£en ilmerikaczns Economist in Politiek Overzicht SCHOOL EN GEZIN EN OMSTREKEN Burelen ST. JORISSTRAAT, 25, AALST. TEL. nr. 241.14 VERSCHIJNT DE DONDERDAG EN ZONDAG VAN IEDERE WEEK. 1,78 IS* JAARGANG. 1,50 Fr. het Nr. DONDERDAG 22 MAART 1956 NUMMER 24 Op uitnodiging van de Belgische rege ring, en gefinancierd door de fondsen van deAmerikaanse technische hulp, heeft eer. deskundige inzake economische ontwikke ling, dhr Richard Preston, drie maand in ons land doorgebracht om de plaatselijke problemen te bestuderen en zo mogelijk voorstellen te doen. Dhr. Preston was niet de eertse de bes te Hij is «Commissioner» dit is hooid van liet Departement of Commerce van u Staat Massacnusetts, een der kleinere (cir ca 4 miljoen inwoners; en oudsie staten aan de Oostkust van de Verenigde Staten, met Boston als hoofdstad. Buiten de be langrijke ministeriële diensten, die in Was hington gecentraliseerd zijn voor het ganse gebied der Verenigde Staten, hebben veel staten, vooral in de jongste jaren, de nood zakelijkheid ondervonden om een beperkt eigen Ministerie van Economische Zaken op te richten, dat de plaatselijke proble men heeft te behandelen en op te lossen. Deze problemen stellen zich vooral in ou dere staten zoals Massacnusetts en de an dere zgn. New England-staten die zich het vroegst ontwikkeld hebben en juist daar door thans ook geconfronteerd worden met de vraagstukken van de veroudering van hun industriële structuur, geschraagd door traditionele nijverheden zoals de textielbe- drijvigheden. Het Departement of Commerce van de staat Massachusetts, waarvan dhr Preston het Hoofd is, ziet zijn taak in hoofdzaak als een taak van economische ontwikke ling. Een goed uitgebouwde doctrine van economische ontwikkeling is ontstaan, die een volledige techniek geïnspireerd heeft die door een getraind personeel toegepast wordt in samenwerking met de overheid en het bedrijfsleven. De eerste verdienste van de komst van deze bekwame deskundige in ons land komt toe aan de Economische Raad voor Vlaanderen en de Conseil Economique Wallon die, door gezamenlijk een Bel gisch Amerikaans Comité voor Econo mische Ontwikkeling» op te richten, de aandacht van de overheid gevestigd heb ben op de belangrijke mogelijkheden tot uitwisseling van opvatitngen en technie ken die kunnen bijdragen tot oplossing van de regionale problemen. De taak van dhr Preston is lang niet gemakkelijk geweest in een land als het onze, waar zovele factoren die voor een vreemdeling imponderabel zijn het juiste begrip van de toestand beïnvloeden. Voeg daarbij dat de noodzaak van regionale eco nomische ontwikkeling eerst in de jongste jaren onder invloed van de economische raden en van enkele universitaire milieu's werkelijk begint door te dringen. Tot nog toe beschikken deze raden nochtans slechts over beperkte middelen. Het is dan ook verheugend dat dienaangaande, vooral ,door de diensten van het Ministerie van Economische Zaken, een ruim begrip aan de dag werd gelegd. Met een bewonderenswaardige toewiji ding heeft de heer Preston de toestanden in België en niet in het minst in het Vlaam se land met zorg bestudeerd. Hij heeft in voordrachten en persoonlijke contacten zijn eigen gedachten verspreid, niet om ze oiindelings toe te passen, maar wel als een inspiratie die aangepast dient te worden. Volgens dhr Preston dient de actie tot economische ontwikkeling te starten met research-werk, dat aanleiding moet geven tot het onntstaan van convrete plannen die dan moeten gerealiseerd worden, waarbij net werk van promotie en financiering een belangrijke rol speelt. Deze opeenvolgen de inspanningen moeten een goed onder scheid maken tussen het aanpassen en ont werpen van geschikte zones (voor residen tie, voor industriële ontwikkeling, voor toerisme, enz.) en tussen de eigenlijke in dustriële ontwikkkeling, die moet gebas- seerd zijn op de voorafgaandelijke ruimte lijke aanpassing. Dit alles is slechts mogelijk, en daar op heeft de heer Preston tijdens zijn meer dan 60 uiteenzettingen in ons land de na druk gelegd, indien men meer oog krijgt voor «public relatins» in ons land. Het was een van de meest afgetekende indrukken van deze Amerikaanse deskundige dat in ons land voor de economische ontwikke ling heel wat gepresteerd wordt, maar dat de betrokken organismen en ministeries te weinig het publiek en de betrokken krin gen daarover inlichten en zo niet genoeg zaam een klimaat scheppen. In Vlaamse kringen heeft dhr Preston herhaaldelijk de kritiek geformuleerd dat men de economische ontwikkeling van de Vlaamse gewesten remt door te veel de nadruk te leggen op sommige ongunstige factoren in plaats van de positieve elemen ten te onderlijnen. Hij zelf bleek zeer gun stig getroffen te zijn door hetgeen op eco nomisch gebied in het Vlaamse land aan het groeien is en door het dynamisme dat door sommige jonge organismen aan de dag wordt gelegd. Rond half maart is de heer Preston te ruggekeerd naar zijn land en het is eerst over enige tijd dat hij zijn eindverslag zal neerleggen. Van nu af is het nochtans dui delijk dat hij nuttig werk verricht heeft en dat zowel het betrokken ministerie als de economische organisaties er moeten voor zorgen dat de suggesties die de heer Preston zal formuleren aandachtig onder zocht en eventueel gevaloriseerd worden. Het is trouwens te betreuren dat de be voegde ministeriële diensten, in de geest van promotie door de Amerikaanse expert aangeprezen, geen persconferentie belegd hebben vóór de terugreis van deze ver dienstelijke specialist. I. D. AJUIN EN AALST Een franstalig dagblad heeft met welwil lendheid maar ook met veel onbegrip een artikel aan Aalst gewijd. Een artikel dat de indruk geeft uit zeer oude archieven overgeschreven te zijn. Historisch gezien krijgen we een aan eenrijging van onnauwkeurigheden, waar mee de opsteller dan nog rijkelijk zijn op hol geslagen fantasie heeft vermengd Het is bijna ontstellend te zien hoe de oorsprong van Aalst, de Werfkapel en de plaatselijke industrie behandeld worden. De gangbare maar verkeerde uitleg over de spotnaam ajuinboeren wordt ook hier uiteengezet als voortkomende van de ajuin-teelt. Tot daar toe. Zelfs een gedeelte der Aalstenaars weet niet dat die spot naam voortkomt van de uitdrukking «Ah, ja hij». Maar dat Aalst omwille van die ajuinteelt met sommige hollandse steden vergeleken wordt, dat wisten we nog niet. Volgt dan zelfs een gastronomische uitleg over de typische eigenschappen van de smakelijjke aalsterse ajuin En ten slotte «De over\'loed van ajuin heeft aan de Aalstenaars een spotnaam bezorgd welke zij-zelf verafschuwen», (Sic Joernalisten die over bepaalde toestan den een artikel willen schrijven zouden beter eerst ter plaats dokumentatie inwin nen. Ook de stad Diest, waar Sint Jan Berchmans leefde is een tijd geleden de prooi van een losgelaten joernalist gewor den. Die had er namelijk Berchman- worstjes» in zijn verbeelding ontdekt De ze tekst inspireerde daarop een Encyclo pedie-uitgever, die klakkeloos beweerde dat de heilige Jan Berchmans een be roemd charcutier was. Zodat Aalst nog van geluk mag spreken. HET HUIS VAN DE NACHT. «Toen het «Théatre Hébertot» hier enke- le weken geleden te gast was met «La Maison de la Nuit», hebben we gewezen op het diep aangrijpend karakter van dit drama. We zullen er derhalve niet breed- voerig over uitweiden nu het «Nationaal Theater» ditzelfde stuk in een zeer dege- lijke vertaling van Jan Corbet, voor het voetlicht bracht. Wel willen we vooraf erkennen dat we nog meer onder de in- druk zijn gekomen dan bij de eerste ken- nismaking. «Het Huis van de Nacht», is inderdaad een stuk dat er bij wint wan- neer men het een tweede en zelfs een derde maal gaat zien. Het is een werk dat men moet beleven, omdat het als een brok leven bedoeld is door de schrijver, die beslist een der knapste vakmensen is welke zich de jongste jaren aan toneel- literatuur wijdden. «HET VOLK» 26 maart 1955 oQo PAUS SCHENKT BELANG RIJKE GIFT VOOR DE WERKEN AAN DE GROT TE LOURDES In een schrijven aan Mgr. P. Théas, bis schop van Tarbes en Lourdes, heeft Mgr. Mell Acqua, pro-staatsecretaris, namens de H. Vader laten weten, dat de Paus 2 mil- lioen Fr. F. schenkt aan de werken, die momenteel gaande zijn aan de grot te Lourdes. In dit schrijven wordt er op gewezen dat de Paus aldus aan de toekomstige schenkers wil bewijzen, welk groot belang Hij hecht aan dit heiligdom. BRIEF UIT CANADA REISVERHAAL VAN PATER CYPRIAAN VERHULST. St. Boniface, woensdag 14 maart, 1056. BESTE STADSGENOTEN, Als ge terecht verbolgen zijt, omdat ik absoluut niet meer liet horen, dan was dit uw volste recht. Iedere dag voelde ik wroegingen, want ik wist wel wat ik u be loofd had. Tenslotte werden de knagingen van mijn geweten zo erg dat ik bezwijken moest voor deze stemmen die mij aan mijn plichten herinnerden. Ook ben ik zinnens hoe ik ook door het werk ingenomen ben, van mijn epistel te hetvatten en u van tijd tot tijd iets te vertellen over mijn le ven in Canada. Ik ben deze namiddag naar het St. Bo- nifatius ziekenhuis geweest om er een schooljuffrouw te bezoeken. Ze was deer lijk toegetakeld. Ze had in een sneeuw storm gezeten en had een halve nacht in een ijselijke vrieskou gelegen met gebro ken been. Ze vertelde me ik ging naar een afspraak bij boerenmensen op de buiten. Ik moest er rond een uur of tien van de avond toekomen met de bus. Aan de bus halte zou de patroon me met zijn auto ko men afhalen. Ik was met de bus op tijd, maar niemand te zien. Het vroor 30° on der nul. Ik had geen keuze: ik zou te voet naar de farm (boerderij) gaan. Maar daar steekt plotseling een van die verraderlijke Kanadeze sneeuwstormen op en op een paar minnuten tijds zag ik geen steek meer .voor mijn ogen. Nochtans ik had juist voor de storm de lichten van de boer derij zien schijnen. Ik kon met hoop en al nog een 100 meter van de boerderij ver wijderd zijn. Ik zag geen weg meer: ik zag alleen rond mij nog een muur van sneeuw. En op de tast zou ik maar verdei, sukkelen. Dan is het dat ik een diepe gracht vol sneeuw terecht kwam. Plotse ling. Ik voelde een stekende pijn: mijn been was gebroken. Ik kon geen stap ver der meer. De storm ging plotseling liggen gelijk hij opgekomen was. Ik zag van in mijn gevangenis ds dc boer derij weer schijnen. Ik riep uit al mijn mijn macht. Niemand hoorde mij. En toen voelde ik hoe de kou al mijn ledematen verkleunde. De sterren 'blonken aan de he mel en dan kwam de doodsangst over mij: 'daar ter plaatse zou ik moeten sterver. Zo overtuigd was ik van mijn laatste ston de dat ik mijn ziel aan God aanbeval en hem bad me in mijn stervensuur bij te staan. Want de morgen zou ik in die gru welijke koude wel niet halen. Na midder nacht hebben de bewi ners van de farm me gevonden. Ongerust omdat ik niet ver scheen nietetgenstaande mijn stellige be lofte, hadden ze ten slotte de raad van de boerin gevolgd en kwamen met de auto en met lichten om mij te zoeken Ik had geen sekonde het bewustzjin verloren Ook van als ik ze zag riep ik. Maar mijn stem was op die tijd reeds wonderlijk zwak gewor den en het was pas als ze mij reeds dicht genaderd waren dat ze me hoorden en bin den droegen. tot hier het verhaal van het arme schepsel. Haar beide benen wa- j ren bevrozen. En nog vreest de dokter 'dat ze zullen moeten afgezet worden. j De sneeuwstormen in Kanada zijn iets jvan het ergste wat reizigers kan overko- men. Men kan de koude hier uithouden als men er naar gekleed is zolang er geen wind is. Maar begint het te stormen dan is er niets dat ons van de koude verlossen kan. De koude schijnt dan door merg en been te dringen. De sneeuw wordt door de wind de lucht ingestuurd en een meter ver zien is onmogelijk. De automobilisten kunnen hun reis niet meer voortzetten en om aan de bevriezingsdood te ontsnappen is er maar een mogelijkheid meer de motor van de auto laten draaien. Voort rijden mogen ze niet: ze zien de auto's niet staan en zouden zo botsingen veroorzaken of in de gracht terecht komen. Ik heb nog boeren horen vertellen dat ze hun schuur niet meer vonden ofschoon ze maar een meter of twintig van het huis verwijderd en anderen die in de stallen gaan mei-' ken waren bleven er twee nachten en da gen doorbrengen: ze durfden naar het woonhuis niet terug keren uit vrees van de weg niet te vinden. En dit alles is geen fantazie. Men moet zo een sneeuwstorm hebben meegemaakt om te weten wat het te betekenen heeft Telkens er sneeuw stormen hebben plaats gehad kunnen we de dag daarna in de dagbladen lezen hoe veel slachtoffers er in de storm zijn omge komen door ioodvriezen. Met mijn hoofd vol voorstellingen van doodvriezen en sneeuwstormen verliet ik het St. Boni- fatiushospitaal en was blij dat ik weer een ziel in haar groot verdriet had kunnen troosten. Binnen kort, beste stadsgenoten, schrijf :ik u een andere brief. De reaktie van de linksen tegen «Schooi en Gezin» is kalmer dan verwacht. Het is voor hen voorzichtigst; tijdens het groot verlof hébben ze nog al hoog opgelopen met de grote aanwinst nieuwe leerlingen en nu dat de officiële cijfers gekend zijn, blijkt het dat de vrije scholen hun voor sprong nog vergroot hebben. In de socialistische pers vinden we noch tans enige artikels waarin er ons verwe ten wordt aan «geldhonger» te lijden we gaan rond voor «School en Gezin», omdat wij nooit geld genoeg hebben. Het grote bewijs dat zij geven om die bewering te staven, dat zijn de gelden die de katholie ke werken krijgen van het ministerie van Volksgezondheid en het Gezin. Inderdaad in ronde cijfers uitgedrukt krijgen de katholieke werken per jaar 620.000.000 fr., de liberale en socialistische werken 125.000.000 fr. Nu is het natuurlijk de vraag waarom ij meer krijgen dan de linksen want in dien ik in mijn gezin een zieke heb die een zware operatie heeft ondergaan en veel zorgen heeft gevraagd, dan zal ik bij de uitbetaling van de ziekenkas misschien tien of twintig maal meer gekregen hebbe: dan mijn gebuur die enkel de vergoeding moest terugtrekken voor één enkele raad pleging. Wanneer wij de hierboven gegeven cij fers ontleden aan de hand van de uiteen zetting van de minister in de senaatszitting van 12 januari 1955, dan zien wij dat van die 620 millioen er 434 millioen gaan naar de inrichtingen waar geesteszieken, abnor male kinderen, blinden en doofstommen worden verzorgd; de liberalen en socialis ten ontvangen voor hun inrichtingen van dien aard slechts 24 millioen. Waarom niet meer Omdat zij niet meer dergelijke in richtingen hebben. Wij hebben ook meer inrichtingen voor de volgende diensten sanatoria, raadplegingen voor zuigelingen, kinderkribben en materniteiten, openlucht kolonies. het schandalig vanwege de minister en al andere die hem napraten, wanneer zij spreken van «geldhonger» in verband met ziekenverzorging. Menen die heren misschien dat onze kloosterlingen voor hun plezier of omdat zij niets anders te doen hebben, zwakzin nigen verzorgen Moesten morgen alle katholieke inrichtingen hun poorten slui ten, wij geloven dat Leburton voor een grote moeilijkheid zou staan om andere liefhebbers te vinden. Het gebeurt regel matig dat een socialistische burgemeester in een stedelijk hospitaal of andere inrich ting een zuster of een broeder moet deko- reren, dan hebben die heren niets dan lof voor het offerleven van die mensen. Het is toch erg dat men er ons een verwijt van maakt zorg te hebben voor zuigelingen en zwakke kinderen en zwakzinnigen. Dat is «geldhonger». Niemand belet hen dat zij ook inrichtin gen oprichten voor die ongelukkigen. Maar de patiënten die daar verzorgd worden zijn geen kiezers. Men zal misschien zeggen dat zij hun gezegde van «geldhonger» zo niet gedoeld hebben: dat zij alleen daarmee willen zeg gen dat die werken toch goed betaald wor den. Dat is even hatelijk; dat onze stede lijke hospitalen eens bekend maken wat een zuster kost in een hospitaal en een verpleegster. Indien de staat voor de volksgezondheid zorgt, dan moet hij borg staan dat de ongelukkigsten onder ons kos teloos of zonder veel kosten in elk geval kunnen verzorgd worden in inrichtingen die beantwoorden aan de modernste eisen. Het zelfde fanatisme dat hen bezielt te gen onze vrije scholen, verblindt hen in deze zaak. Wij storen ons niet aan hun kleinzielige woorden, die een blaam zijn voor hen die ze uitspreken: evenmin als zij ons storen aan hun spot met onze succes rijke werking in «School en Gezin». Wij zijn op de goede weg; de omhaling van de twee eerste maanden stelt ons gerust voor •e toekomst. De redè welke Kroestsjev aan de voor avond der sluiting van het 20e kongres der Sovjetrussische kommunistische partij hield, en waarin hij verklaarde dat de «cultus van de persoonlijkheid» in het Stalin-regime de Sovjetunie groot nadeel berokkende, heeft heel wat sensatie ver wekt. In zijn toespraak stelde Kroestsjev Sta lin verantwoordelijk voor de Russische ne derlaag in de eerste faze van de oorlog, en verklaarde hij dat Stalin het moreel en het ekonomisch potentieel van het land ge durende de grote zuiveringen in de voor oorlogse periode had verzwakt. Alhoewel vóór de aanval van Duitsland op Rusland in 1941 iedereen wist dat een oorlog op til was en sir Winston Churchill zelf Stalin van het nakend gevaar op de hoogte had gebracht, bleef Stalin aldus Kroestsjev, meer waarde hechten aan het vriendschapsverdrag met Hitier. Toen de duitse aanval dan werd ingezet volhardde Stalin inzijn boosheid, en liet hij aldus Kroestsjev, het Rode Leger weten dat de aanval te wijten was aan de tuchteloos heid van sommige eenheden van het Duit se leger. Volgens Stalin zou aan dit onbeduidend grensincident door de grensdetachementen spoedig een einde gemaakt worden... Kroestsjev zou verder verklaard hebben dat Stalin tussen 1936 en 1938 de kommu nistische partij door zuiveringen had gede cimeerd, en dat vijfduizend van de beste Russische officieren zouden zijn vermoord. De verklaringen van Kroestsjev werden inmiddels te Moskou bevestigd. Ook Wal ter Ulbricht, eerste sekretaris van de kom munistische partij der Duitse Republiek, heeft op zijn beurt Stalin van despotisme beschuldigd. Stalin, aldus Ulbricht, werd ten onrechte als «de geniale generalissi- zonder wie geen enkele belangrijke beslissing werd genomen, voorgesteld. Stalin verkrachte de normen van Lenin en beging, aldus Ulbricht, zware vergissingen in de tenuitvoerlegging van de politiek van de partij. De «New York Times» ziet inmiddels in de verklaringen van Kroestsjev een poging om de politiek van de U.S.S.R. van Sta lin's zware erfenis te ontlasten en aldus soepeler te maken. Het blad schrijft in dit verband «Als de socialisten samenwerking met Moskou af wijzen wegens het argument dat tijdens de jongste tientallen jaren zoveel socialisten door de kommunisten werden veruuord, kan Kroestsjev hun thans antwoorden dat Stalin daarvoor verantwoordelijk is. Even zo als de westelijke leiders de valsheid Stalin in herinnering brengen om hun wantrouwen ten opzichte van de Sovjets te rechtvaardigen, kan Kroestsjev hun thans de verzekering geven dat het tijd perk van de onbetrouwbaarheid voorbij Terwijl Tunis krachtens een met Frank rijk tot stand gekomen akkoord zelfstan dig wordt, keurde de- Franse Senaat de speciale volmachten voor Algerië goed. Eerste minister Guy Mollet verzekerde dat Frankrijk de strijd tegen het panisla- misme niet als een afgezonderd land zal hoeven aan te binden, aangezien ook Groo Brittannië, na de besprekingen met Eden, zich bereid verklaard heeft hulp te bieden. De militaire maatregelen waaraan de Franse ministerraad voorrang verleent om vatten naast verhoging van het aantal in Algerië verblijvende strijdkrachten, even eens de mogelijkheid van een sneller re krutering en de oprichting van een vrij willigerskorps voor Algerië. In feite ko men deze maatregelen neer op een gedeel telijke mobilisering van de natie. Het ziet er naar uit dat Frankrijk de in Igerië heersende toestand met alle ge weld en ten koste van wat ook, te keer wil gaan. Twee divisies zullen van Duits land naar Algerië overgebracht worden, terwijl de bijna voltallige Franse vloot ziel in de Algerijjnse wateren zal koncentreren. De nationalistische rebellen in Algerië rekenen er op dat de machtontplooing van Frankrijk de haat tegen de Fransen nog zal versterken, en de politieke evolutie in Marokko en nu ook in Tunis, zal de Alge rijnse nationalisten nog meer kracht ge ven om verder te vechten. Guy Mollet, die intussen een betere verdeling van de landbouwgrond heeft toe gelegd, en door de uitvoering van openba re werken de werkloosheid in Algerië wil bestrijden, hoopt nochtans de Moslembe volking aan zijn kant te krijgen en aldus de rebellen van hun grootste steun te be roven. Het is echter weinig waarschijnlijk dat de Algerijnen zich door deze nieuwe Franse beloften zullen laten paaien. H. D. V.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1956 | | pagina 1