N° 122. Zondag 27 April 1873. 3de Jaergang. WERELYRSCH nieuwsblad. De Bende van Jan de Lichte. Aelst, 26 April. REGLEMENT Buileiilaiulsch Nieuws. G-azette van Aelst Het Bureel V«I1 het bind is gevestigd in de Kapelleatraet IV0 11, waer «11e brieven, gelden, enz. vrachlvry moeten toegezonden worden. Abonnemeutsprys SS Fr. 's jners, vooraf betaelbwer. Voor den buiten kan men inschryven in al de postkantooren, en voor «le landelyke gemeenten by de briefdragers. -j. Wy verwittigen het ge- eerd publiek dat de eerste nummers van onzen feuil leton DE BENDE VAN JAN DE LICHTE ten onzen bureele niet meer te bekomen zyn, ten zy voor degenen die inschryven in eens voor gansch het jaer 1873. Wat betreft het loopend vervolg van dien feuilleton wy drukken er weke- lyks in genoegzaem getal om alle af- zonderlyke aenvragen te voldoen. ♦-•*♦ van algemeen bestuer om de vernieling der insektenvretende vogelen te voorkomen. LEOPOLD II, koning der Belgen, Aen allen tegen woqfdigen en toekomenden,Heit. Gezien de wet van 29 meert 1873, die het Staels- besluer magtigt, door een reglement van algemeen bestuer, de vernieling der insektenvretende vogelen te voorkomen; Gezien de wet van 26 february 1846; Gezien het artikel 67 der Grondwet; Op voorstel van onzen minister van binnenlandsche zaken, Hebben wv besloten en besluiten: Art. 1. Het is verboden insektenvretende vogelen te dooden of te vernielen, in verkoop te stellen of aen te koopen, te vervoeren of rond te venten; hetzelfde ver bod geldt ook hunne eieren en jongen. Art. 2. Worden beschouwd als inseklenvretende vogelen 1° Ten allen tyde, de hierna aengeduide soorten De winterzanger of blauwe haegmusch; De grasmusschen; De vliegenvangers of plaetvinken; De boomkruiper; De zwaluwen; De kwikstaerlen, paerdowachterljes of kocwach- terljes; De spotvogel of allezanger; De meezen; De loovervogels; Het goudhaentje of sparresysje; De nachtegael; Het roodborstje; De spechtmeés of boomklever; De steenvogels, stompstaertjes en witstaertjes; Het winterkoninkje. 2° Gedurende het tijdstip dat de patrijzenjacht verboden is Alle slach van in 't wild levende vogels, behoudens de uitzonderingen vastgesteld by art. 9. Art. 3. Het is ten allen tyde verboden, op eens an ders eigendom de iu het wild levende vogels, op welke wyze het ook zyn moge, te vangen, te dooden ofte vernielen, zonder de toelating van den eigenaer of van den regthebbende. Art. 4. Het is ten allen tyde toegelaten levende vin ken en kneuters te vervoeren, op voorwaerde dal de drager voorzien zy van eene verklaring der plaelse- (i) v. De plaeg van "Vlaenderen. (22® VERVOLG.) De jongeling scheen groot belang te echten aen de uitlegging welke zyn lusschenspreker ging geven; hy was naderbygeschoven en zyneaendachtvolle houding verraedde hoe zeer zyne nieuwsgierigheid was aen- gcprikkeld. Laet hooren pachter, wat gy door die plaeg verstaet. Ik beloof u stellig geen woord te verliezen van hetgeen gy zeggen gaet, hoewel, voegde hy er met zekeren hoogmoed by, ik meen te raden waerop het zal uitkomen. Onnoodig te melden, sprak de boer, in welken akcligen loeslapd het land verkeert; hoe de oorlogen, welke ons sedert de laelste eeuw, schier zonder tus- schenpoos, zyn komen overrompelen, en het slecht bestuer van slaetsgelden en belangen zyn saemge- spanDen om ons op den boord van den afgrond te brengen; met welke rampspoedige staelsbankroeten wy zitten; hoe de bronnen van onzen eeuwenouden voorspoed ten gronde zyn uitgedroogd en zekere hatelyke traktaten aen de rykeen eertyds zoobloeiende nyverheidvan België den genadeslag hebben gegeven. En zie, onder de ongelukkige belgen zyn wy, Vlamin gen, alweer de ongelukkigste van allen! Alweer heeft de vreemde ons besprongen en, hoe kortstondig ook het verblyf van hel franscb bestuer alhier /.al wezen, Vlaendereus laelste krachten zal het uitputten en onze laetsle hoop op herstelling vernietigen. Al te waer is het, bevestigde de jongeling. Die eerste ramp, ons door oorlog en slecht be stuer beschoren, heeft, als noodlottig gevolg, eene tweede ramp mecgebragt, te wetende slechte politie der noodlydende volksklassen. Vaudacr de schrikver- welakende uitbreiding der bedelary en de altyd toe nemende vermenigvuldiging van derzqlver misbruiken en misdryven. Die bedelary is het, vriend, die onon- derdrukle leeggangery, die vpye laudloopery welke (I) Eigendom dér Gazette van Aelst. lyke overheid, bevestigende dat deze vogels de eigen dom zyn van den houder en dat hy geonen handel in vogels dryfl. Art. 5. Het is ten allen tyde verboden, uilen of an dere nachlroofvogels te gebruiken om vogelen te van gen, en zich te bedienen van voorwerpen, dio met lym of andere dergelyke stof bestreken zyn. Art. 6. Het is verboden vogelen te vangen met net ten, wanneer de aerde met sneeuw bedekt is. Art. 7. By uitzondering aen de voorgaende bepalin gen, mag de eigenaer of bezitter, in zyne gebouwen en binnen de omheiningen, die aen zyne wooning pa len, ten allen tyde do vogels, eiers, nesten of jongen vernielen of doen vernielen. Art. 8. Onze minister van binnenlandsche zaken mag, uit een welenschappelyk doel of om reden van hel algemeen nul, zekere afwykingen aen de schikkin gen van het tegenwoordig reglement toelaten. Art. 9. Het tegenwoordig reglement is niet loepas- selyk aen de dagroofvogels, aen den grooteu steen- of boschuil (grand due) aen de meerkol (Koelaerd, Wau- ter, Hanneweit) aen de ekster, aen de kracien on aen de boschduiven. Het is ook niet toepasselyk aen de uitheemsche vogelen, noch aen het gevogelte, vermeld in de arti kels 3 en 3 der wet van 26 february. Art. 10. De overtredingen aen de bepalingen der ar tikels 1, 2, 3, 4, 3 en 6 van het tegenwoordig regle ment worden bestraft met eene boete van 3 tot 23 fr. In geval van wederoverlreding zal het maximum der boel worden toegepast, daerënboven zal de regt- bank eene gevangenisstraf van 3 tot 7 dagen mogen uitspreken. De netten,strikken, lokazen en andere tuigen, waer- mede de overtreding wordt bcgaen, zullen worden aengeslagen en verbeurd venklacrd. Art. 11. De vogels gevangen in overtreding van hel tegenwoordig reglement, zullen in beslag worden ge nomen; de levende vogels zullen omniddellyk in vry- heid worden gesteld en de doode aen den burgemees- Ier der gemeente worden overhandigd, did ze ter be schikking zal stellen van hel gasthuis of van bet bureel van weldadigheid. Art. 12. Zal de straffen ondergaen vermeld in art. 10, hy, die zal bevonden worden niet de voorwerpen in artikel 3 genoemd, en hy, die, wanneer de patryzen- jactit gesloten is, zal bevonden worden met netten, strikken, lokazen en andere voorwerpen dienende om vogels te vangen ofte vernielen. Daerenboven zullen deze voorwerpen in beslagwor- den genomen en verbeurd verklaerd. Art. 13. De overtredingen van bel tegenwoordige reglement zullen vastgesteld en bewezen worden in gevolge de artikels 12, 12, 1 en 14 der wel op de jacht, van 26 february 1846. Art. 14. Het koninklyk besluit van 27 april 1846, betrekkelyk de nachtegalen en de grasmusschen, is ingetrokken. Art. 13.-Het tegenwoordig reglement zal uitvoer- baer zyn te beginnen met 31) april 1873. Art. 16. Onze minister van binnenlandsche zaken is gelast met de uitvoering van het tegenwoordig besluit. Gegeven te Ardenne, den 21 april 1873, LEOPOLD. Van 's Konings wege: De minister van binnenlandsche zaken, DELCOUR. men ten regie de plaeg van vlaenderen mag licètcn. Zie nu, riep de jongeling spy tig verrast uit, ik dacht dat die plaeg de bende was van Jan de Lichte Weet gy, ging spreker voort, zonder regtstreeks 's jongelings inval te beantwoorden, weet gy op hoe veel men het getal der bedelacrs schat hier ten platten lande? Hewel, in de provinciën van Gent envan Brugge en in hel land van Veurnc die samen ons ooslenryksch Vlaenderen uitmaken, loopen er niet min dan zestig a zeveniig duizend van die zwervers, waervan meer dan de helft gezonde menschen zyn, bekwaém om te werken. Overweeg eens heer.zesligazcventig duizend armen welke landbouw en nyverheid moeten missen. Een echte plaeg inderdaod,antwoorde de vreem deling gansch onverschillig. En waeraen dezelve toe te sch ry ven Ik kom het te verklaren aen de wanorde die heerscht in 'l land, aen gebrek van waekzacinheid van wegens het bestuer,en ook wel aen het misbruik dat die leegloopers maken van den onderstand dien zy zoo overvloedig en zoo gcuiakkelyk vinden inde zoo menigvuldige gestichten uit plicht verbonden den noodlydende ter hulp ie komen, 111 de godshuizen, in de abdyen en elders.Men heeft beslatigd dal daer waer de liefdadigheidsgestichten meest zyn verspreid, men juist hel meest bedelaers vindt, by voorbeeld te Gent.... Zoo? Haesl zal het nog de liefdadigheid zelve zyn die de schuld is van al bet kwaed! Pachter, dun- kens my, zouden uw gevloekte philvsofen niet voor- ireftelykcr redeneeren God beware mv, riep de fiere landman gekwetst uil, of, voor wien aenziet gy my, heer?.... Neen, maer gy weet zoowel als ik, dat men misbruik kan maken van hetgeen op aerde hel best, het schoonst en, het heiligst beslaet. Ik bemin mynen evennaeste naer Gods gebod en help hom, waer'het nood doet, in de maet van myn krank vermogen; maer ook er slaet geschreven dal de mensch zyu brood zal win nen hy het zweet zyns aenschyns en datwie niet werkt, niet verdient te eten, en, als ik my gedwon gen zie in de jeugdige, kloeke hand, die zoowei de ploeg kan trekken dan de myne, als ik my gedwongen zie iri die hand hel stuk brood te laten vallen dat be- ZWITSERLAND. Men weet reeds, dal Mgr Lacliat, de bisschop van Bazel, op zyne beurt van het zwitsersch grondgebied verjaegd is, met eene schandalige wreedheid, waervan de geschiedenis zelden een voorbeeld heeft opgeleverd. De Liberté geelt over deze hatelyke en wille keurige handel wyze de volgende byzonderheden Op 16 april, rond 8 ure 's morgends, had de bisschop van Bazel, zyn kapittel vergaderd, om by die droevige plegtigheid tegenwoordig te zyn. Alvorens zyne bisschoppelyke residentie te ver laten, wilde Zyne Eminentie zich met de kano- nikken over de groote belangen der kerk en van het diocees onderhouden. Rond 9 ure drongen de afgevaerdigden van het gouvernement hel bisschoppelyk paleis bin nen, alsof het hunne eigen wooning was, bei den met hun hoed op den kop genageld. Het waren MM. Huetschi, Staetsraed en Amiet. De hussier, waervan men de droefheid had op gemerkt by het opmaken van den inventaris, was door een andere vervangen. Deze begreep al de uitgestrektheid vandenaenslagdieer tegen het hoofd van het diocees gesmeed werd. Na nogrr.aels den inventaris van de kerksie raden, enz. te hebben gemaekt; want het scheen dat die heerschappen zich daerover ongerust maekten, begaf M. Heutsehi zich met Amiet en den hussier naer de salon waer Mgr omringd door het kapittel en eenige priesters, hen op wachtte. De agent van het gouvernement ver- klaerde dat dit de dag was, waerop het gouver nement hem bevolen had het bisschoppelyk paleis, te ontruimen. Nogtans, vervolgde hy,zie ik dat de verhuizing nog niet begonnen is. De bevelen des gouvernements moeten uitgevoerd worden en ik Heutsehi ben gekomen om er de volvoering van te gebieden. Hy ondervroeg dén bisschop om op bepaelde wys zyn inzigt te kennen te geven en eindigde zyne aenspraek met de vraeg of de bisschop bereid was uil eigen beweging te vertrekken In dat geval zouden de algeveerdigden van liet gouvernement zich verwyderen. Mgr kon al die schikkingen nemen welke hein het best bevie len, ja zelfs zyu vertrek veilragen tot's nachts, indien hem dit welgevallig was. Mgr antwoordde op dien rimram, door hem te doen opmerken, dal indien hy vry was, men heel eenvoudig de woorden door feilelykheden moest vervangen, door hem ongestoord in zyn paleis to laten. Maer indien gy my verjagen wilt, vervolgde Zyne Eminentie, weet dan dat ik u hiertoe het regt ontken en dat ik niet dan voor het geweld en de tusschenkomst der policie zal buigen. M. Heutsehi vertrok met dit antwoord, doch kwam weldra zeer norsch terug en beval aen Mgr Lacliat het paleis binnen de twee uren te stemd was voor arme gcbrekkelyken die het anders niet verdienen kunnen, vriend, dan koekt my hel bloed, en, in myne verontvveerdiging, zou ik hen.... Verschoon myne onderbreking. Gy zegt: als ik my gedwongen zie.... Zeker gedwongen en maer al te dikwyls ge dwongen en zulks doordc vrees van erger kwaed. Het *is ongeloofiyk hoe stout en oubesehaemd dal slechte volk te werk gaet. Zy hebben, van vader tot zoon geleerd wat een gemakkelyk stieltje het is op eens andermans.kap te leven; de bedelary aen/.ien zy als een wettig bedryf en zy eisehen de aelmoes af als eeneu tol die hun van reglswege toekomt. Wee den- gene die den tol zou weigerenAnderen, om des te zekerder en te voordeeliger het openbare medelyden te kunnen uilbaten doen zich op handen en aenzicht wonden en etterbuilen komen en loopen, gelyk met de melaetschen de dorpen al'; men ontmoet*ze by hoopenop kermissen on begankenissen, waer zy langs de baen en rond kapellen en kerken, klagend en ker mend, de barmhartigheid der goede lieden zitten af te smeeken. Zy durven zelfs tot in de steden binnen dringen, en, nog eens, wee dengenedie hen, om hun walgelyk en terugslootend voorkomen, ging verstoo- len! Die schelmen kennen en verstaen elkander; hun groot getal, hunne ongestrafte onbeschoffheid maken ze magiigen, ze misnoegen ware gevaerlyk, dat weet men overal. Ook, niet alleen de landbouwer, maer de ambachtsman, de nyveraer en tol de magistraet toe klagen over den gedwongen tol welke do bedelary op den Ireffelyken burger licht. De jongeling glimlachte. Niet waer, vroeg de pachlsr, gy, die de grenzen bewoont, en misschien le lang afwezig zyt geweest om genoegzaem met de zaken der provincie bekend te zyn, niet waer, zooveel schelmcry verrast u en gy gelooft wellicht dal ik overdryf? Gy gaet, zegt gy, naer'L land van Aelst uw moeder bezoeken: eh wel! ondervrneg uwe moeder, en gy zult bekennen dal, wat ik hier voorbreng, slechts een flauwe schets is van de plaeg waermede dit onlzaglyk leger vagabon- den ons op den hals zit. Hoor uw moeder spreken, heer: zy woont in 't hart van het luilekkerland der bedelaers en. der baenslroopers. Zie hier, onder duizend anderen, een feil waervan ik ooggetuige ben verlaten, zoo niet zou met) lot geweld overgaen. En andermaol vertrok M. Heutsehi. Z.E. had nog niet kunnen ontbyienloen reeds M. Ackermann.policie-kotnmissaris,verscheen, die hem ruw weg en op hoogen toon meldde, dat hy gekomen was om hem met geweld het bisschoppelyk paleis te doen ontruimen. Het plegtig oogenblik was aengebroken. Mgr omringd door zyne bedroefde kanonikken, her innerde in korte woorden de lange reeks onregt- yeerdigheden en knevelaryen, waervan hy reeds jaren lang het slagtoffer was, inzonderheid van wege het bestuer van Solotliurn. Nu dat er tot geweld was overgegaen om hem zyne bisschop pelyke residentie te doen ontruimen, boog hy hiervoor het hoofd, zonder daerom van zyne regten als wettige bisschop van het diocees Bazel af te zien. De policie-kommissaris gaf Z. E. ter nauwer - noodtyd zyne profestatie te eindigen, endwong hem de salon te verlaten, alvorens een bediende was teruggekeerd, die den hoed van Mgr was gaen halen. Mgr deed gcenen tegenstand. Nogtans, toen hy voor zyne byzondere kapel ging, voorby de kapel welke Z. E.op eigen kosten deed bouwen en versieren, vertoonden zich tranen in zyne oogen. Hy verzocht aen den policie-kommissa ris vergunning, een laelste afscheid van zyne lieve kapel te ntogen nemen. De leden van het kapittel vergezelden Z. E. Mgr Lacliat tot by M. Halier, die de gastvryheid aen het vervolgd booldvau hetdiocees had aen- geboden. De policie-kommissaris begeleidde den stoet tot byna tegenover de kleine kerk, waer by eens klaps zonder afscheid te nemen verdween. Mgr Lacliat vertrok in den morgend van 17 april uit Sohiihurn naer Altoshofe, in het kan ton Lucerne. SIMNJK. De veldslag van Asligarraga, die den 16 de zer plaets had, was langdurig en bloedig. Dorregaray, aen hel hoofd van ongeveer 1500 man, stond daer tegenover de kolom van gene- rael Morales, los voluntaries della republica van San Sebastiani, Rcnteria en Hernani. Hoewel het gevecht ten 9 ure 's morgends begon, ein digde dit eerst ten 6 ure 's avonds. Asligarraga is eene plaets, gelegen aen den landweg die van Irun door «le bergen heen, naer Tolosa voert. l)e plaets ligt tusschen Oyarzun, Hernani, San Sebastiani in de bergen van Aya, op slechts 12 kilometers van laatstgenoemde stad. M<:t den yzeren weg die er nevens loopt, kan men ineenige minuten de stad bereiken,en hier uit volgt «ie veronderstelling dat de Carlisidn San Sebastiani by verrassing wilden aenvallen en hemagtigen. Wat hier ook van zy, rond 9 ure 's morgends daelden de troepen van don Carlos, die sedert eenigen tyd het middelpunt hunner operation te geweest. Wal de ingewortelde luiheid toch kan te wege brengen! Niet verre van myn huis lag sedert jaren le bod een arme melaetscbe, geen valsehe melaetsche, geslagen met eene kwael welke er een echten lazarus van maekle. De barbier van 'l dorp, een halve kwakzalver maer toch een goed man, onder nam zyne genezing. Mei de hulp van eenige welheb bende lieden die de koslen belaelden, gelukte hy erin den lydeude te been te brengen. Nog eenige weken geduld, had Item de barbier gezegd, en gv zult kunnen werken. Wal gebeurt er? Eensklaps, en builen aller verwachting, hervalt de zieke. Wat had hy gedaen, de verachtelyke leeglooper? Het is later uitgekomen. Hy had hooren spreken van werken en om niet veroordeeld le worden eens le moeten werken en aen onderslaud te missen welke hem tot alsdan onbezorgd op zynen stoel werd gebragt, had de schelm de ge neesmiddelen het venster uitgeworpen, de doeken van zyne wonden gesleurd en zyne genezing misschien voor altyd onmogelyk gemaekt! Wat zegt ge daer van?.... Ik zeg dal de kanker der luiheid nog de onge- neesbaerste is van allen, baes. Wel gesproken!.... Maer 't is niet al. Niet altyd geven zy zich de moeite dergelyke middelen in le roepen om ons medelyden af te bedelen; niet altyd goweerdigen zy zich de aelmoes le komen afhalen, zy zyn er dikwyls te lui voor, maer stelen vry wat hun onder d'hand valt en dat hun dienen kan. Zy rooven de velden, met ons zweet on zuren arbeid bevrucht; zy verwoesten de bosschen.... Ik heb een boschken liggen, op eene myi afstands van myn huis. Over dry jaren bel) ik hel uitgekapt en gansch vernieuwd. Ga zieu wat er van ovcrblyfl! De jonge boomkens zyu algeslagen, de groolere de takken afgerukt en geheel mynesehoone plantery dreigt te vorgaenl.... En nog tans, noch ik, noch iemand van de mynen, hebben die schurken ooit iets misdaen, integendeel; want soms gaen zy te werk uit wraek. De boer die zich verstout hun de aelirioes le weigeren of hen anderzins in den weg te loopen, mag een kruis maken op zynen akker: dal jaer zal hy geen vruchten opleveren. Blyft de boer hardnekkig of vervolgt hy een, zy brekeu in, plunderen zyn huis en verdreigen hem met hun mes: men spreekt van wrecde moorden door hen gepleegd.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1873 | | pagina 1