BRUISENDE
DRANK
JAN CLERCKER
of de Laatste Binders van Vlaanderen
AGATHA CHRISTIE
10
42
Lieve, beste voogd, ik dank
u uit de grond van mijn hart, doch
laat me u antwoorden dat ik niet
aanvaarden kan; één slachtoffer
is genoeg, er moet geen tweede
gemaakt worden.
Daaraan had Treems zich niet
verwacht, ook ontroerde hem de
afwijzing der maagd nog meer dan
haar ongeluk zeil.
Ge moet aanvaarden I riep
hij. Ge moet, want ik heb mijn for
tuin zozeer niet nodig om te leven,
ik kan bestaan door mijn zaken,
maar gij zijl een hulpeloze wees,
die gans alleen op de wereld ach
terblijft... Het is dus mijn plicht
als uw voogd, van u te helpen in
de mate mijner krachten.
O, ik ben u dankbaar, har
telijk dankbaar voor uw aanbod,
edelmoedige voogd, maar ik kan
het niet aannemen.
Wat denkt ge dan te doen
Ik heb enige vriendinnen te
Brussel, ik zal hun opzoeken en
mijn toestand uiteenzetten, ik wil
werken om in mijn onderhoud te
voorzien.
Wilt ge hier bij mij inwonen
Neen, heer Treems, dat mag
ik niet. Ik ben u uiterst dankbaar,
ik zal God bidden, dat hij uw edel
moedig aanbod met weldaden be-
Ione. Ik ben thans arm, dit geeft
me niets, het verlies van mijn for
tuin doet me zoveel leed niet als
de dood van de brave Rigault...
dat God zijn arme ziel genadig
zij
En wederom barstte zij in een
tranenvloed los.
Zij stond eindelijk op en zei
Heer Treems, tot de laatste
dag van mijn leven zal ik steeds
gedenken dat gij de edelmoedigste
en braafste mens zijt die op deze
wereld leeft... dagelijks zal ik u
in mijn gebeden gedenken, God
bidden dat hij u zegene... Nu moet
ik voort... het wordt laat... De
diligentie op Brussel vertrekt over
een goed half uur. Het is tijd...
Zoudt ge eerst niet wat ge
bruiken, mejuffer
Neen, dank u.
Is het wel nodig dat ge ver-
Zou kolonel Race hem misschien
niet eens aan een goede betrek
king kunnen helpen, bij voorbeeld
aan de Bank van Engeland De
jongen zou dan eindelijk zijn rust
vinden, misschien buiten Londen
gaan wonen en een autootje hou
den...
Van welk chapiter mevrouw
Drake ongemerkt overgleed op het
dienstbodenvraagstuk, dat haar
ook hier in huis vaak voor zulke
ontzaglijke problemen stelde. Dat
brutale kamermeisje bij voorbeeld,
dat nu al een poosje weg was,
had kans gezien eventjes zes wijn
glazen tegelijk te breken. «Stel u
voor, is dat geen grove onverschil
ligheid
«Ja, dat is wel heel erg,» stem
de kolonel Race toe.
«Dat heb ik haar ook gezegd
en toen kreeg ik toch zo'n brutale
mond terug. Ze zei nota bene dat
ze wel een andere dienst zou vin
den, waar de mevrouw niet zo om
zeep werd gebracht... stel u voor,
wat een uitdrukking I Zeker bij al
haar bioscoop-bezoek opgestoken.
Terwijl het toch vaststaat dat die
lieve Rozemarijn indertijd zichzelf
van het leven heeft beroofd en de
coroner haar op dat moment niet
toerekenbaar heeft verklaard. Maar
Betty Archdale, dat heb ik in haar
getuigschrift gezet, verstond wel
haar vak, maar ze brak te veel en
was lang niet altijd korrekt in haar
optreden... Nou, ik wil u wel ver
zekeren, als ik mevrouw Rees-Tal
bot was geweest, had ik beter tus
sen de regels door gelezen en haar
nooit aangenomen. Maar tegen
woordig zijn de mensen allemaal
veel te blij als ze personeel kun
nen krijgen, zelfs als zo'n kind het
in drie achtereenvolgende diensten
nog geen maand achter elkaar uit
gehouden heeft...»
trekt Blijf hier... ik stel alles
ten uwe dienste, persoon en for
tuin.
Neen, ik moet weg... dank I
Zoudt ge niet eerst bij de
notaris Vosselaer willen gaan
Hij heeft u misschien het een en
ander mee te delen.
Ik zie er de noodzakelijkheid
niet van in; dit bezoek zal me geen
stap verder brengen, geen duit
meer in mijn zak helpen... en mijn
goede Rigault niet terugbezorgen.
Vaarwel, heer advokaat, vaarwel.
Treems drukte een kus op haar
voorhoofd en beval Katrien dat ze
Gabrielle tot aan de diligentie zou
vergezellen.
Gabrielle vertrok terug naar
Brussel, waar ze in een magazijn
geplaatst werd als kashoudster.
Deze plaats was haar toegewezen
op aandringen van de heer procu
reur Po, broer van een harer beste
vriendinnen.
ooo
HOOFDSTUK XXI
DE VERLIEFDE
SPRIETVLECHTER
Hewel, Sprietje, zei Vosse
laer tot zijn eerste klerk en mede
helper, wat denkt ge van uw
Treems
Die kerel hangt fijn mijn keel
uit; hij kompromitteert de zaak op
een erge wijze, verbeeldt u dat
hij dat gek meisje van een Mont-
mirail gans zijn fortuin heeft aan
geboden... gans zijn fortuin...
Hi I Hi I Hi I alsof gans de stad
niet wist dat hij zo arm is als een
vlooizak... is het gek I En nu heeft
zij dat gaan vertellen aan die ver
vloekte Po, die procureur, die de
manie heeft zijn neus in andermans
zaken te steken...
Zo, zo... en hoe ver staat
die zaak nu
Jan Vermeulen berichtte me
gisteren dat Po zelf naar hier wil
komen om een onderzoek ter plaats
in te stellen... De jongen heeft
lont geroken... We moeten oppas
sen, want 't is geen kerel om zon-
Toen mevrouw Drake even op
adem kwam, informeerde kolonel
Race of zij misschien mevrouw
Richard Rees-Talbot bedoelde,
want die kende hij wel uit Indie.
«Dat weet ik waarlijk niet, ze
woont hier op Cadogan Square.»
«Ja, dan zijn het m'n vrienden.»
Lucilla konstateerde verheugd
dat de wereld toch verwonderlijk
klein was en dat vriendschap toch
maar boven alles ging. Toen be
landde zij via de levensgeschiede
nis van Hector Marie bij de vriend
schap van Paul Bennett voor Viola
en zijn merkwaardig testament,
waardoor Iris op het ogenblik zo'n
groot fortuin had geerfd, dat zij
zich heus bezorgd maakte, dat het
kind nog eens in verkeerde handen
zou vallen. «Daarom houd ik altijd
een oogje in het zeil, kolonel. Ze
heeft vaak van die ongunstige
jongelui in haar omgeving. Ik zeg
altijd Kind, als ze niet bij je thuis
durven komen, dan deugen ze niet.
Die arme George maakte zich ook
bezorgd over haar, vanwege haar
vriendschap met Anthony Browne,
weet u. Ik heb het jongmens nooit
ontmoet, maar George mocht hem
nu eenmaal niet...»
Hier deed zich een zacht geluid
horen. Race keek over de schou
der van mevrouw Drake naar de
deuropening, waarin Iris verscheen.
Hij had Iris al eens eerder ont
moet, buiten op «Little Priors».
Maar hij werd nu terstond getrof
fen door een haast overspannen
uitdrukking in haar ogen. Ook Lu
cilla Drake keerde zich naar de
geopende deur.
«Iris, kind, ik hoorde je niet bin
nenkomen. Ken je kolonel Race
Hij is zo bijzonder vriendelijk.»
Iris trad op hem toe en reikte
hem de hand. In haar zwarte ja
pon zag zij er tengerder en bleker
uit dan hij zich herinnerde van de
der handschoenen aan te pakken.
We moeten voorzichtig zijn... zeer
voorzichtig...
Vosselaer grimlachtte.
Ja, ja, meester, zeer voor
zichtig, wanneer Sprietje u dat
zegt, dan moogt ge tweemaal na
denken...
We zullen die kerel wel in
toom houden, daar is geen erg
voor, laat hem maar komen... En
hoe is het met Clara
Clara is vrijgesproken, hoe
slim de ondervraging ook geschied
de, er kon geen beschuldiging te
gen haar worden gevonden. Mor
gen zal ze in vrijheid gesteld zijn.
Wat zouden we met haar
aanvangen
We plaatsen haar bij Treems
Maar die heeft al een kost
ganger.
Dat is niets, die vervloekte
advokaat laat mij niet met vrede,
ik ben ongerust dat hij ons de
ene of de andere dag een kwade
poets zal bakken... hij is te onbe
hendig... het is tijd dat hij weg
gemoffeld wordt... Hij moet ver
dwijnen...
Zal Clara hiertoe iets kun
nen bijdragen
Zeker, die Katrien, de oude
meid van de advokaat, schijnt hem
verknocht als het eikloof de eik...
ze is gedurig op zijn hielen, ze
moet van kant... 't is te zeggen,
we doen ze wegzenden en haar
vervangen door Clara... Is het
klaar
Begrepen, lachtte Vosselaer,
maar liever wenste ik dat Clara
ook onschadelijk werd gesteld...
op een dag zou ze ons kunnen ver
klikken.
Nu nog niet, meester, wacht
nog wat, nu moeten we ook Ga
brielle in onze macht hebben...
Treems heeft geheel het spel ver
brod; 's avonds om de speeltafel
speelt hij grof spel... eergisteren
verloor hij nog honderd gouden
vinkjes... 2000 frank.
Die in de zak van Sprietje
zijn verdwenen, nietwaar, lachtte
de notaris.
't Is gelijk, zijn zotte streken
vorige ontmoeting.
«Ik kwam eens even horen, of
ik hier ook met iets van dienst
kan zijn,» sprak Race.
«Bijzonder vriendelijk van u.»
Zij was zwaar geschokt door
het gebeurde, dat was haar dui
delijk aan te zien. Maar was haar
genegenheid voor George dan zo
groot geweest, dat zijn dood haar
zo overstuur kon maken
Zij keerde zich tot haar tante
en Race bemerkte hoe doordrin
gend zij deze aankeek. Ze vroeg
«Waar had u het eigenlijk over,
toen ik binnen kwam
Lucilla kreeg een kleur en deed
geagiteerd. Race begreep, dat zij
iedere zinspeling op Anthony Brow
ne wenste te vermijden en dat zij
daarom jokte «Dat het gisteren
juist Allerzielen was... Allerzielen,
dat is zo'n geheimzinnige herden
kingsdag en dat die nu juist moest
samenvallen met George's dood.»
«Bedoelt u soms,» vroeg Iris,
«dat Rozemarijn gisteren terugge
komen is om George te halen
Lucilla slaakte een kreet. «Iris I
Zwijg, dat is volkomen on-kristelijk
gepraat.»
«Waarom on-kristelijk Het is
de dag van de dodenherdenking...
in Parijs brengt iedereen dan bloe
men naar de graven.»
«O ja, maar dat is een katoliek
land, moet je denken.»
Een wrang lachje speelde om
Iris' lippen. «Neen, ik dacht, dat u
het over Anthony Browne had,
ziel u.»
«Nu... nu je het zegt, ja, hij
is wel ter sprake gekomen...»
flapte tante Lucilla er met hoog
stemgeluid uit. «Ik zei zo, dat wij
eigenlijk helemaal niets van hem
weten...»
«Waarvoor is dat nodig repli
keerde Iris op vrij scherpe toon.
hebben argwaan verwekt. Coren-
bijter zei gisteren nog dat hij niet
verstond waar Treems het geld
haalde... Hij liet deze woorden
met een veelbetekenende oogslag
gepaard gaan... indien we het
meisje ontbieden bij Treems... dan
misschien zouden we met het meis
je iets anders kunnen aanvangen.
Vosselaer nam zijn beide bril
len af, haalde zijn zakdoek te voor
schijn, kuiste de glazen en zag
zijn eerste klerk verwonderd aan.
- Ik versta u niet heel goed,
zei hij, verklaar u nader.
Sprietvlechter wist dat Vosse
laer steeds diep ontroerd was als
hij op zulke wijze zijn brilglazen
kuiste. Dit vermoeden werd nog
versterkt toen hij hem een snuif
zag nemen die hij luidruchtig in
zijn neus deed verdwijnen.
Hij herhaalde zijn antwoord, dat
sissend tussen zijn tanden klonk
Ik wil het meisje tot de mijne
maken, zei hij.
Van verbazing liet Vosselaer zijn
bril vallen en wist in het eerste
ogenblik niet meer wat hij deed.
Gij wilt het meisje tot uw
vrouw maken herhaalde hij traag
op ieder woord drukkend, alsof
het van goud was.
Ja I
Notaris Vosselaer lachtte ge
dwongen.
Hi I Hi I Hi Dat is wat
schoon. Sprietje die verliefd is I
Wel, wel I Dat aardig Sprietje
toch, waar hebt ge dat zo ineens
in uw bol gekregen Hi Hi I Hi I
Maar Sprietvlechter lachtte niet.
Het is dus ernst
Zeer ernstig.
- Ha I nu begrijp ik waarom
ge zo bevreesd zijt van Po, ge
denkt in hem een mededinger te
zien I 't Is potsierlijk... Sprietje
verliefd I... verliefd I... Een duivel
die op een engel verzot geraakt...
't Is kras I kras I kras I
Vosselaer kromp ineen van het
lachen. Wel, dat Sprietje toch. Hoe
was het mogelijk, zo mager als
een hoppestaak, zo lelijk als een
mislukte windmolen... brr... en
Vosselaer lachtte, lachtte.
«Och, ik bedoel, het zou toch
zoveel prettiger zijn, als we iets
van hem afwisten,» sprak Lucilla
verontschuldigend.
«Nu, daar zult u zich dan binnen
kort op kunnen verheugen,» klonk
het uit Iris' mond, «want ik ben
van plan zo gauw mogelijk met
hem te trouwen.»
«Maar Iris I» Deze uitroep hield
het midden tussen een kreet en
een droevig geblaat. «Dat kan toch
niet zo overhaast gebeuren I Ik
bedoel, je zult toch eerst kalm
moeten wachten, totdat...»
«Wachten hoeft niet meer, alles
is in kannen en kruiken, tante.»
«Maar kind, dat is onmogelijk,
over een huwelijk valt niet te pra
ten, zolang zelfs de begrafenis nog
niet eens is geregeld... Dat is wer
kelijk zeer ongepast I En eerst
komt nog dat afschuwelijke onder
zoek en alles. Neen, Iris, ik weet
zeker, George zou daarvoor zijn
toestemming nooit hebben gege
ven. Hij mocht mijnheer Browne
trouwens helemaal niet I»
«Neen, George mocht hem niet,
dat weet ik best,» zei Iris, «maar
dat doet er nu niets meer toe. Het
gaat om mijn leven en niet dat van
George... George is dood.»
Lucilla slaakte opnieuw haar
kreet. «Iris, Iris, wat bezielt je
Heus, kind, hoe verschrikkelijk
ongevoelig van je...»
«Neem me niet kwalijk, tante.»
Vermoeid klonken nu haar woor
den. «Ik begrijp, dat het onaardig
moest klinken, maar ik heb het
heus niet zo bedoeld. Ik wilde al
leen maar zeggen, nu George er
niet meer is, heb ik zelf mijn lot
in handen te nemen.»
Nadruk verboden vervolgt
door
S1LVASN VAN DER GUCHT
en
LODEWiJK VAN LAEKEN
91
Hij bukte zich naar de grond
en scharrelde langs de vloer om
zijn bril te zoeken; iemand die
toen zijn gelaat had kunnen mer
ken, ware van schrik achteruitge
deinsd. Zijh ogen gloeiden als
vuurbonkels, zijn gelaat was zo
vreselijk verwrongen alsof het de
persoonlijke afbeelding ware ge
weest van haat en nijd; de rim
pels in het voorhoofd daalden nu
tot op de wenkbrauwen, die akelig
samen waren getrokken.
O, dat zal niet waar zijn,
grommelde hij tussen de tanden,
dat zal niet waar zijn.
Wat zegt ge, meester
Ik vind mijn bril niet, Spriet.
Ha I Ha I Ha I Sprietje is verliefd.
Wil ik u helpen zoeken
Zie, daar is hij... hier heb ik hem.
- Dank u, Spriet, zei Vosse
laer, dank u, verliefde jongen...
En de notaris rechtte het hoofd
op, dat van het bukken en de he
vige aandoening purper was uit
geslagen.
Ai mij zuchtte hij, had men
mij deze morgen komen zeggen dat
ik vandaag zulk nieuws zou verne
men, dan had ik de persoon voor
een leugenaar en een gekscheer-
der uitgescholden, maar nu dat ik
het verneem uit de mond van
Sprietje, moet ik er wel geloof
aan hechten. Maar Sprietje toch,
wie had dat gedacht van u I
't Is nochtans zo, verklaarde
Sprietvlechter met de vingers op
de tafel trommelend en schijnbaar
de grootste kalmte behoudend.
En hoe schikt ge het te
overleggen om het duifje in de
klauwen van de gier te brengen
Zeer eenvoudig I Ik zal haar
doen schrijven door Treems.
Ze zal Brussel niet willen
verlaten.
Niet Vroeger dan ge wel
denkt.
En haar beschermer, de pro
cureur Rekent ge dan met hem
niet af
Nadruk verboden vervolgt