwijs 26,4 milj.
politie 22,0 milj.
verkeer, wegen, waterlopen 11,6 milj.
volksontwikkeling en kunst 2,4 milj.
begraafplaatsen en miiieu 2,0 miij.
huisvuil, reiniging enz. 1,4 milj.
diverse (o.m. brandweer) 0,6 milj.
94,0 milj.
Het op de begroting voorziene bedrag beliep
101,5 milj. Ik wil hierbij de aandacht vestigen op het
feit dat in deze uitgave een bedrag is voorzien van
5,8 miljoen voor de tewerkstelling van werklozen,
daar waar oorspronkelijk in de begroting een bedrag
(Lees verder op pagina 2)
1,2
95,9
2,9
35,6
20,4
7,6
36,4