De Provinciale Wiotercultuurdag te Aalst PE K.R.J Herdenking van de 100® verjaardag van ALFOMS DE COCEC PIERLALA El VAN AALST EN OMSTREKEN Nummer 68 BURELEN (Verschijnt den Donderdag en Donderdag 24 Augustus 1950 Kerkstraat 9, Aal st Telef.n' 24.114 P.C. n' Zondag van iedere week'.; 881.72 T Jaarg. 1,25 fr. 't Nr. De vorming van de jonge arbeiders lijkheid van het arbeidersmilieu. De na het verlaten der school, vanaf de gist van de deeg. aanvang van hun arbeid tot het huwe- i De K. A. J.-uitgaven leidenbla- lüL- i<s o-pcn biizaak. een weelde waar- den. batochsires. bh Op 1 October a.s. wordt te Aalst door de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen een Wintercultuur- dag gehouden, die ter herdenking van de 100e verjaardag van de geboorte yan Alfons De Cock, de grondlegger der wetenschappelijke folklore in Vlaanderen, in het teken zal staan van 'de folklore. Het programma voorziet een ten! toonstelling van De Cock-documenten in de BeMort-zaal, een academische zitting met spreekbeurten door de h.h. Prof. Dr. Paul De Keyser, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Gent, Mau- rits De Meyer, de bekende Vlaamse folklorist, en G. Schmook, directeur der Stedelijke Bibliotheken van Ant werpen, 's namiddags te 2,30 u. een optocht van ruim 50 Oostvlaamse reu zen en 's avonds te 6,30 u. een toneel voorstelling in de Stedelijke Feestzaal door het «Nieuw Nederlands Toneel onder leiding van Frans Poos. Waarom wordt Alfons De Cock te Aalst herdacht Omdat hij afkomstig is uit het Aalsterse hij werd immers geboren te Herdersem, de 12 Januari 1850 en 'hij een groot gedeelte van zijn leven in het Aalsterse heeft door gebracht, n.l. te Denderleeuw, waar hij van 1879 tot in 1904 als hoofdonder wijzer fungeerde en een aan zienlijk deel zijner werken heeft schreven. Immers zijn folkloristisch werk vol gegevens ontleend aan het volkst- leven, de volksgebruiken en -gewoon ten, de kinderspelen, de volkstaal, en het volksgeloof van Aalst en omstre ken. De sagen, de sprookjes, de volks vertelsels, waarvan hij alleen of in sa menwerking met Pol de Mont verschil lende omvangrijke boekdelen uitgaf, zijn meest opgetekend in de streek waarvan Aalst het middelpunt is. Als jonge onderwijzer, van 1869 tot in 1874 te Moorsel en van 1874 tot in 1879 in zijn geboortedorp, door wandelde bij gans de schilderachtige Dendervallei op zoek naar planten en kruiden. De uitkomsten van deze plantkun dige opzoekingen legde hij neer in zijn eerste boek Flora der Dendervallei (1883), dat onder de titel van «Schoolflora« een 2e druk beleefde. I Later (in 1892) heeft hij nog een werk gewijd aan de plantkunde, n.l. zijn «Wonderen uit het Plantenrijk» in 2 delen, dat bekroond werd met een De Keyn-prijs door de Kon. Belg. Acade mie. Na nog een paar volksboeken over Simon Stevin» en «Rembert Do- doen» en een drietal prijsboeken «Arm geboren en beroemd gestorven», «Uit de Wonderwereld» en «Rond den Heerd» deze twee laatste werkjes laten reeds de nieuwe richting vermoe den, die De Cock's bedrijvigheid voor taan nemen zal uitgegeven te heb ben, liet hij in 1891 zijn eerste folklo ristisch werk verschijnen Volksge neeskunde in Vlaanderen», dat een echte veropenbaring was in de Vlaam se wetenschappelijke middens van toen en dat niettegenstaande zijn ouderdom nog dikwijls en met vrucht geraad pleegd en ook met lof vermeld wordt door de hedendaagse beoefenaars der volksgeneeskunde. Pol de Mont had in 1888 met Aus_ Gittée het folkloristisch tijdschrift Volkskunde» gesticht en hij was het >ok die De Cock voor de folklore wist te winnen. Samen gaven zij uit Dit zijn Vlaamse Wondersprookjes het volk naverteld (1896), Dit zijn Vlaamse vertelsels uit den Volksmond opgeschreven (1898), en eindelijk Zoo vertellen de Vlamingen» (1903) Toen in 1894 Aug. Gittéè de redactie van «Volkskunde» verliet, was het A De Cock» die hem als redacteur ver- Van 1907 af gaf hij dat tijd schrift alleen uit tot in 1914, toen de rste wereldoorlog het verschijnen er van kwam stopzetten. Van 1920 af verschijnt Volkskunde opnieuw, ilechts één jaargang werd nog uitgegeven onder zijn leiding. Al fons De Cock stierf immers in volle werkzaamheid te Antwerpen op 3 Maart 1921 en werd begraven op het kerkhof te Berchem. In samenwerking met Isidoor Teir- linck, zijn oud-studiemakker aan de Normaalschool te Lier en vader van de bekende letterkundige Herman Teir- linck, gaf hij uit de twee standaard werken «Kinderspel en Kinderlust in Zuid-Nederland (1907-1908) in 8 de len en Brabantsch Sagenboek (1909-1912) in 3 delen, beide be kroond en uitgegeven door de Kon. Vlaamse Academie voor Taal- en Let terkunde. Voegen wij daarbij zijn 3 verzame lingen Spreekwoorden en zegswijzen AAN ONZE HEER MINISTER VAN JUSTITIE. We hebben een nieuw ministerie. Zo heel nieuw is het wel niet. Er zijn nog enkele geselectioneerden van vroeger bij. Groot en uitzonderlijk nieuws is dat ook niet. In Belgie staan de Ministers niet straf op hun poten. Het is hier immers haast gewone kost geworden te horen zeggen «'t ministerie is GE VALLEN» of de ministers LIGGEN er nog nékeer Men houdt het in het ministerie het langst uit als Minister wanneer men niet op zijn twee benen staat maar wel op ene poot. Dit heeft de lange Ka- miel, die in tijd van vrede in België verblijft, bewezen. Maar kom, laat ons over mensen spreken en niet over wa-) tervogels. Wat er wel nieuw is aan ons nieuw ministerie is dat de mannen van Lon den er thans het hoge woord niet in voeren. Da s goed nieuws en dat is naar mijn wens. En... wat er ook nieuw is aan deze regering, vooral voor ons Aalstenaars dat is dat er ne Minister van de onze bij is. Namelijk dhr. L. Moyersoen. Splinternieuw is dit nieuws ook weeral niet. Het is nieuws dat we te verwachten waren. Wij zijn er heel te vreden om en wensen dhr Minister var Justitie van harte geluk. Of wij hem mogen geluk wensen met het soort ministerschap die men hem op de schouders geladen heeft, da s wat anders - In deze tijden en in de huidige om standigheden moeder justitia aan de hand te leiden, haar op het rechte pad te houden en haar baskuleken steeds het juiste gewicht doen bepalen, voorzeker geen rustkuur. Nu, het moet toch iemand doen en de nieuwe Minister van Justitie staat nieuwe ar- afkomstig van Gebruiken' en toch ;n 2;jn kinderschoenen niet Volkszeden» 1 905 «Spreekwoor den en Zegswijzen over de VrojjQ er, de Liefde en het Huwelijk» (1911) «Spreekwoorden, Gezegden en Uit drukkingen op Volksgeloof berustend» (1920), in 2 delen; zijn Natuurver klarende sprookjes» (1911) ook in 2 delen; zijn «Vlaamsche Sagen uit den VoÜksmond» (11921); zijn Oude Volksverhalen» en zijn «Merkwaardige Vonnissen in de Volksoverlevering» (1918), om te eindigen met zijn twee merkwaardige bundels Volkssage, Volksgeloof en Volksgebruik» (1918) en Studiën en Essays over oude Volksvertelsels» (1920), waarin hij blijk gaf van zijn uitgebreide belezen-; heid, zijn fijn oordeel en zijn critische geest. Hij heeft ook meegewerkt aan een twintigtal Vlaamse, Nederlandse,' Duitse en Franse tijdschriften. Hij de eenvoudige dorpsonderwij^ zer, die met de grootste binnenlandse en buitenlandse geleerden correspon deerde, die hem dikwijls raadpleeg den, was buitenlands lid van de Maat schappij van Nederlandse Letterkunde te Leiden (sedert 1898), briefwisse lend lid der Kon. Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (sedert 1907) en werd in 1912 vereerd met het ridderkruis in de Leopoldsorde. In October 1928 werd in de gevel van zijn geboortehuis te Herdersem een gedenkplaat geplaatst en te Den derleeuw een gedenkteken onthuld, door toedoen van de Bond der Oost vlaamse Folkloristen. De Cock was onze grootste Vlaam se folklorist, een man, die de weten schap en zijn volk uiterst lief heeft ge had en gediend. EEN LIBERALE BLUNDERKAMPIOEN Verleden week kwam de liberale heer De Stobbeleir tussen in de Senaat om er zijn grootste stommiteit (niet de eerste) ten toon te spreiden. Te dezer gelegenheid gaf hij lezing van een plakbrief, uitgeplakt door de Vlaamse Concentratie, in welker ter men het woord «opstand» en «weer stand voorkwam. Dhr De Stobbeleir zetten een grotd borst op en dacht de gelegenheid ge komen om zich doen op te merken, hij verwachte zich aan een golf van ver ontwaardiging vanwege zijn achtbare collega's... maar helaas. De toenmalige Minister van Lands verdediging, dhr Moreau de Melen, herinnerde dhr De Stobbeleir aan méér verderfelijke aanplakbrieven welke door de opstandige socialisten werden aangeplakt in de Juli-dagen en waarte gen dhr De Stobbeleir niet heeft protesteerd. Dhr De Stobbeleir heeft géén enkel woord meer gezegd in de loop van de Senaatszitting. Inderdaad diende dhr De Stobbeleir eerst te protesteren tegen de schandi? ge gewelddaden en de moordaansla gen welke in het land werden ge pleegd door een bende terroristen. Dh: De Stobbeleir heeft hier nooit eer woord van afkeur laten gelden, waar? door bewijzen werd dat hij aan de zij de stond van de oproerlingen en hun ne daden volmondig heeft goedge keurd De Vlaamse liberalen en de liberale ja-stemmers zullen hem die blundi nooit vergeven. In het debat over de regeringsver klaring meende dhr De Stobbeleir dat zijn beurt ook gekomen was om tussen te komen. Hij gaf lezing van enkele uittreksels van C.V.P.-gezinde kranten in zake kwesties die nyjj moeder justi tie-verband -trenjdeft:-*- ■£.- In ieder geval. Mijnheer de Minis ter, liever gij dan ik. Ge zult gij tegen een stootje moeten kunnen. Want dat soort mensen, wier zorgen u op de schouders werden ge legd, is niet gemakkelijk te hanteren. Uw voorgangers hebben dat mogen ondervinden. Als ik mij niet vergis hebben om zo te zeggen al de Ministers die we se dert de bevrijding aan het ministerie van justitie aan het werk zagen er het bijltje moeten bij neerleggen. Sedert dien tijd is er tot nog toe nog weinig of geen verbetering in die si tuatie bekomen. Mijnheer de Minister, ik schrijf dit alles niet om u te décourageren. Gq hebt alvorens die karwei te aanvaar den heel zekers wel rijp nagedacht moeder Justitia zelf eens gewikt en ge- om dan maar te besluiten: «al-, lez kom, we zullen maar nekeer pro beren. Ook om die moed moet ik u felici teren. Ik wens, naast deze felicitaties, dat het U beter ga dan uw voorgangers. Ad muitos annos» moet ik U niet wensen. 'Aflthans niet aan het Ministe rie van Justitie. Ik hoop toch dat on der uw beleid veel netelige kwesties die ons landeke beroeren en belemm< rend op de gemoederen werken in de ;oede richting zullen evolueren en een gezonde oplossing zullen krijgen. We kennen genoegzaam uwe beza digde, voorzichtige en toch besliste en consekwente doordrijvendheid om volle vertrouwen de uitslagen van uw regeringsbeleid te gemoet te zien. Ten slotte wensen en hopen we dat ge naast U, in de regering, mensen, zoudt mogen ontmoeten met wien spoedig het zo geschokte vertrouwen zoudt herwinnen ten bate van eenie ders rechten en tot eerbiediging der menselijke vrijheid. PIERLALA. van zij zouden kunnen afzien. Het is voor hen een kwestie van leven of I dood, juist zoals het dit is voor de I Kerk en de gemeenschap. De jonge arbeiders kunnen deze vorming niet om mensen te worden, echtge noten, vaders van een familie, voor- mlannen, 'burgers, christenen. Die vorming mag niet willekeurig en oppervlakkig zijn. Niet alleen door spel, oefeningen, zelfs niet door lessen voordrachten in een artificieel mi lieu, ver van hun leven en midden, leert men hun de zin van het leven begrijpen, de zin van hun werk, van hun omgang met hun makkers en werkmeisjes, van de voorbereiding op hun toekomst. Daar alleen maakt men, van hen geen voormannen, die in staat zijn hun makkers te -beinvloeden en te winnen en de atmosfeer van hun leven te omvormen. Integendeel door een actieve en realistische vorming leren zij de zin van hun leven en dat van hun makkers ontdekken, o<m daarin de zending te volbrengen welke God hun heeft toe vertrouwd, en waarvan niet alleen hun eigen geluk, maar dat van hun mak kers afhangt en eveneens het lot van de Kerk en de vooruitgang van de we reld. «Geen machienen, geen lastdie ren, geen slaven; geen verdoemden van de wereld en geen dwangarbeiders van de honger, maar kinderen Gods, medearbeiders van God, erfgenamen van God, apostolen en missionarissen, redders van hun werkbroeders en werkzusters; stichters van beidersgezinnen, van een beidersstand, van een nieuwe arbei derswereld De kajottersmethode: «ZIEN, OOR DELEN, HANDELEN» leert aan de jonge arbeiders zelf al de problemen ontdekken en inzien beroepsproble men, familiale problemen, sociale, bur-; gerlijke, intellectuele, morele en gods dienstige. Het volstaat echter niet de problemen in te zien, men moet er een persoonlijke oplossing voor vinden. Men moet zelf overtuigd zijn om die overtuiging in zijn leven en in dat van zijn makkers te laten doordringen. Te genover dwalingen en schandalen, in moeilijkheden en tegenkantingen, moet men leren durven, vechten en overwin nen. Het is zelfs niet voldoende een levensopvatting te verkrijgen, maar men moet. een levensstijl. .r~n levens mystiek" verwerven. Men rhóteé^éen ge worden, een apostel, een missio naris. Door een geheel van activiteiten, verantwoordelijkheden en van op drachten in het voUe leven en in het volle levensmidden, wordt de jonge arbeider militant, MooTtrekker en leir der. Al de K. A. J. bijeenkomsten, vergaderingen en militanten, van le den en van jonge arbeiders moeten el ke activiteit en verantwoordelijkheid verklaren, gronden en nagaan. Op een steeds wijder plan spreidt het kajot- tersfront zich uit en vormt schakels voor de kajottersbeweging, eerst plaat- lelijk, gewestelijk, daarna nationaal studiekringen, studiedagen, studiewe ken, recollecties en retraites, bezielen, richten en leiden, elk onderzoek, al de invloeden, de gehele verantwoorde ten, voor leden en voor jonge arbei ders uit desoiassa, belichten en verdie pen deze activiteiten en deze verant woordelijkheid, waarvan zij de draag- ijdte, de opvoedende sociale kracht, de apostolische en veroverde waarde zowel voor de enkelingen als voor de familie, als voor de ganse arbeiders, stand duidelijk te maken. Wanneer men het geweldig werk overschouw, sinds vijf en twintig jaar gerealiseerd wordt om de jonge arbei ders en arbeidsters te vormen, wordt men getroffen door het geheel van of fers, de toewijding en de edelmoedig heid, die dergelijk werk vereist. Ieder jaar volgen tienduizenden militanten de studieweken en de retraites, en twee duizend plaatselijke afdelingen groeperen 65.000 leden die een regel matige en hoge bijdrage storten. De militanten besteden hun Zondag en al hun vrije tijd aan de dienst van hun medearbeiders en medearbeidsters. Volledig vrij en uit eigen beweging betalen ze hun bijdragen, kopen en verspreiden hun biad, bezoeken hur, kameraden en trekken zij dezen met zich mee. Dit is een nederig en verbor gen werk, onbekend en dikwijls mis kend, maar dat toch de zekerste fac tor is voor de deproletarisatie en de herkerstening van de massa. Honderd duizenden zijn er gegaan door de K. A. J. De verlovingen van kajotters en de huwelijken van kajotters hebben dui- zende jonge arbeidersfamilies voorbe reid, die niets innigers verlangen dan kinderen te hebben, hen christelijk op te voeden, hen langs de roeping van priesters of kloosterlinge aan de Kerk te geven, hen te maken tot arbeiders apostelen. Op deze wijze ontwikkelt de K. A. J.-vorming een arbeidershumaniteit» waar een steeds groeiend aantal jonge arbeiders en arbeidsters, zich vormen tot hun dubbele roeping die van christen en die van arbeiders ze is een seminarie en vormingsschool voor missionarissen en apostelen in de ar beidersmassa ze is een school van 1 christene arbeidersleiders, zowel aan het hoofd van de arbeidersorganisaties als in het volle levensmidden. Het jubelcoritjres zal de omvang en de diepte van deze K. A. J.-vorming in een helder licht plaatsen. Voorzeker, ze heeft nog heel wat tekorten. Ze wordt nog niet begrepen en gesteund, zoals het zou moeten, door de openba re macht en de sociale gezagdragers. De dag, waarop zij zich zal kunnen ontplooien naar de omvang van het |r;\rotdeem \1an de arbeidersjeugd, zal een dag zijn van zegen, niet alleen voor de arbeidersstand, maar ook voor de Kerk en de gemeenschap. Het ju belcongres moet het begin kenmerken van een beslissende phase in de men selijke en christelijke vorming van de jonge arbeiders en de jonge arbeid sters. Zij die de K. A. J. willen steunen in dit opvoedend werk zullen een milde aalmoes storten op P. C. Nr. 71.07.06 van «De Vrienden van de K. A. J. om aan te tonen dat de huidige rege ring op verschillende gevoelens ont haald werd. In zijn verregaande ver» waandheid meende dhr De Stobbeleir te mogen verklaren dat dhr Pholien, Eerste Minister, «geen eerste-rangper- sonaliteit is». Onder algemeen gelach heeft dhr Baur dan dhr De Stobbeleir laten weten dat hij (De Stobbeleir) wél een «eerste-rangpersonaliteit» was. De verwaandheid van dhr De Stob beleir neemt angstwekkende vormei aan, hij is ten andere aardig op we« eerste-rangblunderkampioen DE PAUS VEROORDEELT NIEUWE WIJSGERIGE DWALINGEN IN ZIJN ENCYCLIEK HUMANI GENERIS Onder de titel Humani Generis heeft de Paus Maandag een encycliek uitgegeven waarin enkele verkeerde opvattingen, die de katholieke leer dreigen, te ondermijnen, worden be handeld. De nieuwe encycliek waarin de christenheid op haar hoede wordt ge steld tegen de wijsgerige en theologi sche dwalingen, die de onaantastbaar heid van het geloof bedreigen, is een document dat vergeleken kan worden met de ((Syllabus» waarin Pius IX ir 1864 de toenmalige dwalingen veroor deelde. Evolutionistisch monisme, existen lialisme, hitsoricisme, irenische ten- denzen, dit zijn de opvattingen welke de Paus stilzwijgend in dit document veroordeelt, omdat sommige ervan het ;oddeloos materislisme bevorderen. «Al wie aandacht schenkt aan dege nen, die zich buiten de schaapstal van Christus bevinden, zo zegt de Paus, zal zonder veel moeite vaststellen wel ke w-eg tal van geie&rden zijn ingesla- Er zijn er onder hen die, ofschoon het evolutiestelsel op het eigenlijke terrein van de natuurwetenschapp< nog niet onomstootbaar is bewezen, dit zonder voorzichtigheid noch scheiding goedkeuren en niet verspreiden en op plaatsen en ieder geesten weg te va- om een te worder zich voorstander te tonen van de mo nistische en pantheïstische stelling, aks zou het heelal aan een eeuwigdurende evolutie zijn onderworpen. Deze stel ling dient juist de kommunistische lei- doeltreffender te de voorgrond te Godsbegrip uit de gen» De valse beweringen van zodanig evolutionisme, zo gaat de H. Vader verder, volgens welke al hetgeen ab soluut. zeker en onveranderlijk is, wordt verworpen, hebben de weg ge pend voor een nieuwe en op een dwaalspoor voerende wijsbegeerte, die wedijvert met het idealisme, het imma- nentisme en het pragmatisme, en die de naam van existentialisme heeft ont vangen, want de onveranderlijke we zenheid van de schepselen verwaarlo zend stelt deze philosophie enkel be lang in het bestaan van elke zaak. Bij deze dwalingen voegt de Paus een «vals historicisme» dat, enkel waarde hechtend aan de gebeurtenis sen in het menselijke leven, de grond slagen van iedere waarheid en van elk olstrekt geloof in wat zowel de wijs begeerte als de christlijke dogma'l zelf betreft, miskent. De Paus is verheugd vast te stellen, dat de vertegenwoordigers van het ka tholieke denken zich over het algemeen aan deze gevaarlijke theorieën hebben weten te onttrekken, maar hij merkt op dat sommigen, door een overdre ven liefde voor het nieuwe, of uit vreeS onbekend te schijnen bij de ontdek- trachten leerj onder-1 kingen. van de wetenschap, vrezen zich aan de leiding van het onttrekken, en zodoende bloot te staan aan het gevaar, onmerkbaar af te dwalen van de veropenbaarde waar heden, en anderen in hun dwalingen mee te sleuren», zodat h'et bijgevol; LEO. ders om hun dialectisch materialisme noodzakelijk is tussenbeide te komen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1950 | | pagina 1