h fst ^Qa/ns en NINOVE, het O.C.M.W. en de S.P. in opspraak DOOR EEN NIEUW SCHANDAAL EDITORIAAL Zesenvijftigste Jaargang Vrijdag 5 februari 1982 De Feiten Hun Sanctie De Verantwoordelijkheden Politieke vernieuwing, een noodzaak. Drukker - Uitgever PAUL LUYSTERMAN - JACOBS Koepoortstraat 10 - 9400 Ninove Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87 Prijs voor Jaarabonnement500 F. Prijs per nummer: 11 F. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. De Denderklok kreeg reeds enkele tijd ken nis van onregelmatigheden die zich voordeden in het O.C.M.W. te Ninove met gelden van de verzor gingsinstelling. De Denderklok heeft over alle gegevens wil len beschikken alvorens ruchtbaarheid te geven aan het geval en er duidelijk stelling over te nemen, zonder iemand te ontzien. Wij welen niet of dit schandaal moet beschouwd worden als het laatste van 1981 of als het eerste van 1982. Vaststaand is evenwel dat noch de Stad, noch het O.C.M.W., noch vooral de Ninoofse afdeling van de Socialistische Partij met dit nieuw schandaal gediend zijn. De dienst op de ontvangerij van het O.C.M.W. werd gedurende de vakantieperiode 1981 van de Ontvanger verzekerd door een bediende, die aan gesteld werd, op 18 mei 1978, als klerk op proef voor de duur van één jaar en die, sinds 1 juni 1979, benoemd is in vast dienstverband. Het behoort aan ons niet de antecedenten bloot te leggen van dit heerschap. Maar "hjn O.C.M.W.-bazen die tevens zijn collega's <_ijn in de besturen en in de kringen van de socialistische verenigingen waren veruit best geplaatst om het risico te berekenen die ze zelf op namen door zulke benoeming in dienst van... de ontvangerij. Aan die klerk werd aldus de gelegenheid ge gund, bij afwezigheid van de Ontvanger in vakantie verlof, gelden te innen van fakturen van de verzor gingsinstelling, die hij niet afgedragen heeft op de rekening van het O.C.M.W. bij het Gemeentekrediet. Na Zijn terugkeer uit verlof heeft de Ontvanger aangedrongen op betaling bij patiënten, die reeds betaald hadden in handen van bedoelde klerk. t Is aldus dat de feiten, vanaf einde oktober 1981, met stukken en brokken aan het licht kwamen. De Raad van het O.C.M.W. stelde een onderzoek in dat eindigde met het grondig onderhoor van het personeel en van de verdachte klerk op maandag avond 28 en op dinsdagvoormiddag 29 december. Het bewijs werd alsdan geleverd van het niet afdragen van bedragen ten belope van 21.274 F. Dit bedrag werd inmiddels door verdachte afge dragen met gelden waarvan de herkomst best zó gelaten wordt en op een ogenblik dat het ijzer onhoudbaar te heet geworden was. Op voorzegde 29 december sprak de Voorzitter van het O.C.M.W. de schorsing uit zijn bediening uit van de verdachte met ingang van 29 december 1981 te 12 uur en tot nadere beslissing van de Raad van het O.C.M.W. Een paar weken later kreeg het geval enkele eerder vage echo's in enkele dagbladen. Op 20 januari 1982 werd verdachte opgeroepen voor de Raad van het O.C.M.W. voor onderhoor en om gehoord te worden in zijn verdedigingssmiddelen. Nieuwe onregelmatigheden ten belope van circa 14.000 F werden nog vaststaand bewezen. Met 9 stemmen tegen 2 besliste de Raad de afzetting uit de betrekking. In de allereerste plaats de verantwoordelijkheid van VERDACHTE ZELF. Het is moeilijk verzachtende omstandigheden te vinden voor iemand die, na herhaalde hardnekkige ontkenningen, enkel toegeeft hetgeen reeds onweer legbaar vast bewezen werd, in plaats van de begane misstap berouwvol te bekennen. De afzetting werd beslist door geheime stem ming, met 9 tegen 2. Vermits de Raad samengesteld is uit 11 leden (4 Centrumlijst 3 S.P. 3 C.V.P. 1 V.U.) zo staat het vast dat minstens 1 S.P,-er zeker de afzet ting goedstemde. Verder kommentaar is dan ook overbodig. De verantwoordlijkheid van het O.C.M.W. - BE STUUR komt in de tweede plaats in het gedrang. Vooreerst omwille van de benoeming, door de huidige bestuursmeerderheid, van het alombefaamd heerschap in een vertrouwenspost op de ontvangerij. Maar vooral omdat de Raad van het O.C.M.W. zelf nooit één nazicht van de kas van de verzorgings instelling gedaan heeft. Het is ondenkbaar dat een openbaar bestuur zelf geen regelmatig nazicht houdt over gelden dat het zelf beheert. Wat kan men evenwel verwachten van besturen waar méér belangstelling heerst voor keukenprinses sen dan voor bedienden en waar men regeert van uit Geraardsbergen Tenslotte gaat het COLLEGE ook niet volledig vrij uit. Als eerste toezichthoudende overheid over het O.C.M.W. had het College een taak te vervullen bij het uitblijven van kasverslagen van de verzorgings- (Lees verder op pagina 3) 10. Wij schreven het reeds. De politiekers staan meer dan ooit... in een slechts daglicht. In deze crisistijd worden zij in een belangrijke mate verant- woordelijp gesteld voor de slechte gang van zaken. Zij zouden het zijn die de zaken slecht beheren en die het land onbestuurbaar hebben gemaakt door eindeioos te twisten over opgeblazen problemen die ons land steeds verder laat verzinken in het politiek moeras. Zij zouden het zijn die de burger op zijn overgevoelige plek, zijn portefeuille, treffen om door in te leveren de crisis op te lossen. Zij zouden het zijn die bij politieke en financiële schan dalen zijn betrokken. De economische crisis weegt inderdaad bijzon der zwaar op het imago van de politici. Toen de machine van de Belgische economie nog goed draai de hadden zij de eer en het geluk de vruchten ervan te mogen plukken en uit te delen. De sociaie zeker heid met a! zijn positieve kanten maar ook met al zijn excessen kon worden uitgebouwd. Een pracht van een infrastructuur, liefst zo groot en duur moge lijk, kon worden aangelegd. Zelfs voor sport en cul tuur vlogen de miljarden de ministeries uit en werden er zelfs enkele honderden miljoenen gevonden voor een stukje brakke grond in Nederland te kopen. En de politiekers genoten van hun rol Sinterklaas te spelen. Hierbij mag echter niet worden vergeten dat de economische ontwikkeling een belangrijke stimulans heeft gekregen van de economische wetgeving en stimulantiepolitiek ontwikkeld door een aantal rege ringen in de jaren zestg en zeventig. De wetten op de economische expansie, de degelijke scholing van de arbeidersklasse en de vorming van degelijke ka ders en het aantrekken van investeerders uit het buitenland was het werk van tientallen politici uit de jaren zestig. Sindsdien is er veel, te veel gebeurd. Onze pro ductiekosten, eerst de loonkosten en nu ook de kapitaalkosten werden ongewoon hoog en, wat erger was, ondermijnden onze concurrentiepositie. Boven dien verslechterde het politiek klimaat zienderogen. De Vlaamse bewustwording waar sommige heethoofden te pas en te onpas misbruik van maak ten werd in Brussel en Wallonië op arrogantie ontvangen, tn marxistisch syndicalisme, een patro naat belust op profitariaat en een ongezonde steen kool- en staalindustrie maakten van Wallonië een onhandelbare partner die op een totaal verschillende golflengte zat. En Brussel met ai zijn pretentie en chauvenisme maakte de kloof en de twijfels nog groter. Net als in het toneelstuk Au Bouillon Beige van Waiter Van Den Brouck is de toestand uitzicht loos geworden. De partners zijn van elkaar ver vreemd. Zij willen elk hun eigen weg gaan maar zij (Lees verder op pagina 2) Wee^/J

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1982 | | pagina 1