CikcM DE WINDROOS STADSNIEUWS TEN BATE VAN HET APOSTOLAAT ONDER DE REiZENDEN. GALA-VERTONING DOOR HET RUBRIEK VOOR KUNST- EN GEESTESLEVEN VERVOLG. ONS VERHAAL. DUIVEN OP HET DAK. de brief van Gustaaf. Bij het einde van de brief sprong een passage uit een boek mij in de geest. Het was ongeveer zo Dl jonge Augustinus zat in een scheeps- kajuit en schreef een brief. Hij wist dat dit zijn laatste brief was en dat het schip naar het laatste continent voer. Voor de eerste maal in zijn leven voelde hij dat het goed was, dat hij door geen enkele band van familie en vriendschap gebonden was, behalve dan aan de liefde van een arm meisje uit Pernambuco. Hij kende onbe hoorlijk Portugees en toch schreef hij haar. De koorts stak een kleine, bevende vlam in z£jn onrustige hand. De vlam zou uit sterven maar onzichtbaar voortbrenden. in de letters, die daar schots en scheef als vervallen huizenrijen stonden. In de on macht van zijn woorden besefte hij dat niemand dicht tot een ander nadert, dat de betrekkingen tussen de mensen los en klein zijn en alléén de dood de enige band is. Waar had ik dit gelezen en hoe bestond het dat die passus zo zuiver in mijn geest te voorschijn geroepen werd Is het moge lijk dat al wat wij eens gelezen hebben zich in magische golvingen in onze ziel voortplant en aan het vlies van het be wustzijn trilt wanneer er zich bepaalde omstandigheden rondom ons voordoen Ik las een tweede maal de brief en ik werd gebiologeerd door die woorden vol droefenis, koorts, pijn en kwelling, die woorden vol bittere gelatenheid en zelfbe vrijding, met een wil tot zelfonthechting. En dan die pijnlijke, ziekelijke wens ik wil elke eigen drang en verlangen in mijn ziel stikken, elke opzaai van de liefde stil len en mijzelf vergeten. Niemand mag nog een zier om mij geven, om dit zielige wrak. Yvonne niet en niemand, niemand moet zich om mij gelegen laten. Liefde is een verboden ding voor zieke mensen. Van de andere kant klaarde door zijn brief een rustige overwogenheid waar hij het had over het voorstel in verband met Yvonne. Had hij niet de hoogst denkbare moed gevonden afstand doen van de ge liefde, die hem nog kon binden aan de bróze uren en zonder wie elke minuut, elke seconde, een marteling moest zijn. Maar de dood in zijn majesteit en verblindende fel heid leert in de laatste ogenblikken de uit eindelijke wijsheid over het leven. Die wijsheid had ook Augustinus ontdekt, had den voorzeker nog anderen ontdekt en mis schien ontdekt die iedereen, die afscheid neemt. Ik heb Gustaaf weergezien maar ik her kende hem niet meer. Niet terwille van de onmenselijke scherpte van zijn gelaat en zijn handen. Maar terwille van de ont hechting, die ironie over het leven die speelde in zijn stem en zijn ogen. Het deed. me pijn, dat we beiden reeds zo diep ge scheiden waren; misschien zou het anders worden na zijn dood. Hij was rustig en in zijn ogen scheen de koorts gedoofd. Hij kwam weer met zijn voorstel aanzetten, hoe zeer ik ook ge wenst had dat hij het zwijgen bewaarde. Omdat ik hem niet wilde tegenspreken in wat hij zijn laatste wilsbeschikking noem de, beloofde ik Yvonne te huwen. Ik voelde zijn hand, koud als gepolijst marmer. Er rimpelde een glimlach over zijn ge laat Ik zal Yvonne schrijven, ze moet niet meer bij mij komen; het is beter dat ze zich van nu aan reeds troost. Verwijde ring is de beste troost. Hij wachtte een poos, bekeek zijn han den, die broos waren als sneeuw Ik heb ©9©0©©©0©0©©r;eC©SSSOCG9©«©QS96 reld lacht. Meneer Porree zou ook graag op zo'n dag begraven worden. Ik niet. Ik zou regen ver kiezen een weemoedig ruisende regendag in de lentedag in de lente. Maar ten slotte heeft men niets te kiezen, men wordt be graven om 't even welk weer het is, enkele dagen na zijn dood. Soldaten soms nog voor ze helemaal koud zijn. Hetgeen er toe leidt, dat men naderhand de hele ceremonie weer opnieuw moet beginnen. En vérité, il y a beaucoup de choses dröles au monde... Kopermuziek schalt over het plein. Daar is de stoet De dorpsfanfare blaast een treurmarsch, stapt vooraan, in trage, slepende pas. De rode wangen van den zwaarlijvlgen Juliaan Vogel staan bol, heel zijn dappere ziel trilt door zijn bugel. Misdienaars volgen met het kruis in top, dan de korte pastoor, zijn kapelaans, dan de schrale koster. En eindelijk de baar, op de schouders gedragen door zes jonge ke rels, oudstrijders uit een nog niet beëin digden oorlog. Ook Frans, mijn broer, is drager. Over de kist ligt de Belgische drie kleur. Jean Bening viel voor volk en land. De mensen zwijnen. Een mus trippelt in de straatgoot. Meneer Porree stoot me tegen den elle boog Gevonden, murmelt hij. Wat gevonden De koster De koster heeft 'n blauwen tichel vloer de laatste dagen mijn gezicht eens in de spiegel bekeken. Afschuwelijk is dit, niet waar. En mijn handen dan. Mat en gelig. Net of ik alle uren kaarsen draai om rond een lijkkist te laten branden. Gekscheer zo niet, Gustaaf, zei ik. Hij lachte hard en uitdagend bijna. Zijn huid stond gespannen over zijn beenderen. Ik dacht aan zekere heidense ritten, die voorschrijven bij een dode een kaars in een doodshoofd te laten opbranden. Duiven, vele duiven op het dak. Drie dagen later werd ik uit het sana op gebeld. Het bericht verwonderde mij niet; ik was met zijn dood reeds lang vertrouwd. Het was een septemberdag met milde zon en met duiven, vele duiven op het dak van het sana. Toen ik de dodenkamer verliet, ontmoette ik in de gang Yvonne. Eigenaar dig dat we elkaar hier moesten ontmoeten. Net of Gustaaf daar zelf de hand in had. Ik vond haar lief in haar stille droefheid en om de trouw, waarmee ze hem omringd had. Er spreidde zich in mij een gulp van genegenheid open maar misschien werd die opgewekt door medelijden. Ik wachtte haar buiten en dacht aan de belofte, die ik tegenover Gustaaf afgelegd had. (Ergens sloeg een klokje mijn hart vol vrede en geluk.) Was het wel het geschikte ogenblik om daar nu over te beginnen Maar de stem van Gustaaf was in mij; pra mend bad die naar zijn wens te handelen. Ik zag haar buiten komen. Fris in haar crepen kleed. Er stonden geen tranen in haar ogen; er was niets ongewoons aan haar te merken. Of vergiste ik mij Ik had nog' maar pas een brief van hem gekregen, zei ze. Ik vond het wel aar dig wat hij voorstelde. (Er kroop een fijn, adderachtig lachje rond haar mond. Of ver giste ik mij opnieuw Ik moest er stil letjes om laghen. Dat zul je vast ook ge daan hebben toen hij daarmee uitpakte. Het was de eerste maal dat ze me recht in de ogen keek. Die gekke dingen héalt alleen iemand in zijn hoofd die alle dagen koorts had, zei ze. Afijn, ik ben tevreden dat alles voorbij is. Zó kon het niet blijven duren. Ze wachtte een poos, besluiteloos. Dan zei ze Ik had reeds lang met hem willen breken. Het was toch nutteloos. En ik wist het. Ik wist dat ik mijn tijd verspilde. De dokter had het mij gezegd. Iedereen trou wens. Maar wat doe je, wat zou een ander in mijn plaats gedaan hebben Had ik hem nog lief Niemand vergeet het geluk dat men samen gevonden heeft, niemand ver geet de dingen die men regelmatig terug ziet en die de stem van het verleden bewa ren, als alle dingen een stem en een ziel hebben dan hadden ze zijn stem bewaard. Het heden, Raf, het heden bestaat niet; al leen het verleden en de herinnering. Daar om was mijn heden nog de herinnering aan een vroeger, gelukkig samenzijn. Maar in zijn bijzijn voelde ik het soms anders. Dan ondervond ik dat mijn liefde voor hem ge krompen was tot medelijden en dat alleen dat nog mij naar hem dreef, naar die ka mer daar, zo wit, zo kaal en zo doods. En medelijden is een bloem, die gauw ver kwijnt. Ik leerde een andere man kennen. We geraakten zelfs verloofd. En toch wou ik nog niet met Gustaaf breken. We zou den eerst trouwen wanneer Gustaaf... Ik luisterde niet meer naar haar woor den. Plotseling werd mijn oor gebonden door het gekir van de duiven op het dak van het sana. Het was een onverwacht aan zwellend gekir. Ja, Gustaaf, er zitten vele duiven, liefgevlamde, kleurgedonsde en fiere koes terend in de zon. Soms trippeltrappelen ze, ^US,©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©© Meneer Porree glimlacht verheugd, maar wordt dadelijk weer ernstig. Een doode gaat voorbij. Hoed af De klokken galmen uit den toren met zware, getelde slagen, als muzikaal-bon- zende aardklompen op een lijkkist. Een auto toetert. De lieden maken plaats. Duitse offisieren. De remmen knarsen, de wagen valt stil... Andere auto's ratelen aan, grote wagens vol soldaten. De eene auto na de andere stopt. Over de gezichten van de feldgrau's ligt die koude ernst, die aan onverschil ligheid grenst, van mannen voor wie de dood een alledaags verschijnsel geworden is. Een der officieren staat recht met een fo totoestel in de hand. Zorgvuldig zoekt hij de juiste belichting, werpt een laatsten blik in onze richting en drukt af. Onder het nu genomen kiekje zal hij later kunnen schrij ven Zo begraven ze hun helden in Vlaan deren. Doch misschien zal deze Duitser niet het woord helden gebruiken... De lijkstoet vervolgt zijn weg, de fanfare blaast koperen klanken in den zonnigen morgen. Den hoed in de hand, vergezellen wij,me neer Porree en ik, de talrijke schaar die Jean Bening uitgeleide doet tot aan zijn laatste rustplaats. 'n Half uurtje daarna is de plechtigheid voltrokken. Nog v«l« auto's zijn op het dorp aangeko- met de blinkende en rusteloze halsen, maar toch zijn ze rustig, onweerstaanbaar rustig. Nu oegnjp ik je woorden tijdens mijn laat- dte bezoek Ik luister graag naar het ge- Koer der duiven, dan schijnt de tijd voor mil weg te vloeien, droom ik mij op een continent waar geen kommer en verdriet oestaan. Blijf wonen in dat gevoel, vriend, slaap in de heldere stad van de dood, slaap, slaap. Waar de geluiden van de wereld verstild zijn en alleen nog een diep fluiste ren bestaat, ligt je geluK. Een geluk, dat door niemand aangetast, door niets ge schonden werdt. Een schoon benijdens waard geluk. Niet te breken door leugen en verraad en menselijke tekorten. Je ogen ogen liggen in dit zacht geluk gesloten en in je moet alles nu licht zijn, engelachtig licht. Ik had het gevoel dat iemand ons be spiedde. Ik keeK langs de gevel van het ge bouw, langs de hoge vensters, langs glas en steen en hout van pijn en van jaren ver vloekte eenzaamheid. Er was niemand, he lemaal niemand. En toch geloofde ik niet, dat er niemand was. Er was, een on zicht bare, beangstigende aanwezigheid. En daar waren ook nog de duiven, die gratievol wandelde in de roerloze septemberdag. Ze zouden er morgen zijn en overmorgen. Al tijd, altijd. SLOT VOLGT. 0O0 LA SALETTE 1957 De La Salette-verschijning in het franse Alpengebergte gebeurde op 19 september 1846. In 1946, bij het eerste eeuwfeest, uitte Z. H. Paus Pius XII de wens dat dit Maria-oord op een versterkte wijze als in ternationaal bedevaartcentrum zou uit groeien. Van 1946 ijverde dan ook het se- kretariaat van het Maria-halfuurtje in de radio-omroep o.l.v. W.E.P. Leopold O.C.D. voor het jaarlijks inleggen van een of meer bedevaarttochten naar dit oord. Voor 1957 worden voorzien twee treinreizen over 7 dagen, namelijk van 23 tot 29 juni en van 4 tot 10 augustus; drie autocarreizen over 9 dagen, respeküeveüjk van 5 tot 13 en van 19 tot 27 juli, van 23 tot 31 augustus. De wenende, vermanende eri zegevierende Lie- ve-Vrouw der La Salette-verschijning' bracht binnen het groots kader van het Al pengebergte, een boodschap die voor onze beroerde tijd meer dan ooit aktueel is. Vacantiegenoegens A.C.W. ijveren voor taan samen mt het sekretariaat van het Maria-halfuurtje voor het bevorderen van deze bedevaartreis. oüo NIEUWE TRAMSTAKING OP 28 JANUARI VOORGESTELDE LOONSVERHOGING IS BESCHAMEND Het nationaal comité van het Christelijk Syndikaat van het Tntonpersoneel verga derde Maandag in verband met de eisen van het trampersoneel en deelt het volgen de mede «Het stelt met voldoening vast Dat de stakingsaktie in de meeste de len van het land flink werd opgevolgd. Dat deze aktie de verantwoordelijke instanties verplicht heeft hun houding van voor 1 januari te laten varen en zich ern stig' met het probleem van de trammannen bezig te houden. Het laakt de houding' van het kabinet van de minister van Verkeerswezen, van de Belgische Centrale en van de patroons die de vertegenwoordigers van onze orga nisatie willen weren uit de gevoerde be sprekingen. Moest het werkelijkheid worden dat een loonsverhoging van 3.5 th. zou toegestaan worden als herwaardering van de funktie van tramman, dan verklaart het nationaal comité dat een dergelijk voorstel bescha mend en vernederend is. Het nationaal comité verklaart zijn standpunt te handhaven en aangezien geen ernstige voorstellen gedaan werden beslist het nationaal comité een nieuwe stakings datum te bepalen en dit vanaf Maandag 28 januari 1957 I©©©©©©©©©©®©©©©©©©©©©©©©©©©©©©! men. Met zware en lichte kanonnen. Een ganse afdeling veldgeschut, 't Zijn de ver wachte gasten. Soldaten lopen rond, beladen met geweer en ransel, op zoek naar het hun toegewe zen kwartier. Laag over de daken der huizen heen- scherend, brommen drie vliegtuigen. Messerschmidt, zegt meneer Porree vakkundig. Dus, tot in den namiddag Jawel, Stefaan. En smakelijk, hoor Sedert het oorlog is, klinkt het «smake lijk» jovialer dan vroeger. Galgenhumor Ironie Elsje opent de deur Hij is er al, fluistert ze veelbeteke nend. Er staat een koffer in de gang. Op den koffer ligt een grijze overjas en een revol vertas. Een tamelijk beleefde, nog jonge snui ter, beweert moeder, we hebben het' dit maal goed getroffen. Het middageten is klaar. We wachten slechts op den heer des huizes om aan te schuiven. Frans is uitgenodigd op het doodenmaal in «De Zwaan Onze baas is iemand die het bier bemint. In de buurt bestaan er ongeveer dertien herbergen. Hij kent ze allemaal. Een stam café houdt hij er niet op na. Dat zou niet strooken met zijn levensfilosofie Laat eenieder wat hebben 't Is ook taktiek. waar hem ergens uitgehaald als ge hem Men verzoekt ons het overlijden te mel den van MIJNHEER BENEDICTUS ROUSSEAU, echtgenoot van Mevrouw PHILIPPINE DE MOL Oudstrijder 40-45. Krijgsgevangene en burgerlijk weggevoerde, geboren te Aalst, de 12 maart 1905 en al daar godvruchtig overleden de 11 januari 1957, versterkt door de H.H. Sacramenten der stervenden en Pauselijke Zegen. De plechtige lijkdienst gevolgd van de teraardebestelling, heeft plaats gehad op dinsdag', 15 januari 1957, te 9 uur, in de dekenale kerk van St. Martinus. Rouwhuis Diepestraat, 13, Aalst. Vrienden en kennissen, die bij vergetel heid geen doodsbericht, mochten ontvan gen hebben, worden verzocht dit als dus danig' te willen aanzien. B&gv. Arijs <&n Z. Tui. 211.47. IN HET CAPUCIJNENKLOOSTER TE AALST, St. Job, Op ZATERDAG 26 en ZONDAG 27 JANUARI Firma Ultrabutane verwarmt met branders het cirkus. GENEESKUNDIGE ZONDAGDIENST. Bij AFWEZIGHEID van de huisdokter kan men zich voor DRINGENDE GEVAL LEN wenden ZONDAG 20 JANUARI 1957 Dr. G. GOUBERT, KONINGIN ASTRID- PARK. Tel. 212.56. ÜQO ZONDAGDIENST DER APOTHEKEN. IS ALLEEN OPEN ZONDAG 20 JANUARI 1957 van 9 tot 12 en van 14 tot 18 u In de week, voor DRINGENDE GEVAL LEN en DIENST NA 7 uur 's avonds APOTHEEK van M. C. HOUWEN, GENT SE STEENWEG, 49 en 51. De Apotheken der stad zijn gedurende de WEEK open van 8,30 tot 12 uur en van 13,30 tot 19 uur. DE OVERSTEN DER WEESHUIZEN vragen U beleefd hen volgende te bezorgen. 1.) de sluitetiketten der Vim-dozen (ron de kartonnetjes); 2.) de bovenste etiketten (met de vermel ding Druk op de S en scheur af So- leil») van de gewone en de dubbele Soleil- dozen. De N. V. Lever Frères te Brussel, fabri kanten van voormelde produkten, betalen aan liefdadigheidswerken (waaronder de Weeshuizen private personen kunnen er niet van genieten) in ruil van bovenver melde etiketten, een vergoeding. De etiketten mogen in de brievenbus van het Jongensweeshuis, 17 Kattestraat, Aalst, bezorgd worden tot 10 februari 1957. Dank bij voorbaat. Namens de Weeshuizen, Eerw. Broeder Julianus M., Overste. nodig hebt Probeer het altijd zit hij in de dertiende herberg Eindelijk verschijnt hij op 't toneel. Weet ge 't al, is zijn eerste woord, dat er zondag een trein met krijgsgevange nen in Antwerpen aankomt Ja, beaamt Greta, 'k wist het reeds sinds gisteren. Naar het blijkt zou de apoteker Jos Opsomer er ditmaal ook bij zijn. Waarom hebt ge daar niets over gezegd 'k Was het vergeten. Zo. Waarom wordt ge nu opeens zo rood informeert Elsje, de schalk. Ben ik rood schrikt Greta, in den spiegel kijkend, doodonschuldig. Het arme ding Ze kan niet liegen. Ze kleurt altijd als ze met spek schiet. Fifien meesmuilt verstandhoudend, gooit het gesprek onmiddellijk over een anderen boeg. Het paard van boer Tommeleyn is in de weide op een verborgen landmijn gelo pen, een trapgranaat of zo iets, en in de lucht gevlogen. Toen het terug den beganen grond bereikte, had het opgehouden te le ven. Met dit alles zal er overmorgen don derdag paardenbiefstuk te bekomen zijn zonder zegeltjes. Zo iets noemt men, indien ik de plank niet mis sla, een geluk bij een ongeluk. Pas hebben vader en ik, na het middag maal, den brand in de pijp gebracht, wan neer er bescheiden geklopt wordt. De dames Greta, Fifien en Elsje, nemen vlug de gepaste houding aan. GEMEENTERAAD. Donderdag 17 januari 1957, te 20 uur, ten stadhuize, gewone zittingszaal, openbare zitting van de gemeenteraad. DAGORDE 1. Goedkeuring van het proces-verbaal van de gemeenteraadszitting van 28 de cember 1956; 2. Proces-verbaal van nazicht van de kas van het stedelijk bedrijf voor waterbede- ling over het vierde kwartaal 1956; 3. Invordering langs gerechtelijke weg van stedelijke verhaalbelastingen; 4. Wijziging van het reglement-statuut voor het stedelijk bediendenpersoneel; 5. Aanwerving in der minne van een ei gendom in de Vrijheidstraat, alhier, nodig voor de verwezenlijking van een nieuw brandweerarsenaal; 6. Verkoop door de commissie van de openbare onderstand, alhier, aan het ge meentebestuur van Schellebelle, van grond nodig' voor de uitvoering van verbeterings- werken aan buurtweg nr. 2, te ScheiJebel- le; advisering; 7. Oprichten van nieuwe meisjesschool met vierde graad en iröbel-afdeiing in de alhier; overgave en overname; 8. Wegenis-, riool- en beplantingswer- ken in de wijk «Dr. André Goffaertsstraat» alhier; overave en overname; 9. Inrichten van elektrische instalatie in het minatuur-verkeersplein van het stadspark, alhier goedkeuring van het lastenboek; OQO- PRO PETRI SEDE AALST. Bericht aan leden en sympathisanten Donderdag 17 dezer, te 19,30 u. in het lo kaal St. Lieven, Priester Daensplein, FAMILIEAVOND waarin de Heer Lemli zijn prachtige dia positieven van de reis naar Rome zal pro jecteren. Men kome op tijd. Van de Perre en De Paepe. oO« CONGREGATIE O.L.VR. BOODSCHAP Molenstraat. PRACHTIGE FILMVERTONING Op zondag 27 januari 1957, te 5 uur, in de zaal van Sint Jozef college HET GROOTSTE SCHOUWSPEL TER WERELD (The geatest show on earth) Technicolor. Regie Cecil De Mille, met Betty Hutton - Cornel Wilde - James Ste wart - Gloria Grahame. Film over het harde leven der Cirkusmen- sen Adembenemende nummers. De grootste film van de grootste regisseur ter wereld. Inkomprijs 15 fr. oOo CENTRUM VOOR GODSDIENSTIGE BEZINNING Derde Cyclus DE UITERSTEN. Telkens 's vrijdags te 20 uur in de confe rentiezaal van het St. Jozef college, Pont straat, 13 Aalst. 18 januari, 1957 HET VAGEVUUR, de loutering. E. P. Prof. Dr. P. Fransen, s.j., Leuven. ©©©©©®©©©©®<©3©Ö©S Herein Een Duits onderofficier, blootshoofd, in kraaknette tuniek, staat in de deuropening. Hii klikt de hakken samen, brengt den fas- cistischen groet. Correct stelt hij zich voor: Heinz Folgmann, Oberfeldwebel. We buigen, even hoffelijk, even netjes. Dat de kennismaking ons aangenaam is, kunnen we hem helaas niet vertellen. Hij vertegenwoordigt den Vijand. Als vijand kunnen we hem misschien achten, als vriend echter niet, niet zolang de oor log duurt, niet zolang Duitsland hier met het zwaard in de vuist regeert. Doch een stoel kunnen we den kerel wel aanbieden. Ga zitten, Herr Folgmann, zegt vader tot den ongenoden gast. En de Oberfeldwebel neemt plaats, met om de lippen het glimlachje van iemand die begrijpt. Moeder heeft het dadelijk over den oor log. Hoe lang duurt hij nog Mit Weihnachten sind wir zu Hause, knikt de soldaat overtuigd. De uitermate beleefde huisheer twijfelt een beetje. De Engelsen zijn net palingen, verduiveld glad, taai, moeilijk om vangen. Herr Folgmann lacht onbezorgd We krijgen ze wel Nu stelt Elsje vragen. De drie levensvra gen van de Vrouw: Is hij getrouwd Hoe oud is hij Wat is hij van beroep Hij is beroepssoldaat, verpleger. Leeftijd: drie-en-twintig jaar. Zijn echtgenote heet Hilchen, één baby hebben ze al. 't Vervolgt,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1957 | | pagina 3