BRUISENDE
DRANK
JAN CLERCKER
of de Laatste Binders van Vlaanderen
AGATHA CHRISTIE
43
Zeker, zeker, die heb ik niet
uit het oog verloren en het zal
juist hij zijn die haar tot een spoe
dig vertrek zal aansporen.
Ik versta u niet meer Spriet.
Hoe legt ge me dit alles uit
Ik laat Treems schrijven naar
de procureur Po, dat er iets uitge
lekt is van de moord op Rigault,
dat men zekere papieren heeft
teruggevonden, waarvoor de aan
wezigheid van Gabrielle de Mont-
mirail onontbeerlijk is en dat men
misschien ook wel een groot ge
deelte van het fortuin zal kunnen
redden, maar dat hij daarom met
de laatste der Montmirails onmid
dellijk moet afkomen... Door deze
aanbeveling behaal ik een dubbel
voordeel de procureur zal de tijd
niet hebben om iemand te verwit
tigen en we zullen hem hier gemak
kelijk van kant kunnen maken...
Maar Gabrielle
Die schaak ik, sluit haar op
en wanneer ik de kans klaar zie,
vertrek ik met haar naar de vreem
de; ik ben het leven dat we nu
leiden moe, ik wil me beteren en
een braaf kristen mens worden.
Vosselaer wierp zich achterover
in de leunstoel en hield zijn buik
vast van 't lachen
Bravo I Bravo I Sprietje is
weer goddelijk I Altijd dezelfde
«pince sans rire», de koud abstrak-
te zwanzer... Wel, Sprietje toch,
ik zie u daar al met een monnikspij
en op uw blote voeten door de
sneeuw wandelen...
Sprietvlecchter antwoordde niet,
maar in zijn brein kiemde een vre
selijk plan. Dat hij braaf en deugd
zaam zou worden, daar was geen
woord van; het kwaad, het goed
bedachte, doortrapte kwaad, in
kalm, koud overleg begaan, was te
diep in zijn duivelshart gekankerd,
het kon er niet meer uitgeroeid
worden, zelfs niet door een zachte
liefde en deze bewering is zo juist
dat we dit slechts hebben te be
vestigen door het feit dat Spriet-
vlechter, die oprecht verliefd was
geworden, een wrede misdaad be
dacht om zich die liefde te ver
zekeren. Hij wilde dus door het
«Onzin, kindlief, dat doe je niet
op zo'n onbekookte manier en in
dagen als deze. Dat is volkomen
ongepast, dat herhaal ik. Daar kan
eenvoudig geen sprake van zijn.»
Iris lachte een kort lachje. «Maar
de zaak is allang beklonken. Tony
heeft me al gevraagd voor we weg
gingen uit 'Little Priors'. Hij wilde
dat ik dadelijk met hem getrouwd
was, zonder iemand er iets van te
zeggen. Had ik dat toen maar
gedaan I»
«Maar dat was op zichzelf toch
wel een hoogst merkwaardig ver
zoek,» merkte kolonel Race op.
Zij keek hem uitdagend aan.
«Helemaal niet zo merkwaardig.
Het zou ons een heleboel drukte
hebben bespaard. Waarom heb ik
hem ook niet vertrouwd Hij vroeg
me op hem te vertrouwen en dat
heb ik niet gedaan. Hoe het zij,
ik trouw nu met hem zo gauw mo
gelijk.»
Tante Lucilla barstte in een
stroom van protesten uit. Haar
vlezige wangen trilden er van en
haar ogen vulden zich met tranen.
Vlug nam kolonel Race nu de lei
ding over. «Juffrouw Marle, zou
ik u even kunnen spreken, voor_»ik
.ga Zuiver zakelijk, begrijpt
Enigszins verschrikt antwoordde
het meisje op zachte toon «Goed»
en zij ging hem reeds voor naar
de deur. Toen zij naar buiten trad?
wendde Race zich eerst nog tot
mevrouw Drake. «Trek het u vooral
niet te veel aan, mevrouw. Hoe
minder u zegt, des te beter, in
een geval als dit. Ik zal eerst eens
verstandig met haar praten.»
Hij liet haar daardoor enigszins
gerustgesteld achter en volgde Iris
naar een achterkamer, die uitzicht
bood op een stukje tuin, waar een
plataan zijn laatste vergeelde bla
deren stond te verliezen. Op zijn
kwaad tot het goed komen. Dwaas
grondbeginsel, getuigend van een
hatelijk, doorslecht karakter.
Sprietvlechter was ditmaal zeer
onbehendig en scheen niet te be
merken dat Vosselaer een donkere
blik op hem had gericht.
Naar de vreemde trekken
dacht Vosselaer, de kerel denkt er
alzo maar over alsof hij een com-
mis-voyageur was. Ik vind hem
goed.
Ogenblikkelijk overwoog hij de
kansen, want Vosselaer was vooral
een berekenaar, iemand die de
puntjes op de i's zet, die weet hoe
veel twee maal twee is.
Hij bezinde zich echter en wilde
zijn klerk verder uithoren.
Ge vertrekt dus naar de
vreemde, zei hij. Ik kan het ont
werp niet afkeuren, zo het u alleen
betrof, maar waarvan gaat ge daar
leven
Ik heb wat spaarpenningen.
Goed, goed, maar niet vol
doende om een onbekommerd le
ven te leiden.
Ik vond hier mijn brood, ik
zal het ginder ook wel vinden.
- En die zaak van Treems, zo
veranderde Vosselaer het gesprek,
zich voorhoudend wel te beletten
dat Sprietvlechter zou vertrekken.
Ik herhaal, vervolgde Spriet
vlechter, dat ik een dubbele slag
sla en dat hij onze zaken veel zal
voorthelpen; we zullen ons niet al
leen van een gevaarlijke kerel ver
lossen, maar ons terzelfdertijd ont
doen van Treems, die ons de ene of
de andere keer toch de pot zou
inlappen, zijn geld is bijna op, hij
zal alles in het werk stellen om er
ander te bekomen en voor niets
terugdeinzen om zijn doel te berei-
■ken... 't zal er op uitlopen dat hij
ons op noodlottige wijze verraden
zal.
En denkt ge dat ge de pro
cureur zo goedsmoeds vermoorden
kunt zonder dat er ooit een haan
zal over kraaien
Wees gerust, meester, ik heb
het gevonden, 's Anderendaags zal
gans de stad er schande van spre
ken dat de laatste afstammelinge
zakelijkste toon begon Race «Ik
wilde u alleen maar zeggen, juf
frouw Marle, dat hoofdinspekteur
Kemp een persoonlijk vriend van
mij is, die u in alle opzichten van
dienst zal willen zijn. Hij heeft
weliswaar een onaangename taak
te vervullen, maar u kunt er zeker
van zijn, dat hij op de meest de-
likate wijze zal optreden.»
Even zag zij hem zwijgend aan
en vroeg toen vrij onverwacht
«Waarom is u gisteravond niet ver
schenen, kolonel George rekende
toch stellig op uw aanwezigheid...»
Race schudde het hoofd. «Hij
rekende helemaal niet op mij.»
«Maar hij zei van wel I»
«Dat is best mogelijk, doch het
was niet waar. Hij wist heel goed
dat ik niet van de partij zou zijn.»
Zij vervolgde «Maar die lege
stoel dan... voor wie was die dan
bestemd
«Voor mij niet.»
Zij sloot even de ogen en haar
gezicht werd nu doodsbleek. Zacht
zei ze «Dan was hij voor Roze
marijn bestemd... nu begrijp ik
het... voor Rozemarijn...»
Het leek of zij in zwijm zou val
len. Vlug trad hij op haar toe, on
dersteunde haar en hield haar over
eind. Daarop bracht hij haar naar
een stoel. «Houd u vooral kalm...»
Op gejaagde toon kionk het
van haar lippen «O, dank u, ik
ben best in orde... maar ik weet
waarachtig niet meer wat ik moet
beginnen...»
«Kan ik u op de een of andere
wijze van dienst zijn
Zij sloeg haar ogen naar hem
op; ze stonden droefgeestig en
nadenkend. «Ik moet alles even lo
gisch nagaan... George geloofde
dat Rozemarijn vermoord was.
Door die brieven, die hij gekregen
der Montmirails gevlucht is met
een procureur van Brussel.
Sprietje, ge zijt verrassend
in uw vinding; gij zijt een onbetaal
bare kerel.
Laat er ons nu maar over
zwijgen, mijn plan is gemaakt, een
dezer dagen 'is het spelletje gelapt.
En Sprietje 'is in 't bezit
van het schoonste tortelduifje dat
er leeft.
Ik hoop het.
ooo
HOOFDSTUK XXII
DE NOODLOTTIGE VALSTRIK
Ik hoop het, had de valsaard
gezegd. Ik hoop het waarom
moest die wens zo tijdig vervuld
worden
't Was donkere avond toen de
eerste klerk van notaris Vosselaer
zich bij advokaat Treems aanbood.
Hij werd onmiddellijk toegelaten.
Iedere maal dat Sprietvlechter
zich bij Treems aanbood, sidderde
deze; en niet zonder reden; steeds
bracht de man slechte tijdingen
mede; het was gewoonlijk voor
geld dat hij kwam. Treems maakte
veel verteer, het spel hielp in ruime
mate er toe bij, om het erfdeel
van Gabrielle de Montmirail gans
naar de afgrond te helpen; er bleef
hem slechts nog enige duizende
franken over, die weldra dezelfde
weg zouden opgaan als de voor
gaande.
Toen Treems de eerste klerk
hoorde aanmelden, verschrok hij
heviger dan ooit. Waaraan hij zulks
moest toeschrijven wist hij niet;
een voorgevoel dreigde hem dat er
weer iets vreselijk op handen was.
Katrien, gebood hij, laat de
heer Sprietvlechter in de bijzon
dere spreekkamer en laat ons ver
der met vrede, zorg dat we niet
gestoord worden.
Goed, mijnheer, knikte de
meid.
Toen ze aan de deur was, keerde
zij zich om en sprak bedeesd
Mijnheer...
Treems zag verwonderd op.
had. Kolonel, wie heeft die brie
ven geschreven
«Dat weet ik niet. Dat weet nie
mand nog. Heeft u voor uzelf soms
enig idee
«Niet het flauwste vermoeden.
Hoe het zij, George geloofde ze
en organiseerde precies zo'n diner-
tje... juist op Allerzielen, de dag
van de dodenherdenking... een
dag, waarop Rozemarijns geest
terug kon komen... om hem de
waarheid mede te delen...»
«U moet uw verbeeldingskracht
niet zo de vrije teugel laten.»
«Maar ikzelf heb haar aanwezig
heid gevoeld... op sommige ogen
blikken... ik ben haar zuster... en
soms lijkt het of zij tracht mij iets
mede te delen.»
«U moet u vooral kalm houden,
Iris.»
«Ja, maar ik moet er over door
praten. George bracht een toost uit
op de nagedachtenis van Rozema
rijn... en stierf... Misschien is zij
toen gekomen... om hem te halen.»
«De geesten der afgestorvenen
doen geen cyaankali in iemands
champagne, lieve kind.»
Deze woorden brachten haar
weer tot zichzelf. Op normaler toon
ging zij verder «Alles is ook zo
onwaarschijnlijk. George is ver
moord... stellig vermoord I Dat
denkt de politie ook en dat kan
toch niet onjuist zijn. Een andere
oplossing 'is er niet. Maar iedere
redelijke verklaring ontbreekt.»
«Denk eens even... Als Roze
marijn eens werkelijk vermoord
was en George toevallig de schuL
dige op het spoor was gekomen...»
Iris viel hem in de rede. «Maar
Rozemarijn is niet werkelijk ver
moord I George was de enige, die
geloof hechtte aan die dwaze brie
ven, omdat een geestelijke inzin
king na de griep geen voldoende
Wat 'is er, Katrien
Mijnheer, ontvang de klerk
van Vosselaer niet I
Wat betekent zulks Katrien
Och, vergeef het mij, mijn
heer, snikte de goede dienares, ver
geef het mij, zo ik mij veroorloof
u iets te vragen dat meer is dan
ik eigenlijk zou mogen doen... Se
dert enige tijd ben ik toch zo droef,
soms schijnt het me wel of mijn
hart in mijn boezem zou gaan bre
ken... Er gaan hier zulke aardige
dingen om sedert enige tijd... gij
hebt daar bv. Vermeulen, die hier
is binnengedrongen, ik weet niet
hoe en waarom, en die niets doet
dan u beloeren en bespieden... ik
stel geen vertrouwen in die zwarte
man. iGij hebt daar ook die Spriet
vlechter, telkenmale als hij hier de
voet zet, schijnt het mij of de boze
geest in huis is... O, mijnheer,
wees niet boos op mij, omdat ik
eens mijn hart uitstort... ik had
het nodig... Nu is die boze man
daar weer en ik weet niet wat me
toeroept u op de knieen te smeken
hem niet te aanhoren, ik voel dat
er een ongeluk boven ons aller
hoofd hangt... Mijnheer, ik heb u
zo lief; ik heb u zien ter wereld
komen, ik heb uw eerste kreten
opgevangen; ik wiegde u op mijn
schoot in slaap. Gij waart altijd
zo braaf, zo goed voor mij, zo'n
flinke jongen, waarop uw ouders
fier waren... 't Is bezorgdheid voor
uw lot die mij deze vrijpostigheid
ingeeft... Ik bid u nogmaals, laat
die ellendige Sprietvlechter niet
binnen, hij zal u voor eeuwig onge
lukkig maken.
Treems had met klimmende ver
bazing zijn meid aanhoord... Het
trouwe oog der huishoudster had
dus goed gezien... De advokaat
voelde zich gans week worden,
toen zij hem zijn kinderjaren her
innerde; hij voelde het dat zij de
waarheid sprak, want ook hij voel
de een beklemmend pak zijn hart
verpletteren.
Hij meende zichzelf en haar ge
rust te stellen.
Och, Katrien, sprak hij, ge
ziet alles te zwart in. De heer Ver
motief oplevert. Maar iik weet dat
Rozemarijn wel degelijk een ern
stig motief had. Wacht maar, 'ik
zal u zelf laten lezen I»
Toen liep Iris de kamer uit. En
kele ogenblikken later was zij al
weer terug, met een opgevouwen
papier, dat zij hem in de hand
drukte. «Leest u dit eens en zeg
mij dan wat u er van denkt.»
Hij vouwde de licht verkreukelde
brief open en las «Leeuwtje, lie
veling...» Twee malen achtereen
las hij alle regels over, voor hij
Iris de brief weer overhandigde.
Gretig vroeg het meisje «Begrijpt
u het nu Zij was zeker diep on
gelukkig... haar hart was gebro
ken... ze kon onmogelijk verder
leven.»
«Weet u aan wie de brief gericht
kan zijn
Iris knikte toestemend. «Aan
Stephen... Stephen Farraday. Het
is Anthony Browne niet geweest.
Zij was dol op Stephen en hij heeft
haar in de steek gelaten... Daarom
heeft zij dat vergif bij zich gehad
in het restaurant en het in zijn
tegenwoordigheid ingenomen, zo
dat hij het zag toen zij stierf. Mis
schien hoopte ze, dat hij daardoor
wroeging zou krijgen.»
Race knikte bedachtzaam, doch
zei geen woord. Enkele ogenblik
ken later vroeg hij «Wanneer hebt
u dit briefje gevonden
«Ongeveer een half jaar geleden.
Het zat in de zak van een oude
ochtendjas van haar.»
«En hebt u het nooit aan George
laten zien
Nadruk verboden vervolgt
door
SILVASN VAN DER GUCHT
en
LODEWMK VAN LAEKEN
92
meulen is een braaf mens die nooit
iemand kwaad doet; en Spriet
vlechter is een aangename vriend,
zo onschuldig als een kind.
Katrien zuchtte.
Waarom maakt ge u toch
ongerust Ik ben in de laatste
tijden wat wild geweest, maar ik
beloof u dat ik me beteren zal; ik
was door verschillende omstandig
heden diep ongelukkig en zie, het
is juist de heer Sprietvlechter die
me opbeurde en, laat er me bij
voegen, dat hij de daad bij het
woord voegde en me uit de som
bere moeilijkheden trok... Stel u
maar gerust, Katrien, mijnheer
Sprietvlechter zou geen vlieg
kwaad doen; hij heeft toch zo'n
zacht karakter.
Maar Katrien was ondanks de
woorden van haar meester niet
gerustgesteld. Zij schudde het
hoofd en zei
Als mijnheer denkt dat niets
hem dreigt, dan ben ik daardoor
gelukkig, maar toch zie ik dat ge
alles niet meent wat ge zegt. Pas
toch op, mijnheer, pas toch op.
Maar er is niet het minste
gevaar, Katrien I Gij zijt al te licht
gelovig, ge moogt u zo niet over
geven aan uw zwarte gedachten....
ge wordt oud en dit brengt u soms
zwakheid van geest bij....
Ja, ja, mijnheer, ge kunt het
goed zeggen, maar wat er ook ge
beuren moge, ik zal u bijstaan tot
het laatste ogenblik, ik beloofde
zulks aan uw moeder zaliger, toen
ze op haar sterfbed lag.
Ga nu maar, Katrien, laat
mijnheer Sprietvlechter in mijn klei
ne studeerkamer, wees overtuigd
dat ik uw diensten zal weten op
prijs te stellen van het ogenblik
dat er gevaar dreigt.
De meid keerde zich zuchtend
om en verliet het vertrek, maar
vooraleer ze de deur achter zich
toesloeg, keerde zij zich nogmaals
om en mompelde diep beangst
Arme, arme meester I
Nadruk verboden vervolgt