PAASCHBOODSCHAP
De Klokken van Rome» brachten
Paascheieren en Paaschvreugde-.»
PIERLAL/
DE GAZET VAN
EN OMSTREKEN Jieiscbijnt yoorlooplg den Donderdag en Zondag van iedm-efweek'.
(Nummer -28 Zondag 6 April 1947
BUREELEN Kerkstraat 9, Aalst. Teleloon 114. 4e Jaargang 19-17 1 fr. het Nr
Toen, op den vroegen Paaschmorgen, de godvruchtige vrouwen zien naar
£et graf van Christus spoedden om het H. Lichaam te balsemen, vonden ze
hei graf ledig en een Engel, zittend op den grafsteen, zegde hun Hij is ver
rezen, Hij is niet hier
We kunnen ons een der moderne graftomben voorstellen met een gebeeld-
houde Engel er op en op de grafsteen de woorden in gulden letters Hij is
verrezen, Hij is niet hier
Zoo 'n graftombe met dergelijk grafopschrift zou u verwonderen. N°S n'c'
mand heeft reeds zulk grafopschrih gelezen. Deze woorden immers zijn gron
dig verschillend van die grafopschriften, waarmede de voortlevende piëteit den
armen aardschen pelgrim, die de eeuwige rust ingetreden is, gewoonlijk prijst.
De tekst die wij bij het kerkhof bezoek te lezen krijgen is het klassieke
dH-er rust- deze of gene...
Het mag nu het graf zijn
veldheer, van een koning of
Hier rust
De kleine grafheuvel is alles wal van zijn aanzien overblijft. De aardkluiten
■welke op zijn doodskist geworpen werden, hebben zoowel hem als zijn macht
begraven; de bladeren, welke van de boomen op zijn grafheuvel vallen, vlech
ten een verdorde krans voor hem... en de avondwind speelt daarbij zijn spot
tend spel met het stof van het vaak trotsche gedenkteeken... Hier rust... >j
Hier tegenover stellen wij ons op Paaschmorgen bij het graf van Jezus van
Nazareih, van de Nazarener; van deze Jezus die gedurende zijn leven arm was,
maar wiens rijkdom en gansche macht een aanvang nam met dit graf; die Je
zus, die de aarde slechts drie dagen in haar schoot bevatte, om Hem, met het
,'an hoogwaardigheidsbekleeder, van «en machtige
van een rijke geldmagnaat, steeds hetzelfde
;raf te laten opstijgen en in te gaan een
s verrezen, Hij is niet hier u,
grenzeloose vreugde, van bruisende
WIJ BOUW*
De Paaschklokken he
Het waren maar heet]
die met een schuchter
digden dat Jezus van f4-
dood was opgestaan. Oi|
zen klokken werden n
ontziende bevrijders wi
len onder hen hebben Jv
maal en een laatste ma
stem laten hooren om d
ling te zaaien.
Uit den klokken toïei
kerk hebben geen klank-
lichte noch zware, het b
beuren in herinnering ,g
Toen gisteren mor&
van Rome terug kwamen
klankjes over de stede -li
hebben we ons opnieujv,
beuren van acht dagen
nerd en zagen we voor
oude kerk in lichte *la
het in ons wat dieper i
dat we zwaar beproefd
zijn. Dieper dan vrdk<
Volksche Opvoedkunde
11
N!
ben geluid,
kleine klokje*
•.lank verkon-
izareth uit den
te zware bron
stal door niets
;ehaald en ve-
licht nog één-
i hun bronzen
Sod en verniel
tE
oude
noch
de Paaschgo
Macht.
n de klokjes
n hun heldere
n weergalmen
pel tragisch ge
onzer
meer.
licht der heerlijkheid omgeven uit het
glorierijk leven zonder einde... «Hij
Paschen is sedertdien het feest var
ligheid.
Toen ons volk in het jaar 1944 van de vijandelijke bezetting bevrijd was,
omhelsden de menschen elkaar in volle straal,zelfs deze die elkaar niet kenden en
maar immerdoor spraken zij over de zegepraal: Wij zijn gered, wij zijn be
vrijd
Dergelijke gelukkigmakende zaligheid kwam over de zielen van de christenen
der eerste eeuw op Paaschdag, wanneer zij elkander begroetten met de woorden:
Chrisius is verrezen
Nu nog lijkt wel of op den Zaterdag avond vóór Paschen de gansche stad
te been is. Hei is ook niet gemakkelijk op zoo n avond op een eenzame kamer
te blijven vertoeven. De geheimvolle kracht van heel zeldzame vreugde komt
over de ziel en trekt eenieder op de straat, in open lucht. De heele aarde ver
heugt zich. De be>%ncrs der wereld zijn verblijd. Rond dien tijd zwellen de
botten op de boomen. ontvouwen zich de zachte bloemenkelken, en eveneens
ontstaan en zwellen de botten van ware innige vreugde in de menschen zielen.
Allen zijn verheugd I Maar Zijn «tl*.» I.-t -2Q— -
d'Er zijn tweeërlei menschen. Menschen die in hun plannen, in hun begeer
ten en in hun laatste doel volledig van elkander verschillen, van elkaar afwij
ken en toch naast elkaar leven.samen vermengd cn op elkaar aangewezen zijn.
Menschen. die in Christus verrijzenis en daardoor ook in hun eigen verrijzenis
gelooven. en menschen die noch in de eerste noch in de tweede gelooven.
Onze kleedij is dezelfde, ons middagmaal is hetzelfde, op dezelfde wijze be
talen wij belasting, op dezelfde wijze worden wij ziek, op dezelfde wijze ster
ven wij en nochtans is ereen reuzengroot onderscheid tusschen ons.
Wij. die in de verrijzenis van Christus en in onze eigene verrijzenis geloo
ven, wij leggen den weg van onzen aardschen pelgrimstocht af met de oogen ge
richt op het eeuwig leven. Wat doen de anderen De oogen en de blik van de
anderen zijn slechts naar de aarde gericht, zij zoeken slechts de aarde, en aan
het einde van hun lastigen levensstrijd weten zij niet eenmaal waarom zij heb
ben geleefd.
Zij die niet gelooven in de verrijzeniszijn den paaschmorgen verheugd omdat
hun de adem der levcnsfrischheid tegenwaait, en het bevroren Winterlandschap
door de levendige kleuren van groene wouden wordt vervangen. Nooit ver
heug: men zich in zulke mate over de schoonheid van het leven als juist in de
Lente, bij het heronlwaktn van het leven dat in een Wintergraf heeft gerust. Mil-
lioenen botten breken in de Lenteschemering open, het groen van frissche blade
ren bekoort ons. de kelken der bloemen ontsluiten zich, de nieuwgeboren na
tuur zingi den lofzang van het opnieuw ontwaakte leven... ofschoon het on
langs nog koud was en vroor Misschien waren «r ook die in hun hoopeloos-
-heid dachten dat de Lente niet meer zou weerkeeren.
Zij die met gelooven zijn met Paschen verheugd omdat de Paaschdagen ver
lofdagen zijn en ze dus vrij kunnen genieten van de eerste Lentedagen.
Maar wij die wel gelooven in Christus' verrijzenis zijn ook verheugd en dub
bel verheugd.
Wij smaken de vreugd der anderen met daarbij het weten dal wij niet alleen
voor dc aarde maar ook voor den Hemel geschapen zijn. Wij weten sedert
het eerste Paaschfeest dat ook wij eens uil de kerkhofgraven tot een nieuw le
ven zullen opgeroepen worden. H-ervoor is het stralende, ledige graf van Chris
tus een waarborg. Hierdoor ook zijn wij steeds blijde optimisten hoe ook de
wereld er niet schijnt op verbeterd te zijn. De zegepraal van het kwaad is slechts
lijdelijk, en binnen langen of korten tijd houden toch eerbaarheid en goedheid
hun zegepralende intrede. Slechts drie dagen waren Christus' vijanden zegedron-
iken, daarna leeft, overwint en heerschl Christus -
Wij geloovigen zijn optimisten omdat wij weten dat een volk hetwelk aan
de idealen en zedewelten. aan dewelke he' zijn grootheid te danken heeft
trouw wordt, vergaat en geen heropstanding meer te verwachten heeft.
Indien de zuilen beginnen te wankelen, de moraal, de liefde, de steunpilaren
van maatschappelijke en economische gerechtigheid, dan ook zal het hui
gloriën.
Laten wij dus toch niet doof blijven voor de waarschuwing der Paaschklok
ken, die ons allen, eiken enkeling zoowel als de gansche maatschappij, tot in
keer en bezinning roepen. Indien de burgers van een land gelooven in het
Paaschgehei'm. in een ander leven en in de werkelijkheid van het eeuwig leven
dan worden zij eerlijke, arbeidzame staatsburgers, vol achting voor hun mede-
menschen. dan worden zij offervaardig-en zullen zij gelden als werkelijke zui
len van het volk en oorzaken zijner heropstandin;
Laten wij ihans allen, die voorover gebogen vorderen, op den Calvarieberg
des levens, tot de verrezen Heiland opblikken, in wiens oogen helder het zege
pralende leven schittert.
Menschenbroeders. kameraden, wien de treurige stilte van het graf zoo som
ber toeschijnt, blik- even op naar onzen nieuwgeboren Broeder, naar Christus,
den Heer. die glorierijk uit het graf opgestegen is
Zorgt er ioch voor dat in u ontwake he; vurig vetlangcn naar de eeuwige za
ligheid en dat in u ontstaan zou een gelukkig makend nieuw leven.
Weze u dit de Paaschboodschap van I94£
voren herin-
-onzen geest de
ie. Weerom is'
doorgedrongen
diep getroffen
r hebben we
aben hebben.
:n ziel. maar
n en uitjubelen
Paaschvreug-
>ouw-f loers.
iet vervangen
as, n.l. dak en
Is licht signaal
'ude St. Marti-
onze Paasch-
(\n de verreze
y iets aan on-
meer de stad
iers. Vlaam-
an vóórvade-
'^bestaan heb-
un belfortto-
n kerkge
Si-P
geloof
aangevoeld wat we te 111,
Paaschvreugde in harl
we kunnen ze niet uitvier
in de Moeder-kerk. On2
de is omsluierd door eep
Dat rouw-floers kunn
wegnemen naarmate
wordt door wat vroeger
toren ter beschutting en
over en van uit onze al
nuskerk.
Er ontbreekt iets aan
vreugde omdat het huis a
ne Christus in puin ligt.
Maar... er ontbreekt d-
ze stad. Onze stad is nië
onzer Vlaamsche vooroc
sche steden die getuigen i
ren trots, van macht en
ben naast hun kerktoren
ren en naast hun belfoi
bouw. Getuigenissen
en waren burgerzin.
Hel geestelijke- en he1
zag legde dc handen
mholeiT van fTun 1.
van hun vrijheden. CX
eens als een machtige v)i
belfort en haar St. Maal
vrije gilden van Ambacl,
gen aanriepen en vcreerdl
schermheiligen in daartoe]
kapellen.
Ja, er ontbreekt iets aai
zonder kerktoren is zoo it
als een Aalst zonder Bel*
Aalst moet dus wéér#
Aalst worden.;
Daarom...,;
Er worden bouwers gjt
Bouwers, die plank
balk, schalie na schal
sjouwen. Bouwers die
nagelen en optimmeren o
weze voor de klokken, c
om weerom het
plaatsen hoog in de luch'
aan de Dendervallei, zijni
spreidend ter zegening
onzer familie, onzer geme
Het redden der kunsts
bewezen wat veel handi
Had, tijdens den brand
erboden geweest, d'er
handen te veel geweest
nood te helpen redden.
Nu worden handen
herstellen wat de vlammer
Wie zal weigeren een
steken
Wie offert niet graag t
dag. een uur om mee tc
Graag hoor ik ei
maar zoo iets moet gebei
lieden
Ja. het moet gebeurer
den. maar die vaklieden
les alleen. Die vaklieden
hun vrouw en kinderen 1
gevoed. Dus, die vakliec en moeten be
taald.
Wij kunnen niet bouwen, neen 1
Maar wij i WILLEN» 1
Omdat wij wilkn en
gaan we laten bouwen.
Wij gaan de bouwer»
Wij gaan de bouwers
Wij betalen de bouwers -
Jef. is een gewoon da:
hij helpt meebouwen aar
offert een of meer uren t
Jan. is «en goed inge
helpen aan de heropbou
week wil hij meewerken,
geen tijd. hij heeft niet
nis. maar kom zegt Jan. ik heb het ge
vonden voor een heek» week siuur ik
een arbeider in mijn p'aa's op mijn
kosten. Da's niet veel he Jan. Reken
izell uit hoeveel ge die plaatsvervanger
van u gaa; betalen enz enz.
Ziet ge, da; wc allen iiunnen bouwen
z'Jgerlijke ge-
^ar en sa-
./bufiu' c«
„sist bouwde
f stede, haar
inkerk. Onze
-n en Nerin*
Si er hun be-
j^epaalde zij -
Aalst. Aalst
nhet' Aalst
>rt.
het echta
vraagd 1
plank, balk
naar boven
dies schikken
pdat cr plaats
pdat cr plaats
torenkruis l*
dominee rend
armen open-
:r verlangens,
enschap.
chatten heeft
vermogen,
ic toegang niet
aren duizende
>m de kerk in
ivraagd om t«
vernielden,
handje toe t«
(Familiale Kronijk voor Opvoeding en Onderwijs.)
.Al op Witten Donderdag
De klokken gaan naar Roomen.
Over hagen en boomen.
Paaschavond zijn ze thuis a
(Oud Rijmpje.)]
Den Zaterdag der Goede Week. den dag vóór Paschen he» Fees: der
Heropstanding, der Verrijzenis komen de Klokken, blij jubelend in bet
luchtruim terug van Rome... Op Paaschmorgen vliegen zij. als een blijde bende,
dc groote klokken met hun kleinere zusjes met hun kleppende klepels in dc fris
sche lentelucht Zij komen uil de eeuwige stad. waar Christus' Stedehouder
herrscht in peis en vreê over de gansche geloovige wereld, en brengen ons da!
ténig mooie Roomsch katholieke mysterie mee...
ONZE KINDEREN voeren ze mee naar het land van hun droomen. naar he*
feeërische sprookjesland, waar de klokken in struiken en boomen, in haag en
in heg. in zwellende botten de ontluiken en ontluikende bloemen, hun schal
ten vallen laten van dewelke zij droomden, naar dewelke zij toch zóó
vurig verlangden, om dewelke zij innig oprecht hebben gebeden... ;.ae
heerlijke PAASCHEIEREN, de zacht golvende PAASCHKLOKKEN... ijl
chocolade, belegd met suiker en marsepijn.
ONS, OUDEREN VAN JAREN, brenge het jubelend klokkengelui een sym
phonic van melodieuse chris'ene blijheid en verrassenden vreê..., want blijheid
zonder christenheid verwatert en deint weg om te ontaarden in droefheid en
wee. en verrassend zal zijn de jubelende vreê die di, Paaschfeest ons brengen
zal, diep in ons harte en gelouterde ziele, want 1, Vrede op Aarde nog immer
g?en werkelijkheid is...
Zóó verliep andermaal deze GOEDE WEEK, ingezet op PALMENZON-
DAG. op dcnwelke wij de gewijde palmtakjes eigenlijk het blikkend groen
van onzen nederigen buksboom met eerbied naar onze huizen brachten om
ze er te bewaren en gevrijwaard te blijven van ramp en van tegenspoed en die
dienen zullen om onze stervenden, in doodstrijd, met gewijd water e bespren
kelen. zooals de landlieden bij 't planten van den gewijden palm op hun ak
kers zeggen zoo leert ons althans de floklore
lk zegen hier mijn koorn
Tegen den bliksem en den oom,
Tegen de meissens en de knechten
Dat ze mijn vruch ten niet om en vechicn
En tegen dat duivelsch. zwijns-ges.
Dat zoo kwaad op, pikken es Amen
Van Palmenzondag dan naar WITTEN DONDERDAG, dag op denwelken
honderdduizenden en meer hun Paschen houden aldus hun har: herschep
pend in het Hoveken van Olijven waar Jezus bidden kwam er afwachtend
den droeven s'.ervensdag. het toppunt der Goede Week, den GOEDEN VRIJ
DAG, waarop de dichter bad al zingend
Het droeve sterver. Komt....
Het bloed druipt langs het moegemar ld hoofd
Een traan welt uit de roodomrande oogen..,
- I'f
Het oog breekt en de mensch aan 't kruis 'verstijf
Het oog zakt neer. de doode mond valt open...
Het droeve sterven is gekomen
Een moordenaar buigt 't zondig hoofd omhoog
En stervend smeekt een menschenkind Erbarmen I
Het droeve sterven kqmt
En uit Gods eigen mond klinkt het verlossend woord
t; Me: Mij zult gij het Paradijs beireden
En daarom jubelen de klokken op PAASCHAVOND. den ZATERDAG
VOOR PASCHEN.... blij gedenkend deze Goddelijke Belofte Met Mij zult
gij het Paradijs betreden...
Zóó wordt het PASCHEN dan. na langen vróóm be'rachten: ALLELUIAt
Hoort hoe de priester-dichter A. Walgrave, zijn Alleluia uitzing, in dn. heerlijk'
Paaschgedicht ons aangebracht door de zingende Klokken van Rome
een
en week.
rouwen
mieder zeggen,
jren door vak
door vaklie-
.unnen niet al-
^noeten leven,
noeten gekleed.
rouwen,
niet kunnen.
aanstellen
onderhouden f
looner. -maar
zijn kerk, en
an zijn loon.
zetene. hij wil
heele
maar hij heeft
noodige ken-
O Jezus, onze Koning.
Verwinnaar van den dood 1
In aarde- en hemelwoning
Nu heerscht Gij, eeuwig groot
O laat ons zielen stijgen
Uit zonde cn wereldsch leftd.
Om uit Uw hand te krijgen
De kroon en "t gloriekleed I
Bracht deze Paschen. samen met zijn klokkengelui, terug jubel en vrede in
onze harten HIELDEN WIJ REEDS ONZEN PASCHEN
JA Geluk gewenscht van harte dan. en behouden wij in ons hart. in ons
gemoed, in onze ziele, glanzend rein. hel klinkend als in witten lente
morgen. 't zoet geklepel van het teere. broze klokje... cn weten wij,
dat even teer en broos de witte reinheid van onze ziele is. ontdaan op
dezen dag. van «zonde en weldsch leed zooals de dichter zong 1
NEEN Y NOG HIELDT GIJ ÜW PASCHEN NIET Hëbt gij dan niet ge
hoord. de Goddelijke Belofte die uit den mond van een stervenden
op U wenkenden God klonk en die luidde «Is klokkenklank uit hoo-
ge torens, rijzend in vernieuwden hemel Met Mij zult gij hel Para
dijs betreden
Wie zegt U dat deze Paschen voor U niet de LAATSTE is f
Stoot gij misprijzend van u weg de Hand van Hem die voor u
stierf aan 't kruis en in een breed gebaar van liefde U terug de
Vriendenhand reikt ten teeken van vergeving Gij hebt nog tijd:
beraam U vooraleer het te laat is en houd uw Paschen. die u bren*
gen zal, als klingelende klokkenzang Rust en Vrede in een rein
gemoed
ZALIGE PASCHEN: Dat is de vrome wensch der jubelende Paaschklokken:
Hoort gij de klokken niet zingende bonzen l
Kleppende klepels die kleppen het uit
.Spranklende sperken de torens uitspringen.
Galmen de lucht in, vol golvend geluid
ALLELUIA
Lang zullen die Paaschklokken nog blijven nazingen in ons verfrischt ge
moed. in onze hei-reine ziels... Een nieuw jongleven hebben ze ingeluid,
leidend naar hel hemelsch Vaderland waar immer 't ALLELUIA klinkt cn
't eeuwig PASCHEN is (Nadruk verboden). OPVOEDER.
en dat veel handen licht werk verrichten.
Dus Wij bouwen allen mêe.
Een Paschen zonder Paaschklokken
is geen Paschen I
Zoo'n Paschen willen we niet meer -!
Daarom, Wij bouwen mêe I
Eau stad met een belfort en gern kerk*
torer. is geen stad 1
Zoo'n stad willen we niet I
Daarom Wij bouwen tptee
PIERLALA-