2 DE DENDERKLOK Ik heb In mijn pompiersloopbaan het unicum beleefd vijf commandanten te hebben gediend. 1) Commandant Edgar Moeremans In de zomer van 1946 leerden wij onder zijn vaderlijk toezicht omgaan met een spuitlans en met het rolllen van persslangen, terwijl Lt. De Roeck ons de vaak weerbarstige vorm van de Drouville- pomp liet ontwarren. In die tijd was Sgt-Majoor Gus- taaf De Jonge de onvolprezen korpssecretaris. 2) Commandant Karei Fransman Wij waren toen al, in 1950, goed ingeburgerd en in 1954 werden grootse feesten voor het 75-jarig bestaan van het korps opgezet. Toen werd ik aan gesteld als hulp-secretaris van de tot Luitenant be- vordere korpssecretaris De Jong© en op 15 maart 1955 werd ik zijn opvolger. Met Cdt Fransman, toen ook nationaal voorzitter van de Belgische Brand weer, leerde ik het besturen van een vrijwillig brand weerkorps kennen, stelde de spanningen vast tus sen enerzijds een politicus-korpsoverste en het stadsbestuur anderzijds, en ervaarde hoe het tussen beide partijen best niet moest gaan. 3) dd. Commandant Luitenant Albert De Roeck Met het verplicht ontslag van Cdt Fransman per 1 januari 1958, vervangen door Lt De Roeck, heb ik als korpssecretaris de minder mooie bladzijden van mijn loopbaan geschreven. De tijdelijke korps overste was de speelbal van leden die uit de ont stane situatie uitsluitend persoonlijk voordeel tracht ten te puren en de positie van een korpssecretaris, er toe gehouden om het grondreglement te doen respecteren, was in die negen maanden uiterst broos en zeker geen tijd van blijde verwachting Door de wijsheid van het stadsbestuur en van Lt De Jonge kwam aan deze onhoudbare toestand toch betrekkelijk vlug een einde en op 15 oktober 1958 werd 4) Commandant André Moeremans tot korpsoverste aangesteld. Het klikte zo direct tussen ons beiden en gedu rende 28 jaar hebben wij samen de vreugde, het leed, het onbegrip, maar vooral de expansie en de vooruitgang van het korps gedeeld. Meer dan een kwart eeuw genoot ik de eer met een dynamisch, technisch sterk begaafd bevelhebber dagelijks te mogen samenwerken en mocht al die tijd ervaren dat oprechte, échte vriendschap leidt tot een harmo nieus ijveren voor het welzijn en het goed beheer van een vrijwillig brandweerkorps. In het zelfde jaar bereiken wij nu de leeftijdsgrens. En U zal mij toe laten even in herinnering te brengen dat vandaag een derde man, ook geboren in 1926, op deze feest zitting ontbreekt. Inderdaad, 1ste Bwm Roger Van Aelbrouck die ons al te vroeg heeft verlaten, zou ook nu deel hebben uitgemaakt van de ere-wacht. Het spel der geboortedata heeft gewild dat ik nog zeven maanden na het aftreden van Cdt Moe remans het secretariaat waarnam met 5) Commandant Wilfried Bellemans, hier vandaag noodgedwongen afwezig samen met Adjudant Wal raven s. En dit was wel even wennen, omdat we van elkaar maar al te best wisten dat onze golflengtes niet totaal op mekaar waren afgestemd. Maar de jonge Bevefhebber had al heel vlug door dat wij in het beiang van het korps mekaar zeer goed kon den aanvullen. En ook toen de dag van afscheid voor mij was aangebroken en ik voor een voorlopige op volger had gezorgd in de persoon van 1ste Sergeant Jean De Ruyver, kreeg ik de kans om rustig uit te bollen, raad te geven waar nodig bleek om het opge bouwde imago van het korps ongeschonden te be waren. Aldus werd ik niet verplicht bruusk uit het mij zo vertrouwde midden te stappen. Dit zijn de grote trekken hoe een korpssecreta ris zich doorheen 40 jaar lidmaatschap en 31 jaar administratief werk worstelt en dat ik alleen maar kon met de kameraadschap van jullie allemaal en waarvoor ik U vandaag oprecht dank. Het blijven zeer mooie herinneringen, maar van ai deze herinneringen die ik voor U verwoordde in 25 uitvoerige jaarverslagen en in het gedenkboek van het 100-jarig bestaan kan een korps niet leven. Naar de toekomst moet al uw aandacht gaan, vooruit is de boodschap, samen eendrachtig aan 't werk tot verdere ontplooiing van een brandweer dienst die Ninove tot eer strekt en waarvan vriend schap en eerlijke samenwerking de fundamenten moeten zijn. En wees dèn maar gerust, Commandant Belle mans, met uw korps op die hoekstenen gebouwd, komen mooie dagen altijd terug. Ere.Commandant André Moeremans. 28 jaar lang heb ik kunnen samenwerken met onze Korpssecretaris en ik dank hem hier openlijk voor zijn inzet en het enorme werk dat hij voor ons Korps presteerde. Ik wens hem een welverdiende rust, in goede gezondheid, samen met zijn echtge note Julienne. Een receptie besloot deze zeer mooie en soms ontroerende plechtigheid. Het Sint-Barbarabanket. In aanwezigheid van het bijna voltallig Sche pencollege, Zeereerwaarde Heer Deken en tal van vooraanstaande genodigden, was het ganse Korps gezellig verenigd rond de feesttafel. Burgemeester Etienne Cosyns. Ik zou aan mijn plicht te kort komen moest ik niet vooraleer over te gaan tot mijn jaarlijkse toespraak aansluiten namens het stadsbestuur bij de woorden uitgesproken door Zeereerwaarde Heer Deken in verband met het ongeluk waarvan onze bevelhebber Bellemans en onderofficier Wal- ravens het slachtoffer geworden zijn bij het ver vullen van hun taak als lid van onze vrijwillige brandweer. Dat onze wensen voor een zeer spoe dig herstel en zonder verdere letsels mogen in vervulling gaan. Eerst en vooral wil ik U namens mijn collega's en mezelf oprecht danken om ons opnieuw de gele genheid te hebben gegeven, dit traditioneel Sint- Barbarafeest te kunnen bijwonen. En als wij Sint-Barbara vieren, betekent dat ook dat het einde van het jaar in 't zicht is. En 1986 zal de brandweergeschiedenis ingaan ais een bewogen jaar. Eind februari was er het op rust gaan van Com mandant Moeremans, die na 27 jaar leiderschap maar tegelijkertijd ook eenieders vriend, het korps tot een nooit gekende bloei en uitermate hoog ni veau bracht. Zijn zware taak en grote verantwoordelijkheid werden overgedragen aan zijn opvolger, de heer Wil fried Bellemans, die op 1 maart in zijn nieuwe func tie beëdigd werd. Tijdens die negen maanden nieuw leiderschap heeft Commandant Bellemans waarschijnlijk al een voorsmaakje gehad van de veelomvattende en zware taak van korpsoverste. Het is een niet geringe op dracht die op zijn schouders weegt en wij wensen hem voor zijn verdere loopbaan alle succes toe en hopen dat hij de goede weg die door zijn voor ganger ingeslagen werd, verder zal weten te ver volgen tot eer van de Ninoofse Vrijwillige Brand weerdienst. Want het is juist die vrijwilligheid van onze manschappen die alle lof en hulde verdient en die ik vandaag eens extra wil beklemtonen. Want die vrijwillige taak die ieder van onze brandweermannen op zich heeft genomen, is niet te onderschatten. Trouwens waar vindt men nog een dergelijke onbaatzuchtige inzet voor zijn medeburger Namens het stadsbestuur dank ik U, Heren Vrij willigers voor Uw dag en nacht ten dienste staan van onze bevolking. Uw taak, die niet altijd van ge vaar ontdaan is en dit werd gisteren spijtig ge noeg nog bewaarheid wordt immers door ieder een ten zeerste gewaardeerd. Onze dank gaat ook naar het personeel van de dienst 900, die 24 uur op 24 paraat staan om ge kwetsten of zieken te vervoeren. Vervolgens wil ik hier iemand een speciale hul de brengen. Eén der ouderdomsdekens van het korps, die er 40 jaar brandweerdienst heeft opzitten. Iemand die met spijt en weemoed in het hart, we gens het bereiken van de leeftijdsgrens zijn ontslag heeft ingediend en vanaf 1 oktober nu ook bij de «anciens» hoort van deze grote brandweerfamilie. Deze hulde wordt hem betoond, niet omwille van zijn graad, maar wel wegens de functie die hij gedurende 32 jaren uitoefende in het korps, name lijk secretaris. Mijnheer Luysterman, of beter Paul, want we kennen mekaar nu toch al jaren, ik houd er aan U hier vandaag van harte le danken voor de manier waarop U Uw functie uitoefende. Steeds plichtbe wust, nauwgezet, correct en met volle overgave. Toen ik op maandagmorgenden de brievenbus van het stadhuis opende, kreeg ik meteen de stapel briefwisseling in handen die U tijdens het weekend verwerkt had. Ik weet het, de brandweer ligt U nauw, zéér nauw aan het hart. En het doet waarschijnlijk een beetje pijn afscheid te moeten nemen en er niet meer zo dicht bij betrokken te zijn. Doch de brand- weennannen kennende, weet ik dat U er steeds zult bijhoren, dat U één der hunnen blijft, want is het niet «ééns brandweerman, altijd brandweerman dat de leuze is. Ook ben ik er van overtuigd dat Uw opvolger op Uw goede raad zal mogen blijven rekenen, en dat hij nooit tevergeefs een beroep op U zal doen zoals ik trouwens al die jaren steeds bij U mocht aankloppen. Nogmaals mijn oprechte dank en ik wens U een welverdiende rust toe als «ancien». Namens het stadsbestuur overhandig ik U dit geschenk als herinnering en dankbetuiging voor Uw 32 jaar functie als korpssecretaris. Korpsdokter Luitenant Raoul Lauwaert. Wat men pleegt te noemen onvoorziene om. standigheden, hebben meegebracht dat ik hier van daag het woord moet nemen in de plaats van Com mandant Bellemans. Wat hij hier in zijn eerste Barbararede zou be. klemtoond hebben is mij uiteraard onbekend, maar hem min of meer kennende, meen ik dat hij niet zou nagelaten hebben, tijdens ons traditioneel Barbara- feest te wijzen op die punten die hem in het begin van zijn carrière als bevelhebber het nauwst aan het hart liggen. En dan bedoel ik de verdere uitbouw van ons korps tot een van de meest parate brandweerkorp. sen in ons gewest en ver er buiten, met als voor. beeld de enorme werkkracht van zijn voorganger. Uitbouw door een streven, samen met zijn officieren en manschappen, door steeds maar verdere oplei ding en aanvulling van de kennis, naar een korps dat op ieder ogenblik paraat staat en alle taken die het opgelegd wordt zonder meer aankan, dit ten dienste van al diegenen die op hun brandweer kun nen rekenen, namelijk de ganse bevolking. Ik meen dat hij ter gelegenheid van zijn toe spraak, in het bijzonder de Heer Burgemeester en het Stadsbestuur zou danken voor de zo noodzake lijke steun en voor de hartelijke samenwerking, zon der dewelke onze brandweer voor een onoverkome lijke opdracht zou komen te staan. Ik meen dat hij bepaalde mensen die de leef tijdsgrens bereikt hebben als voorbeeld zou stellen voor de jongeren en er op zou wijzen dat onbaat zuchtige inzet de enige garantie is, om die taken te vervullen, waarvan wij allen ons vrijwillig ten dien ste hebben gesteld. Ik meen dat hij zou wijzen op de menselijke maar niettemin strenge discipline en eendrachtig heid onder officieren en manschappen, zo noodza kelijk voor een ideale werking van onze groep Ik meen dat hij een speciaal woord zou over hebben voor onze mensen van de hulpdienst «900», die naast hun gewone opdrachten in de brandweer, supplementair dag en nacht ter beschikking staan waar het nodig is. Ik meen dat hij niet zou nalaten onze veteranen in het licht te stellen, omdat zij door hun aanwezig heid blijk geven van hun aanhankelijkheid aan hun korps en aan vele van hun vroegere vrienden. Ik meen ten slotte dat hij oprecht onze muzi kanten en hun chef zou danken omdat zij steeds maar weer onze plechtigheden op de meest kunst volle wijze opluisteren. Indien ik iemand of iets zou vergeten hebben, gelieve mij hiervoor te verontschuldigen. De om standigheden hebben er voor gezorgd dat ik totaal onvoorbereid, en ik hoop zeer tijdelijk, een van de taken van de Commandant onverwacht heb moeten overnemen. Ik meen dan ook de tolk van ons allen te zijn om Commandant Bellemans, en uiteraard ook Adju dant Walravens een zeer spoedig en volledig her stel toe te wensen Niettemin blijft er mij nog een zeer aangename taak over, namelijk de Heer Burgemeester te ver zoeken, volgende leden van het Korps te vereremer- ken 1) Adjudant Paul Luysterman na 39 jaar dienst •n de brandweer, waarvan 31 jaar als Korpssecreta ris, ontvangt de titel van Erelid met Zilveren Me-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1986 | | pagina 2