C.V.TÏ.'Janbeun,j&diU to&tifoett,,,.. Ho® moet de hodemversnippering in Vlaanderen opgelost worden. MEISJES EN POLITIEK??? Wat belet de expansie van de Middelbare en Kleine Onderneming EN OMSTREKEN Burelen ST. JORISSTRAAT, 25, AALST. TEL. nr. 241.14 VERSCHIJNT DE DONDERDAG EN ZONDAG VAN IEDERE WEEK. P. C. nr.881,72 12* JAARGANG. 1,50 Fr. het Nr. ZONDAG 16 DECEMBER 1956 NUMMER 101 VOOR- EN NADELEN DER RUILVERKA- VELINGSWET VAN JUNI 1956. Op 4 mei 1949 werd een wet gestemd be- tretiende de ruilverkaveling bij overeen komst. Deze heeft de aanmoediging van de vrijwillige ruilverkaveling van de versnip perde landeigendommen tot doel. De resul taten zijn eerder ontgoochelend daar het moelijk, zoniet onmogelijk, is, onder een groot aantal eigenaars een algemeen en voldoend blijvend akkoord tot stand brengen om een zo moeilijke verrichting als een herverdeling van gronden tot een goed einde te brengen. Op 25 juni 1956 werd dan een tweede wet gestemd betreffende de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet. Deze is verplichtend en kan toegepast wor den zelfs indien de der eigenaars of huurders zich er tegen verzetten. Iedereen is het eens over de talrijke na delen der bodemversnippering maar niet noodzakelijkerwijze over de gebruikte mid delen om deze te verbeteren. Of deze wet de gewenste rsultaten zal opleveren, blijft een open vraag. Om deze vraag te beantwoorden moeten vooraf meerdere vragen in verband met de toestand in België en vooral in Vlaanderen gesteld worden. A. Waarom was België één van de zeld zame landen van Europa die de ruilverka veling nog niet toegepast had BELGIE is het land waar de bevolking het dichtst en de gronden de vruchtbaarste van Europa zijn (Nederland uitgezonderd). Het is zeer moeilijk een ruilverkaveling uit te voeren in streken waar de dichtheid van de plattelandse bevolking meer dan 150 in woners per km2 ver teken woordigt (247 in Oost-Vlaanderen), waar vele wegen langs weerszijden bebouwd zijn, waar de meeste inwoners een stuk land in eigendom bezit ten, waar het probleem der bouwgronden zich stelt en waar de waardezones der gronden wegens de uiterste vruchtbaarheid en verscheidenheid van de bodem onein dig is. Dit is de reden waarom de Vlaamse land bouw zich op de veeteelt en groentenkwe- kerij toegelegd heeft zodat het probleem der ruiverkaveling gesteld door de mecani- satie, zich niet met dezelfde hevigheid stelt. In FRANKRIJK, waar de ruilverkavelin gen sinds het einde van de 17e eeuw toe gepast zijn geweest, is de toestand geheel anders 1) in 1945 lagen nog 6.699.000 ha. braak, hetzij 12% wat in België niet het geval is, behalve in enkele Ardeense dor pen; 2) alhoewel in exploitaties en eigen dom minder verbrokkeld, is Frankrijk in kleinere percelen meer verdeeld dan Bel gië; 3) de meeste ruilverkavelingen zijn toegepast geweest in de grote vlakte van het Noorden, streek der grote boerderijen; en eindelijk 4) dat slechts 30% der gronden verhuurd zijn (in België 68%), wat min der verwikkelingen in de pachtkontrakten tussen eigenaars en huurders teweeg brengt In NEDERLAND werden de ruilverkave lingen in verband met het nijpend water- probleem toegepast geweest. Het is onmo gelijk een regime van afwatering, pomp- en draineringsinstallaties te verwezenlijken zonder een regelmatige verdeüng der gron den. Zo zjn de meeste ruilverkavelingen langs de rivieren, de zee, de Zuiderzee en in eilanden uitgevoerd geweest. De polders en wateringen uitgezonderd, is ook dit niet het geval in België. B. Hoe evolueren de percelen en de landbouwbedrijven in België In Wallonië is men tot de vaststelling gekomen dat op één eeuw tijds de grond stukken van 50 tot 150% in oppervlakte toenemen. In Vlaanderen zijn totnogtoe dergelijke berekeningen nog niet verricht geweest. Alhoewel deze vermeerdering niet al te gewichtig is, ls deze tendens niet te verwaarlozen. In strijd met wat men gewoonlijk denkt, hebben de landbouwtellingen in België sinds 1929 een gevoelige vermindering van het aantal kleine bedrijven ten voordele van de middelmatige bedrijven aangeduid. Tussen 1929 en 1950 daalde het aantal be- drijcen van minder dan 5 ha. met 150.000, hetzij 36,4 (In het arrondissement Aalst daalde het aantal bedrijven van 1 tot 5 ha. van 7.780 in 1929 tot 5.879 in 1950). De re den is te vinden in het feit dat de mini mumoppervlakte door de rentabiliteit van het bedrijf bepaald wordt, wat het «econo misch minimum» genoemd wordt. Beneden deze minimumoppervlakte ls het bedrijf hi$t leefbaar. Met uitzondering van de ge specialiseerde bedrijven, kunnen de meeste oedrijven van minder dan 5 ha. m Belgie geen aanspraak maken op dat economisch minimum. Met de toenemende koopkracht van de industriële lonen, zullen in de toe komst de meeste kleine bedrijven verdwij nen. Alhoewel de gemiddelde grootte van een stuk grond (perceel) in België 1.07 ha. be draagt de gemiddelde grootte van grond stukken behorende tot bedrijven van min der dan 5 ha. ongeveer 57 a. Dit betekent dat hoe kleiner het bedrijf is, hoe meer het in kleinere percelen verdeeld is, dat het precies die bedrijven van minder dan 5 ha. zijn, die het meest verdeeld zijn, en die dus moeten hergroepeerd worden. Maar het zou onzin zijn dat de Staat en de particu lieren miljarden franken zouden verkwis ten voor een verplichte ruilverkaveling van DEZE bedrijven die in de toekomst toch meestal zullen verdwijnen. C. Hoe hoog zal het bedrag der kosten oplopen De wet maakt een onderscheid tussen de gewone en buitengewone kosten. Worden als GEWONE KOSTEN beschouwd procedure, de afpaling (o.a. landmeters en deskundigen), de bestuurskosten van het comité, de akten van ruilingen, de carto grafische en pedologische studies (in het dorp Ster-Francorchamps werden meer dan 10 verschillende kaarten getekend de ad ministratieve kosten van de Nat. Maatsch. voor Kleine Landeigendom, die tot taak heeft de ruilverkavelingen uit te voeren, enz... Zij vallen ten laste van de Staat. Als BUITENGEWONE KOSTEN de werken van aanleg van de wegen en afwa teringen, de grondverbeteringswerken, enz. Deze vallen ten laste van de eigenaars,doch de regering zal voor deze uitgaven even tueel haar bijdragen bepalen naar gelang de budgetaire mogelijkheden van het ogen blik Tevergeefs heeft men de Minister van Landbouw gevraagd op hoeveel deze kosten zouden neerkomen. Geen enkel ambtenaar van het Ministerie had zich trouwens de moeite getroost deze te berekenen zodat de parlementairen deze wet, die misschien de voornaamste van het parlementair jaar 1955-56 is, hebben gestemd zonder er de juiste finantiele gevolgen voor ons land van te kennen In Nederland, dat een zekere gelijkenis vertoont met onze toestand, komen de ge middelde buitengewone kosten van ruilver kaveling per ha. op 16.000 tot 20.000 belg. frank neer. In Zwitserland op 18.000 tot 21.500 belg. frank. In zekere streken van Duitsland slechts op 3.000 belg. frank. De Heer Marique, directeur-generaal van de N. M. voor Kleine Landeigendom, heeft op de studiedagen voor ruilverkaveling in 1952 verklaard dat de ruilverkaveling van de 50C.000 voorziene ha. in België werk zul len verschaffen voor 60.000 arbeiders gedu rende 10 jaar. Dit betekent voor de buiten gewone uitgaven een last van 25 tot 30 mil jard frank. Het is te hopen dat dit bedrag gedeeltelijk zal verlicht worden door de werklozensteun. Hier moeten nog de gewo ne uitgaven bijgerekend worden. Volgens nauwgezette berekeningen zou de ruilverkaveling toegepast op de 500.000 voorziene ha. een vermeerdering van de jaarlijkse bruto-opbrengst van 10 tot 13% of 750 miljoen tot 1 miljard frank beteke nen. Dit duidt ontegensprekelijk op de voordelen van de hergroepering van de gronden, maar is het wel noodzakelijk, ver geleken met die milliarden onkosten, dat de Belgische belastingplichtigen zulke grote opofferingen zouden doen D. Zijn er geen andere oplossingen, vooral in verband met de toestand in Vlaanderen? De ruilverkaveling is onbetwistbaar noodzakelijk in arme streken waar een ge deelte der gronden braak liggen, zoals in zekere Ardeense dorpen. Zo ook voor de polders en wateringen wegens het water probleem. In de streken der grote boerderijen en waar de plattelandse bevolking niet al te .dicht is zoals in Haspengouw, is de ruilver kaveling ook wenselijk daar zij op weinig moeilijkheden zal stuiten. in de streken der kleine bedrijven en waar de plattelandse bevolking zeer dicht is, zou de ruilverkaveling naast de bezwa ren der talrijke bovenvernoemde moeilijk- neden, een gedeelte van haar uitwerking wegens de langzame verdwijning der kleine met-gespecialiseerde bedrijven verliezen. Steunend op de ervaring van Frankrijk (decreet van 20 dec. 1954) en op de wensen van onze boeren, zou een voorafgaande pe riode van vrije ruilingen van landeigen dommen moeten voorzien worden. Deze periode die tot 5 of 10 jaren zou beperkt zijn, zou eventueel door verplichte ruilin gen of door een verplichte ruilverkaveling Kunnen gevolgd worden, in geval de ruilin gen geen voldoende resultaten zouden op leveren. De ruilverkaveling zou in dit geval slechts een heraanpassing en een afwerking van de ruilingen zijn. Om dit te verwezenlijken zou België het Frans voorbeeld moeten toepassen betref fende de «uitzonderlijke aanmoedigingen voor de vrije ruilingen van landeigendom men». Deze bestaan in de totale vrijstel ling der registratierechten, de terugbetaling van 5 jaar grondbelastingen en een bijdra ge van de Staat in de ruilingsonkosten; met als gevolg dat in Frankrijk tussen 1919-29, 916.829 percelen geruild werden, betreffen de een oppervlakte van één half miljoen ha. In België worden wegens de ongunstige ruilingswetten slechts 3 tot 400 ha. per jaar geruild Zelfs de laatste wet van 26 juli 1952 (wet Adam) is nog orvolrlo> ^.aar dü Eelg! sche Staat van zijn registratierechten niet wil afzien. De vrije ruilingen hebben het groot voor deel te verhelpen naar gelang zij zich ver tonen, aan de nieuwe toestanden veroor zaakt door de gedurige wijzingingen in ei gendom of huren der percelen. Dit past vooral voor de trage verdwijning der klei- niet-gespecialiseerde bedrijven van min der dan 5 ha. in Vlaanderen. Verder verge makkelijken ze de hergroepering der perce len gelegen in verschillende gemeenten daar de verplichte ruilverkaveling slechts per gemeente toegepast wordt. Ze eisen geen speciale verrichtingen van meting, of schatting; ze zijn niet duur en kunnen snel uitgevoerd worden. De Belgische Staat die voor de ruilver kaveling bereid is ontzagelijke sommen uit te geven, kan op dit ogenblik zelfs niet ver zaken aan zekere registratierechten voor de vrije ruilingn. Die tegenstrijdige politiek onbegrijpelijk.- Meerdere- enkwesten hebben in België aangetoond dat de landbouwers de ruilin gen verkiezen maar dat het bedrag der on kosten hen verhindert deze door te voeren. De ruilingen zouden moeten genieten van de 1) totale vrijstelling der registratierech ten, zelfs voor de vergoedingen en meer waarden. 2) vrijstelling gedurende meerdere jaren van de grondbelastingen op het- geruild per ceel, ten titel van aanmoediging. 3) bijdrage van de Staat in de ruilings onkosten (o.a. van notaris en hypotheekbe waarder ).- 4) afschaffing van het ministerieel rond schrijven van 6 juni 1888 waarbij de open bare instellingen (329.000 ha. in 1864) voor iedere ruiling gehouden zijn een overschot van 1/3 meer te eisen.Dit is natuurlijk een hinderpaal voor de verwezenlijking van talrijke ruilingen tussen boeren en open bare instellingen. Frankrijk dat gedurende twee eeuwen ruilverkavelingen toepaste, had eindelijk in 1919 het nut ingezien de ruilingen te be vorderen. Gaat België ook twee eeuwen wachten vooraleer een gunstige ruilingswet als mid denweg te laten stemmen J. P. de CLIPPELE, Voorzitter der C.V.P.-Jongeren Aalst. De Middenstandsklasse van vandaag kent een scherpe en groeiende crisis. OntzagiijK vele kleine en nuaaeioare ondernemingen De ploeg der C.V.P.-Jongeren-Aalst no digt al haar leden hartelijk uit de 2 maart 1957 op haar groot KARNAVALBAL. J Houdt die datum vrij. Kunnen de harde strijd om het beslaan moeilijK volhouden, ongemerkt maar zexer Komen de onaxnankeiijKe handelaars, ni; verheids- en amoachtsiieden hulpeloos t staan tussen de grote machten van heden enerzijds een liberaal-socialistisch marxis tisch getinte staat, anderzijds de drukker.de economische heerschappij van naamloze en xapitaalsterke groeperingen. Wat eertijds het duur verworven maar neerlijke patrimonium uitmaakte van per soonlijke vrijheid en vruchtbaar initiatief dreigt in de hedendaagse structuur redde loos te loor te gaan. In hoeverre zullen de vrij bewuste burgers van onze samenleving Vlaanderen en België zijn immers altijd het land geweest waar bloeide het dyna misme en de verantwoordelijkheidszin er nog in slagen hun stem te laten horen en rechten te doen gelden Veel, onme telijk veel ligt aan oit antwoord voor het welzijn van onze maatschappij verbonden. Naast de studie van andere sociale en economische problemen, wensen vele C.V. P.-Jongeren zich insgelijks in te wijden in de problematiek eigen aan het bestaan der Middenstand. Deze korte studie wil een eerste bijdrage zijn tot wat verder met de medewerking al onze leden zou moeten wezen een openbare en vruchtbare contactname en uitwisseling van ideeën. De vermenigvuldiging van ontelbare klei ne en middelmatige ondernemingen is een der bizonderste karaktertrekken van onze nationale economie. Het aantal ambachts lieden, handelaars, kleine nijveraars en het door hen te werk gestelde personeel be draagt bij benadering een derde van het totaal der in Belgie werkzame bevolking. Voor hen ook is de economische expansie e<ïn kwestie --an leven c£ doe.clHet pro bleem wordt des te nijpender wanneer men weet dat het voorbehouden afzetge bied zich tot 95% in het land zelf beperkt. Nochtans schijnen weinig of geen maatre gelen getroffen te zijn geweest tot bevorde ring van de hun eigen specifieke belangen. Integendeel, zware lasten wegen op deze ondernemingen, zo dat het hen bijna onmo gelijk wordt, in tegenstelling met de groot- industriën die in dat opzicht over meer middelen beschikken, gelijke tred te hou den met de hedendaagse ontwikkeling van de economie. Onder meerdere, zullen vier factoren meer bepaald onze aandacht weerhouden. I. ONAANGEPASTE FASCILITEIT. Weinig middenstandsondernemingen zijn die de vorm van handelsvennootschap pen hebben aangenomen. De progressiviteit der inkomstenbelastingen (professionnele taks en aanvullende persoonlijke belasting.) drukt dan ook veel zwaarder op de kleine onafhankelijke onderneming dan op de grote industriële complexen. Het opdrijven van de productiviteit wordt dan ook zoda nig beboet, dat velen er tegen opzien hier toe de nodige inspanningen te volbrengen. Van den andere kant, ware het gewenst de forfaitaire taxering voor breder kringen open te stellen, en de gewenste contacten tussen beroepsorganisaties en fiscale ad ministratie te vermenigvuldigen. Weinig middenstanders zijn er inderdaad, die na een dag van hard werken, de nodige tijd nog over hebben om de fiscaal noodzake lijke boekhouding en rechtvaardiging der verrichtingen met de dag zorgvuldig bij te houden. 2. ADMINISTRATIEVE EN FINANTIELE LASTEN. De sociale voorzorg is een verworven heid van onze tijd. Veel ellende wordt er aldus vermeden, en zonder twijfei komt de levensstandaard der bevolking aldus aan zienlijk te stijgen. Nochtans wegen de sociale lasten zwaar der op de kleine en middelbare onderne mingen dan op elk ander bedrijf. De laat ste verhogingen in rekening gehouden, be draagt de patroonsbijdrage voor de sociale zekerheid meer dan 35 van de lonen die aan de tewerkgestelden worden uitgekeerd. Wanneer men weet dat evenredig gezien de middenstandsondernemingen meer werk krachten gebruiken om éénzelfde resultaat te bereiken, zal men gemakkelijk begrijpen hoe nadelig de hedendaagse reglementering •oor hen uitvalt. Voeg hierbij de stijgende administratieve lasten, het periodiek over geven van verklaringen, het ondergaan van soms veetzuchtige controles, en U zult hier- de verklaring vinden van het wegkwij nen en het uitsterven van ontelbare onaf hankelijke ondernemingen. Een meer gedifferentieerde behandeling zou ontegensprekelijk vele kleine en mid delbare ondernemingen ontzagelijk ten goede komen. 3. TECHNISCHE EVOLUTIE. De ontwikkeling der techniek eist belang rijker investeringen en snellere afschrij vingen. Weinig of geen finantiele hulp wordt den middenstander aangeboden. Een passende herziening van de huidig bestaan de credietorganisaties dringt zich als hoogs'dringende maatregeling op. 4. DISTRIBUTIE. In weinige tijd kende de distributie in is land een diepe en verstrekkende om wenteling. Noteren wij: de grootwarenhuizen, de verbruikscoöperatieven, de verkoop bij briefwisseling, de rechtstreekse verkoop van producent aan verbruiker bij bemidde ling der verkoopskantoren... Zeker ware het nutteloos hierin de socia le en economische evoluiie door strakke en vastijkende reglementering tegen te stuiten. Door het bevorderen van beroepsvereni gingen zouden de middenstanders echter ook het middel moeten vinden zich verder te passen aan de nieuwe distributie- voorwaarden. Zoals uit voorgaande, zeer schematisch en al te kort blijkt, ligt het welvaren en de expansie van een zeer aanzienlijk gedeelte ce bevolking verbonden aan tal van fundamentele vereisten en grondstellingen an onze sociale en economische structuur. Meer dan ooit dringt zich de krachtdadige samenwerking op van allen die in ons land bekommerd zijn om privaat initiatief en verantwoordelijkheidszin, in harmonie met alle andere nationale en rechtmatige be langen, voor de toekomst te vrijwaren en te bevorderen. AMAND D'HONDT, lid van het Arrondissementeel Bureau. Onverenigbaar Een utopie I Dat is helaas de mening van velen die eens gepoogd hebben een meisje aan de po litiek te interesseren. Waarom toch houden ze zich zo onverschillig, zo afzijdig en soms zelfs vijandig tegenover alles wat maar iets met politiek te maken heeft weet wel, het ligt niet zozeer in de aard van de vrouw, politieke meetings of betogingen te organiseren. Het is veeleer hun taak achter de schermen te werken. En ook dat werk is onmisbaar in een politieke beweging. Elk jong meisje droomt er toch van zich te geven aan een grootse taak. Kunt U zich een schonere rol indenken dan mee te hel pen aan de opbouw van de wereld Een heiliger taak, dan het katholicisme in Bel gië te beschermen en .te vrijwaren Tenandere, wij meisjes hebben toch evenveel rechten en plichten in de maat schappij als de mannen. Waarom zouden wij ons dan terugtrekken waar het gaat om de verdediging van die rechten en plichten. Z^ker, de mannen regeren het land. De vrouwen blijven op het achterplan, maar moeten voor hen een sterke steun" beteke- Ook de leiding van de C.V.P.-Jongeren is in mannelijke handen. Maar toch zouden hun resultaten nog schitterender zijn moes ten ze meer kunnen rekenen op de fijne in tuïtie en toewijding van de meisjes. En indien U ook van mening zijt dat de politiek een «gemene boel» is, blijft dan niet bij uw kritiek stilstaan maar heb da moed om samen met de C.V.P.-Jongeren van de politiek iets edel te maken. Nu is het ogenblik gekomen om uw ver antwoordelijkheid op te nemen. Zijt U bereid 7 ROZEMARIJN TJE. DE C. V. P. JONGEREN-AALST nodigen U uit tot hun VERGADERING van ZON DAG 16 december 1956 te 19 u. stipt in hun lokaal, naast het C.V.P.-Secretariaat, Grote Markt, 26, Aalst. De Heer Marcel Boone, gemeenteraadslid van Turnhout en dd. arr. secretaris der C. V.P.-Jongeren, zal U trachten aan te wijzen in welke mate België meehelpt het pro bleem der onontwikkelde landen op te los sen en meer speciaal in Belgisch Kongo. Aangezien de Heer Boone afgevaardigde was op het congres van de Internationale Unie der Jonge Christen Democraten te Castiglioncello in Italië zullen zijn bevin dingen zeer boeien.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1956 | | pagina 1