De oudste herbergen van Duitsland
300 Bsdonvilleskinderen
vragen pleegouders
De stichters van Affligem (rond 1075)
waren geen rovers of baanstropers maar
feodale, wat primitieve tolgaarders
WIST U...
825 F VOOR EEN
INKA GRAF
Men plundert ze echter
liever voor... eigen rekening
BIJ
Elke toerist geniet, wanneer hij te Augs
burg, Frankfort, Hun-burg, Keulen Mun-
ehen of Stuttgart, in een van die kleinoden
als Rothenburg, Dinkelsbuhi en Nordiingen
of in een andere middeleeuwse Duitse pro-
vieiestad in een oude herberg belandt, zelfs
wanneer haar uiterlijk haar historische
leeftijd niet verraadt. Wanneer wij de drem
pel overschrijden komen wij echter terstond
onder de bekoring van de omgeving.
In de Duitse dichtkunst wordt de herberg
reeds vermeld door Roswitha von Ganders-
heim, die in de tweede helft van de tiende
eeuw leefde. Het duurde echter nog een
paar eeuwen voordat alom herbergen ont
stonden. Toen het verkeer te druk werd en
de kloosters niet bij machte meer waren
alle reizigers op te nemen, ontstonden langs
de wegen pleisterplaatsen waar de zaken
lieden een onderkomen konden vinden, de
paarden konden wisselen en proviand in
slaan. Later volgden de herbergen, uitspan
ningen, tapperijen. Ratskeller en wat
al niet meer-
De oudste Duitse Ratskeller vindt men te
Lu beek. Enkele muren stammen nog uit de
13e eeuw. toen Lubeck de Koningin van de
Hansa was. De Raadsheren oefenden in die
tijd toezicht uit op het bedrijt Eerst in dé
17e eeuw werd de Ratskeller verpacht. In
dg 13e eeuw bestonden overigens reeds de
herbergen Zum Hirschen te Keulen
(opgericht in 1286) en de Kaiserworth
te Goslar. eens het gildebuis van de kleer
makers dezer stad. Het werd voor het eerst
in een document uit 1290 vermeld Het te
genwoordig .vlak tegenover het stadhuis ge
legen Kaiserworth weid echter eerst
in 1494 gebouwd. In de 16e eeuw hebben
Hans Sachs en de Meistersinger hier vaak
vertoefd. Uit 1317 stamt het lokaal Der
Lowe te Idstein in de Taunus. Idstein was
toen de residentie van de graven van Nassau
die deze herberg met de leeuw van Nassau
als uithangbord, hadden opgericht. Het
Leithaus te Berchtesgaden bestond reeds
m 1328. Er bestaat nog een rekening voor
m dit jaar aan deze herberg geleverde wijn.
In 1330 werd hgt Weisse Ross te Bruns-
wijk geopend. In 1331 is voor de eerste
maal sprake van de Rebstock te Frank
fort. De Bar te Freiburg in het Zwarte
Woud wordt voor het eerst in 1387 vermeld
maar bestond vermoedelijk reeds vroeger.
De namen van al zijn waarden zijn bekend.
De Riesen tg Miltenberg aan de Moezel
met zijn hoge gevel stamt uit 1390. In de
tweede helft van de 14de eeuw werden het
Gildehaus te Dortmund en het <c Alte
Haus te. Bacharach opgericht.
Een der beroemdste afspanningen uit de
15e eeuw is de Goldene Krone te Ulm,
waar keizer Maximiliaan en de reformator
Johann Huss hebben gelogeerd. Niet minder
vermaard is de Romische Kaiser te
Freiburg, die uit 1403 stamt en oorspronke
lijk Zum Elephanten heette. In een oor
konde van 1407 wordt de Lowe te Stau-
fen (Breisgau) vermeld. Hier zou dr Faust
zijn laatste levensuren hebben doorgebracht.
En dit overzicht van interessante oude
Duitse herbergen is hiermede geenszins vol
ledig
EEDEVAARTEN VAN HET
BISDOM GENT NAAR O. L. VROUW VAN LOURDES
Onder het Voorzitterschap van Z. H. Excellent e Monseigneur K. J. Calêwaert.
Bisschop van Gent
LOURDES NEVERS van 16 tot 23 juli.
LA SA LETTE LOURDES van 13 tot 23 juli.
Inlichtingen, prospektussen en inschrijvingen bij
J Appelmans, Korte Zoutstraat 6. Aalst
J. De Man, Ledebaan 57
De Gazet van Aalst Sohoolstraat 26
Reeds jaren houdt het werk hulp aan
de Bidonvilles van Parijs zich bezig om
aan de noodoproepen van de Dochters vim
St. Vincentius en de sociale assister. van
Parijs met liefde te kunnen beantwoorden.
In 1962 mochten wij meer dan 500 kinderen
een warm famiiienestje geven voor 2, 3 of
meerdere maanden. Dit jaar 1963 kwamen
reeds een 200 kinderen toe en werden met
veel liefde opgehaald door de pleegouders
om ze gedurende 3 maanden wat zon, wat
ruimte en liefde tg geven.
WIE ZIJN DIE
BIDON VILLES-KIN DEREN
Zij komen met hun ouders uit Noord-
Afrika en Portugal, verdreven door de ja
renlange onrust, imigreerden zij naar Pa
rijs, waar zij tevergeefs levensveiligheid
kwamen zoeken. Zonder tehuis, zonder fa
milie. hebben zij hun intrek gezocht waar
zij maar enigszins konden
Grote gezinnen moeten zich tevreden
stellen met één hotelkamer, waarin alles
dient te gebeuren: eten, wassen, plassen,
slapen.
Anderen hebben zich zelf een keet ge
bouwd uitprimitief materiaal: een paar mu
ren met een dak erop en vensterkens. die
niet groter zijn dan mijn hand.
Werpen wij even een blik op de bidon-
ville van Nanterre. Gaan wij even binnen
in één der krotjes. Wij steken, de deur open.
Het is er donker en koud. De winter is te
hard geweest voor ons, maar nog veel har
der voor deze mensen in, hun krotten, die
niet afgesloten zijn. Drie kindjes lopen er
rond. Odile haalt uit een donker zijkamer
tje nog een vierde busselkindje van twee
maanden: a Voici, mon Père, le petit
Jésus Twee maanden oud, en nog geen
straaltje zon heeft het kind gekoesterd,
want met veel zorg heeft de moeder het
venstertje toegedekt met vodden.
Voor deze kinderen en voor de vele an
deren, die sinds de onafhankelijkheid uit
hun land werden gezet, vragen wij lieve
pleegouders, vooral tijdens de vakantie
maanden. Iedere maand komen er echter
kindjes toe, kleine en grote.
Hebt U soms voor hen een plaatsje? Ie
der jaar groeit het aantal kinderen aan,
waarvoor wij pleegouders moeten zoeken!
Velen hebben reeds onze oproep beant
woord en maakten een kind gelukkig!
Voor de komende vakantiemaanden heb
ben wij nog heel wat aanvragen, waarop
wij maar ja kunnen antwoorden, wanneer
goede pleegouders zich zullen aanmelden.
Luister nog even naar de bede van een
onzer muselmaanse krullebollen: Ik ben
maar een klein ventje, slechts drie jaar
oud. Mijn, vader is terug uit Algerie,
mijn moeder is in een maison de repc
want zij is ziek. Ik woon in een kamert
op het vijfde verdiep, onder de toren v;
Notre Dame. Mijn zusje van twee jaar
ook bij mij. Ons kamertje is heus niet gr
ter dan twee meter op twee en een half
Wie kan ons helpen?
En zoveel andere peuters zijn in hetzeljvaih
de geval. Een moeder zei mij onlangs j
Parijs: Ik vrees iedere nacht dat ofw
de zoldering op ons zal vallen, ofwel
vloer onder ons zal in mekaar stuiken,
heb vijf kinderen en mijn man verdiei
maar een klein loontje. Wij zijn vreemde
Mijnheer, dat moet U alles duidelijk m
ken.
Lieve mensen van mijn land, wie ondi
U kan ons helpen? Wie kan een kind;
tussen 1 en 12 jaar opnemen voor 2 of dr
maanden?
Rioht uw aanvraag ionmliddellijk na:
Hulp aan Bidonvilles Vanderlindenslf
15. Brussel 3.
Van hen die geen kindje kunnen opn
men, ontvangen wij graag een steent
voor ons kindertehuis: Bloemendaal, Si:
Andries-Brugge Tel. 16 26 64.
Aarzelt niet! En dank bij voorbaat!
PD
Di
WEI
van
dat een vrouw eens tot Mariene Dietrich
zei Merkwaardig toch dat alle vrouwen
moo. willen zijn, maar heel weinig ïnte.-
ligent
Helemaal niet merkwaardig, ze, Mar-
lène, de meeste mannen zijn Wel dom
maar niet blind
dat het gemiddelde geldverlies in Amerika
75 dollar per persoon is Jaarlijks wordt er
in het kontinent van de onbegrensde moge
lijkheden een slordige 700 miljoen dollar
verloren als gevolg van onverschilligheid of
onoplettendheid.
dat in een mededelingenblad van een
Beiers ministerie het volgende stond
Onveranderlijke kentekenen zijn wel in
het bijzonder lidtekens en ontbrekende li
chaamsdelen. wanneer zij zonder meer
zichtbaar zijn.
dat de wonderen de wereld nog lang niet
uit zijn Mevrouw K'atzman Hartford ont
ving ten minste twee brieven in die aard
Het Ministerie van Financien deelde haar
beleefd mede dat de waarde van haar huis
en vanzelfsprekend haar belastingsaan
slag gestegen was. De tweede brief kwam
van de gemeentelijke bouwpolitie die ver
moedelijk uit droge moppentappers is sa
mengesteld. Tenzij die eerder te vinden
2ijn in het Finaneienministerie Want de
bouwpolitie verklaarde die woning onbe
woonbaar
dat Ewald Balser heeft gezegd Niets
op aarde is zo moeilijk om te houden als
je mond
dat het echtpaar Federman een flink me
ningsverschil had en dat er natuurlijk net
op dat verschilsmomeüt bezoek kwam.
De gedrukte stemming viel op en de bezoe
ker vroeg zeer diskreet Hebben jullie
ruzie gehad Om geld soms
Nee hoor, zei mevrouw Federman, wij
kibbelen nooit om geld. Met dat schijntje
geld dat mijn man :naar naar hui- brengt,
loont het kibbelen niet eens de moeit®
dat de onderwijzer aan Fritsje vroeg
Waarom is jouw opstel over melk maar
•en half blaadje terwijl de andere kinderen
toch een hele bladzijde schreven
e Dat komt mijnheer, replikeerde Fritsje
omdat ik als enige leerling geschreven heb
over gekondenseerde melk
dat een erg barse douanier in een buiten
landse reizigerstrein binnenstapte en plomp
vroeg Cognac. Bordeaux, likeur, jenever
chocolade, sigaretten
a Ach nee, zei een argeloos dametje met
een onschuldig glimlachje, indien u nu per
sé iets wilt presenteren, geeft u mij dan
maar een heel klein kopje koffie
dat in een katechismusles de kapelaan
vroeg wie van de kinderen wist wanneer
Adam en Eva uit het aards paradijs waren
verjaagd
Jantje antwoordde na enig nadenken
Dat zal omstreek augustus zijn geweest,
vroeg de kapelaan waarom precies in die
maanden. Nou ja, zei Jantje, dat is nogal
logisch. Voor die maanden zijn de appelen
toch niet rijp
dat een erg korpulente heer in de trein
zat. Een reiziger kwam binnen, stapte op de
heer toe en zei Kerel wat ben je dik
I geworden De dikkerd realizeerde zich
J niet met een grappenmaker te doen te heb-
ben en antwoordde Maar meneer, ik ken
u helemaal niet. U heeft mij zelfs nog nooit
gezien Maar beste man. antwoordde
de ander bedaard, daarvoor hoef ik je hele-,
maal niet te kannen van vroeger. Ik kan zo
wel zien dat je dik bent geworden
In Lima wemelt het thans van schoen
poetsers, bedelaars en straatventers, die
plots een ander beroep aangenomen hebben.
Het zijn voor het grootste deel Indianen
en halfbloeden. Zij vertellen eenieder dat
ze naar de Peruaanse hoofdstad kwamen om
vlug fortuin te mhken. Fier geven zij zich
dan ook uit voor huaquear
Huaquear lijkt op het eerste gezicht een
Spaans woord. Het is evenwel een zuiver
Peruaanse term, dig wij in onze taal het#
best omschrijven door schatgraver De
schatgravers van Lima azen nu wel niet
op rijke ertslagen maar eenvoudigweg op
Inka-graven. Men kan die opsporingen nu
wettelijk maar ook illegaal ondernemen.
En hoe is het mogelijk, maar de grootste
hoop verkiezen toch de tweede manier. Fan
tastische, rijkdommen wenken immers aan
hen die er in slagen een nog onbekend Inka-
gr f bloot te leggen, dit heimelijk te ope
nen en de kostbare inhoud aan verzame
laars te verkopen of naar het buitenland
te smokkelen. Het loont dan ook de moeite
hiervoor een zware tuchthuisstraf te wagen.
Dit behoort nu eenmaal tot de kom me r-
ciele risiko's.
Er, zijn heden ten dage nog talrijke Inka-
graven langs de 2000 km lange kust van
Peru te ontdekken. Er zijn ook eerlijke lie
den die zich hiermede bezig houden. Wie
een graf ontdekt en er de autoriteiten on
middellijk van in kennis brengt krijgt een
beloning van 825 F. Wie thans verbluft uit
roep Niet meer is niet op de hoogte
van de Peruaanse verhoudingen. Voor arme
Indianen is 825 F een klein vermogen,
waarvoor zij zich gaarne de zwaarste in
spanningen getroosten. De door hen gevon
den graven worden dan door archeologen
vakkundig geopend, terwijl de inhoud in de
vitrines van Musea terecht komt. Militaire
patrouilles doorkruisen onophoudend het
ganse land op zoek achter grafschenders.
maar ook naar uitgehongerde Indianen die
zich te ver in de wildernis waagden en al-
'j/i-T monigmnnVmn nnttx-rineen omkom
De schrijver van de eerste Affligemse
Kroniek (rond 1125) heeft de stichters van
zijn abdij een kwade dienst bewezen door
in zijn Kroniek zonder meer de kerkelijke
opvatting inzake het gedrag van deze feo
dale heren uit ons huidige West-Brabant
weer te geven en te schrijven over de
misdrijven die ze gepleegd hadden over
hun aanslagen op on schuldigen en te
insinueren dat zü' rovers waren, die hun
slag sloegen op f de openbare weg waar
kooplieden en pelgrims van overal voorbij
trokken.
De schrijver van de Kroniek van Brabant
heeft op zijn beurt deze voorstelling van
zaken zonder meer overgenomen en gewaagd
van hun mesdaden daer zij geoefent had
den haer daden met woorden end met rove
en het hoeft ons dan ook niet te verwonde
ren dat Jef Scheirs in zijn geschiedkun
dig verhaal, o Affligem in brand spreekt
j van hun euveldaden vol moord en man
slag, dief te en ontucht
Verbazender is het dat de Affligemse
paters, die zich mgt de geschiedenis van
hun abdij onledig hebben gehouden, niets
geprobeerd hebben om de handelwijze van
die feodale heren uit de 11e eeuw te ver
klaren en dat zelfs Dom R. Podevijn schreef:
Affligem heeft een zeer romantisch begin
Op het grondgebtied waar eerlang deze
roemrijke abdij zou ontstaan, woonden vijf
ridders, die geen andere wet kenden dan
het recht van de sterkste. Hun gewoon mis
drijf zal wel hebben bestaan in het uitplun
deren der reizigers en der kooplieden die
gebruik maakten van de grote handelsweg
Keulen Brugge. Op het grondgebied van
Affligem liep deze weg toen door de uit
gestrekte bossen. Een ideale plaats voor
het leggen van hinderlagen.
Ook Dom Podevijn heeft dus eenvoudig
de legende van rovers en baanstropers na
geschreven.
Het weze een Leek toegelaten de stichters
van onze abdij in bescherming te nemen
tegen hun zelfbeschuldiging en de overdre
ven conclusies die men daar allerwegen uit
getrokken heeft.
HET VERKEER
OP DE GROTE HANDELSWEG
BRUGGE-KEULEN
IN DE 11de EEUW
We kunnen ons die grote, handelsweg uit
de 11de eeuw nog goed voorstellen, want
te Hekelgem ligt nog. haast ongerept, een
stuk ervan, als een smalle ongekasseide
achterstraat, die in het dorp zelf door een
achterbuurt loopt, de oude baan om
dan door het veld te schieten naar de ste
nen molen te Asse-ter-Heide, omdat, toen
in het begin van de 18de eeuw deze oer
oude weg )>estraat werd, hij niet overal
het oude tracé volgde, maar hier en daar
rechtgetrokken werd. Zo bleef te Hekelgem
een bochtig stuk liggen, waarschijnlijk
wachtend op iemand die belang stelt in zul
ke oude relikten en die hem eens zal op-,
graven.
Laten we nu eerst bewijzen dat deze
weg reeds in de 11de eeuw gebruikt werd
door kooplieden en pelgrims van overal,
en daartoe volgende brief citeren die de
H. Bonifacius aan zijn collega, Luthbert.
aartsbisschop van Canterbury, schreef,
meer dan 200 jaar voor de zogezegde rover
treken van onze Westbrabantse heren.
Bonifacius dringt erop aan dat synode
en vorsten in Engeland aan vrouwen en ge
sluierde mannen zouden verbidden zo vaak
op beevaart te gaan naar ROME en terug,
want het grootste deel van hen gaan daar
zedelijk aan ten onder. Er zijn inderdaad
weinig steden in Lombardije, in Franken
land (Franconia) en Frankrijk, waarin
zich geen echtbreeksters en deernen van
Engelse oorsprong bevinden
Dus reeds in de 8ste eeuw Romereizigers,
niet alleen, maar ook Romereizigsters uit
Brittannië. en aangezien Franconia vermeld
wordt, mogen we aannemen dat ten minste
een deel van die godvruchtige toeristen
naar Brugge overvaarde de kortste zee
route van daar over het land naar
Keulen trok en de Rijn afvaarde.
Maar niet alleen Engelse pelgrims heeft
onze Oude Baah te Hekelgem gedragen
maar meer dan waarschijnlijk ook Engelse
kooplieden, dig niet alleen de pelgrims in
hun koopvaardijschepen hielpen overzetten,
maar tevens hun koopwaren die ze hier op
het vasteland kwamen venten.
Een van die Engelse merchant-adventu
rers St-Godric met name, gestorven in
1170 honderd jaar dus na de feiten die
ons bezighouden nam op het einde van
zijn leven het lofwaadig besluit kluizenaar
te worden en wel in de buurt van het kloos
ter te Durham. Een van de monniken ging
hem regelmatig bezoeken en schreef 's a-
vonds na elk bezoek op wat hij vernam uit
de mond van St-Godric. En zo hebben wij
het verhaal van een merchant-adventurer
uit de 12e eeuw en weten we dat hij Dene
marken, Vlaanderen en Schotland aandeed
in al deze landen vond hij bepaalde goe
deren die eerder zeldzaam waren en daarom
kostbaarder. Die vervoerde hij naar andere
plaatsen waar hij wist dat ze minder be
kend waren «n door de inwoners aldaar
begeèrd werdpn Daarom ruilde hij daar
deze goederen tegen zulke die weer begeerd
werden door mensen in andere landen...
Sint Godric zal wel niet de eerste en de
enige schipper-koopman geweest zijn die
naar Vlaanderen zeilde om pelgrims en wa
ren naar het vasteland over te varen ®'i
aangezien hij kocht en verkocht, mogen we
misschien wel aannemen dat hij zich verder
waagde dan Brugge en ook de handelsweg
naar Keulen hem vertrouwd was. Er was
dus wel beweging op onze Oude Baan
in de lie eeuw en nu dat vaststaat, laten
we dan die zogezegde baanstroperij eens
van dichterbij bekijken
DE BIECHT VAN LANBRU I
Landru, de beruchte misdadiger van de
20ste eeuw. is het schavot opgestapt zonder
te bekennen. Zijn naamgenoot uit de 11de
eeuw, Landru, bijgenaamd de dikke, een
feodaal heerschap ergens uit de streek tus
sen Langres en Cluny, heeft wel bekente
nissen afgelegd, niet alleen mondeling, maar
ook schriftelijk en deze laatste, die bewaard
zijn gebleven, zullen ons niet weinig helpen
om het gedrag van de Hekelgemse heren te
begrijpen en ons beletten ze voor vulgaire
struikrovers tg verslijten.
Hier volgt dan de biecht van deze Landru:
Ik. Landru de dikke, beken'dat ik, toe
gevend aan de bekoring die dikwijls het
hart besluipt van de mannen in de wereld,
de kooplieden van Langres. die door mijn
land trokken, heb aangehouden en hun
koopwaren heb afgenomen. Deze waren heb
ik gehouden tot de bisschop van Langres
en de abt van Cluny mij ter verantwoor
ding zijn komen roepen. Een deel van de
afgenomen koopwaar had ik voor mijzelf
H
KE
KrZ.É
Bj
II
gehouden en het overschot leruggegevt
De kooplieden om dgze gedeelten jKe lei u
gdv e ie ueKomen en om voortaan vrij
ongc-nintierd door mijn lanu te mogen u
Ken, hebben er in toegestemd mij m
vervolg een bepaalde som ais tribuut te b
tuien. Deze eerste zonae verieiüüe mij li
een tweede en ik begon een geldvoiaeni
ol toi te netten en te laten henen door nu
mannen van ai wie uoor mijn land trc
Koopman oi pelgrim.
De Kloosterlingen van Cluny, zich iieri
nerend uat mijn voorouders nooit zul 'OM
geldvorderingen hadden geeist, deoeu aaa
over hun ueKiag en lieten mij vragen
Broeder Bernard, de handelsman van
Klooster, om al te zien van mijn onreci
matige eisen daar dit aan God mishaagd
Om het ai te kopen en om de reizige
veiligheid tg verzekeren, nebben ze mij
som van ariehonderd sous uitbetaaia.
Laten we daar een paar Kanttekening*
oij maken.
Dus ook in het Frankrijk van de 1 le eeu
namen de teodale heren de gewoonte ai
eeu vergoeding, een tribuut, een tol te eis<
van de vreemdelingen en pelgrims, die
wegen door hun gebied gebruikten en
Kerkelijke instanties bisschop van Li
dies en abt van Cluny kwamen daart
gen in verzet.
We vernemen hier ook dat de abdij v«
Cluny een broeder aangesteld had als hai
delsman van het klooster want die ai
dijen produceerden egn surplus van bepaa
de goederen (landbouwprodukten.) terwi
ze op een ander gebied lpden aan een teko
(miswijn in het noorden, zijde, goud
zilver voor gewaden en heilige vaten em
Daarom stellen die abdijen onder hun c
rigen weldra servientes mercatores aan,
het surplus elders gaan verkopen of in
vreemde gaan aankopen wat hun abdij
kort kwam.
Zou het vermetel zijn aan te nemen d
ook de Gentse Sint-Pietersabdij die in 10
reeds drie eeuwen bestond, een handelsma
bezat en dat éeze niet vreemd was aan i
reis van Wedericus naar de streek vi
Aalst?
De kooplieden en pelgrims die op
Boek houtberg door de feodale heren v
plicht werden tol te betalen of hun wa
daar verbeurd zagen, zullen van hun ha
geen moordkuil hebben gemaakt, maar
zullen zich daarover beklaagd hebben da
waar hun klacht weerklank kon vindt
eerst en vooral in de Gentse abdij en rri
schien ook te Keulen bij de aartsbisschd
Daarom zijn we geneigd te denken dl
de reis van Wedericus naar Aalst niet ta
vallig is gebeurd; het is o. i. waarschijnü
dat hij er naartoe gezonden werd om di
hereboeren van West-Brabant, die de haJ
delsweg onveilig maakten, eens flink onó
handen tg nemen en het is, menen w
evenmin toevallig dat hij de bekeerde
feodalen niet naar de bisschop van Kaïfl
rijk stuurde, maar naar Anno, de aart
bisschop van Keulgn, het oostelijk eindpit
van onze handelsweg.
Anno begreep best wat er op het
stond en voor hun zalige penetentie werd
onze feodalen terug naar hun streek gezd
den om daar op de plaats van hun misd
den egn huis op te richten voor de aai
komende gasten dus voor kooplieden
pelgrims.
Zo zorgde de kerk in de 11e eeuw v<
de veiligheid van handel en verkeer.
A. D'HAESEl
ER(
N