fs
rjst
en
Qams &n
0\KSQe
e/r^/
Qy
Rust en onrust in de abdij
n't >'^iU W
Vierenvijftigste Jaargang.
Vrijdag 5 september 1980
inr
Drukker - Uitgever
PAUL LUYSTERMAN - JACOBS
Koepoortstraat 10 - 9400 NINOVE
Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87
Dat rust en welstand ook na het herstel onder
abt Roelofs niet verzekerd waren, bewijzen de dag
boeken van de abten De Neve en De Moor, de
onmiddellijke opvolgers van Roelofs (1657-1698)
de trouwe lezers van De Donderklok zullen zich
de oorlogsellende herinneren die hierin beschreven
werd. In deze periode deden de refugiehuizen van
de abdij te Aalst en te Gent andermaal dienst. Wel
stand en rust keerden terug onder de abten Vander
Haeghen en Vander Eecken (1712-1783) zij sche
nen met de bouw van een nieuwe abdijkerk en nieu
we conventsgebouwen het voortbestaan van de ab
dijgemeenschap in de volgende eeuwen te verze
keren.
De kerk kennen wij nog, maar de convents
gebouwen - het eigenlijke klooster - zijn verdwenen
Gebouwd tussen 1461 en 1780 door de Gentse bouw
meester Simoens, dwong het in 1815 - na een kleine
twintig jaar verwaarlozing - nog de bewondering
van een Engels reiziger afeen schitterend, mo
dern gebouwd huis met drie verdiepingen, met tal
rijke brede schuiframen, dat er luchtig en blijmoedig
uitzag - alies behalve een huis van droefenis, be
rouw en onthechting.
Deze commentaar is niet vrij van enige ironie
de man vindt tenslotte dat het prachtige gebouw
er helemaal niet uitziet als een klooster. Ik zag
genoeg schrijft hij wat verder om uit te maken
dat de Premonstratenzer monniken eens als prinsen
gehuisvest waren geweest (Vertaling dr. M Cor-
demans).
Op dat ogenblik waren de Norbertijnen er niet
meer, op één broeder na, - wellicht de laatste pro
visor van de abdij Paul De Vleminck, die nog tot
einde februari 1812 inkomsten en uitgaven van de
abdij was biijven inschrijven.
Waar waren de andere kannuniken gebleven
Aan deze vraag zitten weer andere vragen vast
hoeveel geestelijken zetelden in het welbekende
koorgestoelte toen de Fransen in 1794 de abdij van
St.-Cornelius en Cyprianus tot een militaire contri
butie van 400.000 Brabantse guldens verplichtten
En wie waren die Norbertijnen
Een antwoord op de laatste twee vragen kan
men geven op basis van het verslag dat prior Gil
bert Van Haelen (die man die mogelijk jarenlang,
zelfs tot zijn dood in 1808, de huidige woonst van
kunstschilder Van Saene bewoonde) opgesteld heeft
na de capitulaire vergadering op 22 december 1794.
Dit verslag is ondertekend door 23 leden van de
abdijgemeenschap. Rekening gehouden met de af
wezigen - waaronder de abt Joannes Pameleire,
buitendienst op één van de parochies die door de
Ninoofse abdij bediend werden - moet de Norbertij
nengemeenschap te Ninove ongeveer 30 a 40 leden
geteld hebben. Enkele namenAmbrosius Van den
Bossche, subpriorFerdinand De Smet, cellarius
Lieven Macqué, lector; twee ouderdomsdekens:
Wilhelmus Moens en Dominicus Wafelaers, die bei
den hun jubileum van 50 jaar kloosterleven hadden
gevierd en verder P. de Kinder, Damiaan De Naeyer,
Maximiliaan Schoonjans - voorheen (1778) subprior,'
toen onderpastoor te Ninove - Cornelius Magherman,
Cypriaan De Cierck, Alexander Coppieters, Joannes
De Cooman, Cornelius Van Geel, Joannes De Quick,
P. Van Roy en een zekere Piasmans: Ook Placidus
Rosenberg was aanwezig hij fungeerde als pastoor
van Ninove en bewoonde aldus de pastorij in de
Biezenstraat (de huidige dekenij). Vermits hij op
13 juni 1757 de plechtige kloostergeloften had afge
legd, zal hij zowat 58 jaar oud geweest zijn.
Deze kloostergemeenschap werd, na een moei
zame vereffening van de contributie, opgeheven
krachtens een wet van de 1ste september 1796. In
uitvoering van die wet werd op 23 en 24 september
1796 de inventaris opgemaakt; de 31ste december
kregen de monniken hun goederen (concreethun
klederen en de meubels op hun kamer) en een soort
pensioen in certificaten toegewezen, en op 20 ja
nuari 1797 tenslotte werd de abdij ontruimd.
Wat er daarna met de geestelijken gebeurde,
is slechts voor een beperkt aantal onder hen ge
weten. Burger Jean-Baptiste Van Haelen, d.i. de
vroegere prior fr. Giibertus, kocht het abdijcomplex
in voor 445.000 fr. Bij testament stelde hij Lieven
Macqué, Justus Van Roy en Alexander Coppieters
als erfgenamen aan. Hij overleed op 21 november
1808. De ex-abt, Joannes Pameleire, was reeds vroe
ger gestorven, evenals - naar men kan vermoeden -
de jubilarissen op de bovenvermelde kapittelverga
dering.
Kort daarop - we noteren 12 mei 1809 - begint
de Franse administratie een aanvullend onderzoek
men is onregelmatigheden bij verkoop en afrekening
op het spoor gekomen. Een verklikker biedt zijn
diensten aan en onthult op toezegging van een vier
de deel van de opbrengst (21 februari 1812) het
bestaan van verborgen archieven. Zijn naam is, in
dien we het geschrift van de commissaris belast'met
de affaire correct gelezen hebben, Moerlaert de
Backer.
Als gevolg hiervan worden Macqué, De Vleminck
en notaris Chaboceau gearresteerd en voor verhoor
p-
Prijs voor Jaarabonnement440 F.
Prijs per nummer: 10 F.
VERSCHIJNT IEDERE WEEK.
naar Gent gebracht op 14 april 1812; zij werden
afzonderlijk verhoord op 15, 16 en 18 april. Beken
tenissen volgen.
De in beslag genomen goederen werden, met
u.iWMu^nng vair uc fcMirwvieeri, ie vjent puDiieK ver-
kocht, terwijl de geestelijken zich bereid verklaar
den om bij wijze van minnelijke schikking nog
eens 400.000 guldens te betalen.
De ambtenaar, belast met het onderzoek, vraagt
de administratie op 22 februari 1813 de transactie
goed te keuren.
Wat er na die datum precies gebeurde, is nog
niet voldoende opgehelderd. Het abdijgebied schijnt
in 1815 we! nog in bezit te zijn van één Norber
tijn de Engelse kapitein Mercer beweert althans de
enige overblijvende broeder ontmoet te hebben op
het voorplein van de abdij, dat overwoekerd was met
gras en onkruid.
In de lege abdijgebouwen heerste toen, naar
men zich kan voorstellen, een doodse stilte. Een
ruïne was het nog niet, want tegen de middag van
de 20ste mei 1815 - 28 dagen vóór de definitieve
nederlaag van Napoleon te Waterloo - verzamelden
zich de aanvoerders van de geallieerde legers in de
Ninoofse abdijgebouwen voor de maaitijd, op invita
tie van de Engelse Lord Uxbridge de hertog van
Wellington, de Pruisische generaal Blücher, de her
tog van Brünswick, Gneisenau, de erfprins van Oran
je en zijn broer prins Frederik, en nog vele anderen.
Ook kapitein Mercer was als bevelvoerend of
ficier op deze maaltijd uitgenodigd. Aan hem dan
ken we - steeds in de vertaling van dr. M. Cordemans
- de volgende beschrijving
De zaal waarin wij bijeenkwamen, evenzeer
als de eetzaal, had schitterende afmetingen maar
was helemaal zonder versieringen effen witte ge-
stukadoorde muren. In de ene stonden geen meu-
beien buiten enkele reisbenodigheden van onze
edele gasten. In de andere stonden de eettafel,
stoeien en banken van het eenvoudigste soort,
klaarblijkelijk voor de gelegenheid gebracht. Lan-
ge gangen langs de volle lengte van de twee vleu-
gels (rechthoekig tegenover elkaar geplaatst) met
talrijke kamers v§n gelijke afmetingen, die er op
uit gaven, schenen het plan van het gebouw aan
«te geven. Ik vermoed dat de eetkamer bijna 100
voet (30 m.) lang, bijna vierkant, en ongeveer 18
of 20 voet (6 m.) hoog moet geweest zijn. Hier
werden de tafels in hoefijzervorm aangericht.
Zoals het hoorde, werd het doorluchtige gezel
schap onthaald op een uitvoerige maaltijd, afgerond
met koffie, die geserveerd werd in een andere zaal.
Toen de gasten naar huri respectievelijke kartieren
terugkeerden, viel de avond reeds. Een feestavond
blijkbaar, vermits de Ninovieters voetzoekers en kra
kers afschoten, en zij hun huizen versierd hadden
met guirlandes van laurier en groene takken. Allicht
ter ere van de hoge gasten.
Ik vei onderstel dat Ninove wel nooit zoveel
machtigen der aarde binnen zijn muren zal ont
vangen hebben als toen. Men zou daar slechts een
diner van Montgomery, Eisenhower en Zjoekov in
1945 kunnen tegenover plaatsen, - indien een derge
lijk diner ooit plaatsgevonden heeft vóór de val
van Berlijn.
(Lees verder op pagina 2)
7tnd owe
DfOViSOr Dfi Vlfiminnk Pn Ho Poru/oorH^ UArAM
v ta.WI *f UUI UC 111*71
N i *f V r I A V 1} R R V M
S* xc* r:
ixiLwiéi
lllt7AnH/M'inri n pn wa l!l.. L* a