'•'sr
u^oams en
0\HsQe
HECTOR VANMUYLEM
Raadszitting
EDIT ORIAAL
Zesenvijftigste Jaargang
Vrijdag 25 juni 1982
IN MEMORIAM
VAN 27 MEI 1982
De crisis van de particratie
SC
Drukker - Uitgever
PAUL LUYSTERMAN - JACOBS
roepoortstraat 10 - 9400 Ninove
Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87
Prijs voor Jaarabonnement: 500 F.
Prijs per nummer: 11 F.
VERSCHIJNT IEDERE WEEK.
Hector Van Muylem, een alomgekend man, is
op 73-jarige ouderdom, op zaterdag 12 juni van ons
heengegaan.
Ondanks zijn langdurige en pijnlijke ziekte heeft
zijn afsterven velen verrast.
Van meet af aan was hij betrokken bij de stich
ting van de Christelijke Volkspartij in het arrondisse
ment Aalst en in het gewest van Ninove.
Hij werd schepen te Nederhasselt vanaf 1946
tot en met 1952 en, in opvolging van wijlen burge
meester Vanderschueren, werd hij burgemeester van
de gemeente Nederhasselt vanaf 1953 om dat ambt
onafgebroken waar te nemen tot en met 1976.
Als burgemeester kwamen zijn gaven ten volle
tot ontplooiing. Hij gaf de volle inzet voor Nederhas
selt ondanks de beperkte mogelijkheden van zijn
gemeente, waarvan hij de rechten en de eigenheid
hardnekkig en doeltreffend verdedigde bij alle be
trokken instanties en verenigingen.
Hij was de burgervader in de ware zin van 't
woord, van gans de bevolking van zijn gemeente,
waarvan hij het volledig vertrouwen genoot.
Hij was rotsvast in zijn princiepen, doch steeds
gematigd en wijs in de uiting ervan. Hector van
Nederhasselt aldus stond hij bekend en aldus
werd hij benaamd buiten zijn gemeente was
steeds toegankelijk zó voor vrienden als voor anders
denkenden.
Na de fusie van de gemeenten stapte hij om
wille van een reeds zorgwekkende gezondheidstoe
stand in volle stilte en eenvoud uit de politieke
arena.
De verdiensten van de laatste burgemeester van
Nederhasselt werden officieel erkend door de toeken
ning van de eretitel van ere-burgemeester van Ne
derhasselt op voorstel van de unanieme gemeente
raad.
Geen wonder dan ook dat ontelbare vrienden
en kennissen op zaterdag 19 juni Nederhasselt in
namen voor een laatste blijk van dankbare waarde
ring op de begrafenisplechtigheid van ere-burge
meester Hector Van Muylem.
De Sint-Amanduskerk was veel te klein voor de
massale opkomst waarvan een groot deel zich buiten
verdrong onder een plassende regen.
Pastoor Bruggeman schetste, met ontroering, in
een hoogstaande homilie de figuur van zijn overleden
burgemeester en legde de nadruk op zijn gaven van
goedheid en oprechte menslievendheid
- de ontelbare diensten die hij. zonder mate en
ongekend, bewees met de welstand die hem te beurt
was gevallen:
- de oprechte vriendschap die van hem uitstraal
de:
- zijn diepe kennis van «zijn» mensen en de
waardering en genegenheid die hij hen toedroeg;
- zijn overtuiging en de edelmoedige uitingen
ervan als oprecht kristen mens.
Na de kerkelijke plechtigheid werd het stoffelijk
overschot omringd door het bestuur van de fan
fare, waarvan hij een steun was, en begeleid door
talrijke vrienden bijgezet in de familiekelder op
de begraafplaats te Nederhasselt.
Hector Van Muylem, dank om uw vriendschap,
dank om uw trouw, dank om uw inzet.
Uw heengaan is een zwaar verlies voor de deel
gemeente Nederhasselt.
Het schept een leemte voor uw ontelbare vrien
den van 't Ninoofse.
«De Denderklok» neemt deel in de zware rouw
die Mevrouw Van Muylem en gans haar familie treft.
Dhr Evenepoel
Geachte Collega's,
Alhoewel uw vraag, collega Baro. meer in het
bijzonder de verhaalbelasting betreft, meen ik dat zij
in min of meerdere mate zou kunnen gesteld worden
voor elke soort van belasting.
Ongeacht de vorm waaronder hij wordt geheven
en de «druk» die hij op de belastingsplichtige uit
oefent, kan men stellen dat elke fiscale maatregel on
populair is. Niemand betaalt graag belastingen, hij
weze kapitaalkrachtig, onvermogend of behoeftig.
Het is naar mijn oordeel niet van belang ontbloot
te wijzen op het feit dat, indien de gemeentelijke fis
caliteit nu eenmaal bestaat, zuiks het gevolg is van
het feit dat de wetgever aan de lokale besturen
steeds meer en meer taken heeft toevertrouwd die,
in het merendeel der gevallen, de gemeentekas
steeds intensiever belasten. Naast het aandeel in het
Gemeentefonds, dienen de gemeentebesturen hoofd
zakelijk te putten uit deze bron van inkomsten om
hun uitgaven te financieren.
Uit een studie verschenen in het tijdschrift van het
Gemeentekrediet van België in de maand juli 1981,
blijkt dat de ontvangsten der gemeenten, procentsge-
wijze, als volgt genoten werden tijdens het dienst
jaar 1979
opbrengst fondsen 30,76
opbrengst belastingen 32,60
handel en nijverheid ,13
onderwijs 16,36
andere ontvangsten 16,15
Uit voormeld cijfermateriaal blijkt overduidelijk dat
de gemeentebesturen verplicht zijn beroep te doen
op fiscale inkomsten, vermits de overige inkomsten
kanalen ontoereikend zijn.
Wat dan specifiek de belastingen betreft, kunnen
de gemeentelijke taksen als volgt opgedeeld worden,
1) BELASTINGEN DOOR DE GEMEENTEN ZELF GE
ÏND, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen
de directe en de indirecte belastingen enerzijs, naar
gelang ze betrekking hebben op permanente of op
(Lees verder op pagina 2)
30.
Jarenlang heeft men het, al dan niet terecht,
moeten horen niet de regering maar de partijen,
niet de gemeenteraad of het college van burgemees
ter en schepenen maar de lokae partijbesturen heb
ben het voor het zeggen in dit land.
De toenemende macht van de partijen, de fa
meuze particratisering, zou er voor verantwoordelijk
zijn dat het hele Belgische bestel niet langer in staat
is te draaien zoals het hoort. De periode van beslui
teloosheid aan de top en de onenigheid bij de basis
die reeds verscheidene jaren kan worden vastge
steld zijn daar zeker niet vreemd aan.
En op het eerste zicht is er nochtans weinig
veranderd in vergelijking tot de naoorlogse jaren
toen het vlot ronddraien van ons politiek democra
tisch bestel er voor zorgde dat in België de weder
opbouw snel op gang kon komen. Ondanks de be
perkte middelen van toen, ondanks de moeilijke cri
sissen zoals de Koningskwestie, de schoolstrijd, de
Suez-crisis, het einde van Belgisch Kongo,...
De economische crisis die ons in 1974 niet enkel
met een paar autoloze zondagen verraste, heeft de
crisis van ons bestel nog versneld. Hierbij mag ech-
ier het paard niet achter de wagen worden gespan
nen niet de crisis maar een interne sclerose van
het besluitvormingssysteem zelf velde ons overleg-
systeem. De recessie met alle moeilijkheden van
dien versnelde slechts het aftakelingsproces.
Het systeem heeft schijnbaar zijn tijd gehad.
De val van Berlijn ligt reeds meer dan vijfendertig
jaar achter ons en toen reeds lag het stramien van
de Belgische economische en sociale samenleving
grotendeels reeds vast. Immers, tijdens de bezetting
waren vertegenwoordigers van de arbeiders en pa
tronaat aan de tafel gaan zitten om te vermijden dat
men opnieuw in de moeilijke en hopeloze situatie
zou geraken van de jaren dertig. Voortaan zou men
sociale partners worden en alles bereiken door over
leg.
Het ging daarbij niet over massa-overleg maar
overleg door vertegenwoordigers. Het was dan ook
20 goed als onvermijdelijk dat de organen die be
trokken waren bij het overleg onvoorstelbaar in aan
tal en vooia! in macht groeiden. Patroonsorganisa
ties, vakbonden, middenstandsorganisaties," maar
ook organisaties die er filosofisch bij aanleunden
maakten furore.
Als sociale partners konden ze echter moeilijk
open en bloot in de politieke arena gaan. Via deel
name aan het partijleven en steeds meer als partij
leiders vonden ze elkaar als vriend of als vijand bij
de drie traditionele politieke families die reeds zo
lang de Belgische politiek beheersen de katholie
ken, de liberalen en de socialisten.
Niet voor niets werd de Katholieke Partij de
Christelijke Volkspartij, de Belgische Werkliedenpar-
(Lees verder op pagina 2)
en
z»nd uwe
e^6/