BRUISENDE DRANK JAM CLERCKER of de Laatste Binders van Vlaanderen AGATHA CHRISTIE 10 46 Op het ogenblik evenwel had de jongen een gevoelige knauw gekregen, die hem 'in zijn loopbaan niet bepaald verder zou brengen, Hij kreeg in de gaten dat de politie hem van niet meer of minder dan een moord verdacht I Kemp had de jongen binnenste buiten gekeerd, maar was alleen te weten kunnen komen, dat hij werkelijk niets anders had gedaan dan wat hij gezegd had... namelijk een damestasje opgeraapt, dat op de grond had gelegen en dat hij weer op tafel had gelegd, naast het bord. «Ik liep juist met de saus naar monsieur Robert, mijnheer, en die begon al ongeduldig te worden. Toen liet de jonge dame haar tasje vallen, toen ze van tafel opstond om te gaan dansen en toen heb ik het even opgeraapt en op tafel ge legd en toen ik vlug verder, ziet u, want monsieur Robert stond al te seinen dat hij haast had. Dat is alles, mijnheer.» Dat was werkelijk alles geweest. Met tegenzin liet Kemp hem gaan, bijna had hij de jongen nog nage roepen «Pas op dat je dat geen tweede keer overkomt I» Een brigadier kwam binnen om hem te zeggen dat er een jonge dame was, die vroeg te worden toegelaten tot de politie-ambtenaar die de zaak van het Luxembourg behandelde. «Hoe heet ze «Juffrouw Chloe West.» «Laat haar binnenkomen,» gaf Kemp gelaten ten antwoord. «Ik heb tien minuten voor haar. Daar na krijgen we mijnheer Farraday. Ofschoon, het kan helemaal geen kwaad, wanneer we die eens een paar minuten laten wachten. Dat maakt ze wat zenuwachtig Toen juffrouw Chloe West zijn kamer binnentrad, was Kemp's eer ste gedachte, dat hij haar al eer der had ontmoet. Maar herkennen deed hij haar niet. Toch kwam haar gezicht hem bekend voor. Mejuffrouw West was 25, vrij lang, met donkerbruin haar en een heel knap gezicht. Haar stem klonk of zij spraakles had gehad. «Wel, juffrouw West, waarmede kan ik u van dienst zijn «Ik las juist in de krant van dat 9terfgeval in het Luxembourg... van die mijnheer die plotseling dood is gebleven.» «Mijnheer George Barton? Juist, kende u hem «Ja en nee. Ik bedoel, eigenlijk wist ik niets van hem af.» Kemp zag haar eens oplettend aan en verwierp zijn eerste gedach te. Chloe West maakte beslist een hoogst beschaafde indruk. Opge wekt vroeg hij «Mag ik eerst pre cies even uw naam en adres, als 't u belieft, dan weten we waar we aan toe zijn.» «Chloe Elizabeth West, Merry- vale Court 15, Maiden Vale. Ik ben aktrice.» Kemp keek tersluiks naar haar en konkludeerde dat ze inderdaad was wie ze zei dat ze was. Een van het serieuze repertoire, dacht hij. «En, juffrouw West «Ik zal u zeggen, toen ik las van dat sterfgeval en ook, dat de po litie de zaak in handen had, achtte 'ik het mijn plicht even bij u te ko men om u op de hoogte te brengen van het volgende. Misschien heeft her er niets mee te maken...» Juf frouw West wachtte even. «Laat u het oordeel daarover maar aan ons over, juffrouw West» gaf Kemp haar vriendelijk te ver staan. «Vertelt u mij alleen maar wat u te vertellen heeft.» «Ik treed niet op tegenwoordig, weet u, maar mijn portret heeft onlangs in 'Comoedia' gestaan en ik denk, dat mijnheer Barton mij daarvan kende. Hij heeft zich na melijk onlangs met mij in verbin ding gesteld en mij uitgelegd waar voor hij mij nodig had.» «En dat was «Hij vertelde van een feestje, dat hij 'in het Luxembourg zou ge ven, waarbij hij zijn gasten een onverwachte verrassing wilde be reiden. Hij heeft me toen een foto laten zien van een dame, op wie ik enigszins geleek en hij vroeg me een zo goed mogelijke imitatie van haar te willen geven.» Terstond ging Kemp een licht op. Hij had een foto van Rozemarijn zien staan op het bureau van de heer Barton thuis. Daaraan had dit meisje hem terstond doen denken. Ze leek dus werkelijk op Rozema rijn Barton, althans op het eerste gezicht. «Toen heeft hij me de japon la ten bezorgen, die ik dragen moest. Ik heb haar bij me, grijs-groene zijde. Ik moest mijn haar ook pre cies laten opmaken als op de foto. Vervolgens had ik gisteravond naar het Luxexmbourg moeten komen en tijdens de kabaretvoorstelling aan de tafel gaan zitten waar de heer Barton met zijn gezelschap zat. Hij heeft mij precies gewezen waar ik de voor mij bestemde stoel zou vinden. Hij is er met mij gaan lunchen, eergisteren.» «En waarom is u niet op de af gesproken tijd verschenen, juffrouw West «Omdat ik tegen acht uur door meneer Barton.— of misschien wel door iemand anders... ben opge beld met de boodschap, dat het feestje niet doorging. Het was uit gesteld en ik zou nog wel nader horen op welke dag het nu zou plaats hebben. Maar vanmorgen las ik het ongeval in de krant.» «Heel verstandig van u, dadelijk naar ons toe te komen, juffrouw West. U heeft al één raadsel voor mij opgelost... dat van de lege stoel. Maar 'is u er niet zeker van, dat het meneer Banton zelf is ge weest, die heeft afgebeld «Neen. Zijn stem leek me anders dan gewoon, zo hees I» «Was het wel een mannenstem, denkt u «Ja, dat wel.» Toen z'ij weg was, zei Kemp tot de brigadier «Nu weten we ten minste iets meer van dat fameuze plannetje van mijnheer Barton. Nu begrijp ik, waarom hij in gedachten verzonken naar die lege stoel heeft zitten kijken, na afloop van de kabaretvoorstelling. Zijn hele plan was in duigen gevallen «U denkt dus niet, dat hij haar zelf heeft afgebeld «Natuurlijk niet. Het is trouwens nog de vraag of het een mannen stem is geweest. Een hese stem door de telefoon is een voortref felijke kamouflage. Maar komaan, we schieten op. Laat mijnheer Far raday nu maar binnenkomen, die zal er vast al zijn.» ooo HOOFDSTUK IX Uiterlijk koel en onbewogen, doch innerlijk geagiteerd was Ste phen Farraday Scotland Yard bin nengestapt. Een loden last drukte hem neer. Het had die ochtend ge leken alsof alles van 'n leien dakje zou gaan. Nadruk verboden vervolgt door S'LVA'N VAN DER GUCHT en LODEWIJK VAN LAEKEN 95 In het midden der kamer, voor het beeld der moedermaagd, lag de oude Katrien dood. O, wat Treems toen schreidde en leed, kan geen pen beschrijven. Hij vervloekte zijn lot, de drift van het spel, die hem zo ver gebracht had, die hem op de helling van een diepe afgrond had geleid, welke hij welhaast met bliksemsnelheid zou afglijden. Och, arme, arme Katrien, snikte hij, het magere bebloede hoofd in de handen nemend, ik smeek u om vergiffenis. Vraag daarboven aan de Heer dat hij uw rampzalige meester toch barmhar tig zou zijn. 's Avonds laat, toen Treems zich te ruste wilde begeven, werd er gebeld. Het was de nieuwe meid, Clara, die Katrien zou vervangen. ooo HOOFDSTUK xklll HET TWEEGEVECHT Rinkelend en klingelend hield de postkoets op de grote plaats stil. Colpaert, de postiljon, opende de koets en liet een bejaarde heer afstijgen, met volle baard en met levendige ogen, die een slank, jong meisje b'ij de hand hielp uitstijgen. De heer kon zo rond de 45 jaar oud zijn, was slank opgeschoten en scheen van hoge afkomst te zijn te oordelen naar z'n fijne manieren. Zijn gestreng uiterlijk gaf duidelijk te kennen dat hij een bijzonder ambt moest bekleden. Hij duwde de postiljon een zil veren muntstukje in de hand en vroeg hem waar zich de woning bevond van advokaat Treems. Het huis van de advokaat Treems bevindt zich in de Dam straat, mijnheer. Ge gaat hier door deze straat, neemt dan links, ge komt aan het water en ge Zijt er. Dank u, vriend. -Goede morgen, mijnheer. Colpaert mompelde iets tussen de tanden en dacht dan luidop Er gaat voorzeker iets ge wichtigs gebeuren, want die vreem deling ziet er een voornaam per soon uit. Het was nog niet ten volle dag; een flauwe schemering lag grijs trillend in de straten der nog sla pende stad; in het oosten kleurde een lichte waterstreep en kondigde de morgen aan. De vreemdelingen volgden de aangeduide weg; het meisje hui verde onder de gure morgenwind, die haar 'in het gelaat sneed. Zij was slank opgeschoten en had fijn getekende trekken; haar neus was ietwat scherp, doch dit stond won derwel bij haar grote, lichtblauwe ogen, door zwarte pinkers over schaduwd. Haar tenger gelaat was zeer bleek; het zwart kleed, dat haar ranke gestalte omsloot, duid de aan dat ze in de rouw was. Beiden stapten stilzwijgend ver der; geen mens was reeds te been. Het geluid hunner voetstappen weerklonk hol tussen de enge ver laten straten. Nergens een levende ziel, dan hier en daar een kat, die bij hun nadering verschrikt in een keldergat sprong. Ze volgden de aangeduide weg en hielden weldra stil voor een der grootste huizen der straat, met dubbele poort, waarop een grote koperen plaat was gehecht, de naam dragend Treems, advokaat. 't Is hier dat we moeten zijn, sprak de heer. Het geheim zal weldra opgelost zijn. Och, kon het waar wezen, mompelde het meisje; kon men de moordenaars van de arme Rigault ontdekken, wat zou ik gelukkig wezen. Hoop, lieve Gabrielle, en de Heer zal alles om ter best schik ken. Hij klopte. Zeker moest de bezoeker ver wacht worden, want bijna ogenblik kelijk werd de poort geopend en een schoon meisje, dat denkelijk de huismeid moest zijn, want ze had een blauwe schort aan, vroeg wat er van hun beliefte was. Ik verlang gaarne de heer Treems te spreken, mejuffer. Het is jammer, mijnheer, de heer Treems is sedert deze morgen heel vroeg uitgereden. Hij zei me, dat ik moest verklaren aan de heer van Brussel, die met een jong meis je komen zou, dat hij hier tegen de middag zou zijn, dat dringende za ken hem enige uren verwijderd hielden. 't is jammer, mompelde de heer. Mijnheer heeft ook gezegd dat gans zijn huis te uwer beschik king was en ge ruim moest genie ten van zijn gastvrijheid. Mijnheer Treems is wel goed, antwoordde de heer, maar 'ik zal er geen gebruik van maken. Het was een gevoel van kiesheid dat hem weerhield tijdens de af wezigheid van de gastheer zich in dat huis te vestigen. Hij fluisterde 'iets in het oor van Gabrielle en deze gaf met enkele woorden haar goedkeuring te kennen. De meid had ondertussen de deur weer in het slot gedraaid en gezegd Gelieve me te volgen, mijn heer en mejuffer, het vuur brandt vrolijk in de huiskamer en het ont bijt 'is gereed. Eindelijk nam de heer aan en volgde de meid. Deze leidde hen in de grote kamer, waar inderdaad een vrolijk vuurtje knapperde. Zij plaatsten zich aan de haard. Gabrielle bezag oplettend de meid; het was zichtbaar dat zij zich moeite aandeed om dat gelaat thuis te brengen. Zij scheen be sloten haar het woord te richten, toen de meid juist de kamer verliet. De heer had met bekommerd gelaat het meisje gadegeslagen en vroeg haar Gabrielle, wat scheelt u, meisje, zijt ge niet goed -- Het is zonderling, antwoord de Gabrielle, ik meen dat ik dat gelaat nog meer gezien heb. Dat kan wel, daar 'is geen aardigheid bij. Ja, maar, heer Po, hier is het een zeer treffend geval. D'it meisje trekt zeer goed op een ze kere Clara, die te Oordegem een verdachte herberg hield. En - En het is juist in haar huis, dat de bedoelde moordenaar van de goede Rigault aangehouden werd. Inderdaad, zeer treffend, zei Po, maar werd het meisje niet ge kwetst door de moordenaar zelf Ja, ze werd opgesloten, maar het gerecht heeft haar onschuld moeten erkennen. Het verwondert me haar nu hier, b'ij advokaat Treems, terug te vinden. Misschien heeft de heer Treems haar opgenomen om zich beter over de zaken in te lichten. Ook is het best mogelijk dat haar aanwezigheid hier 'in rechtstreeks verband staat met de onthullingen die Treems ons te doen heeft. Wat er ook van zij, doe alsof ge haar niet herkent. We zullen er Treems zelf uitleg over vragen. Gabrielle knikte toestemmend. Zij werd opnieuw dromerig, ter wijl uit haar ogen tranen rolden bij de pijnlijke herinneringen die haar hart bestormden. Clara ging over en weer, de ka mer in en u'it en trachtte een woord op te vangen van hetgeen de gas ten zouden gezegd hebben, maar geen van beiden sprak een woord. Zij -ook had het meisje herkend, overigens was dat niet nodig, daar zij volkomen over haar komst ver wittigd was. Tegen tien uur kwam zij aankon digen dat de stagiaire van de heer Treems, die gedeeltelijk op de hoogte was van de zaak, was bin nengekomen en dat hij zeker in lichtingen kon verschaffen die de advokaat hem had medegedeeld. Het verschijnen van de heer Ver meulen maakte een pijnlijke indruk op de vreemdelingen. Zijn oogslag blonk zo wreed, dat Gabrielle er door verschrikt werd en een on aangename indruk kreeg. Mijnheer Po vroeg Vermeu len. Om u te dienen, mijnheer. De heer Treems gelastte mij u te berichten, dat de zaak in kwestie haar ontknoping nabij is. Vandaag nog zal hij de laatste be wijzen in handen hebben; daarom verzoekt hij u, wanneer het u niet te lastig zou vallen, hem te Oorde gem te gaan opzoeken. Te Oordegem vroeg de procureur verbaasd. Ja, mijnheer, daar is de aan wezigheid van mejuffer de gravin dringend nodig; de laatste knoop moet ginder worden doorgehakt. Maar kan dit evengoed niet hier geschieden Neen, zekere dokumenten die zich in het huis bevinden dat de heer Rigault zaliger bewoonde, moeten nog gevonden worden. De advokaat meende met recht dat uw komst hier misschien opzien zou baren en dat de notaris hierdoor argwaan zou krijgen. Morgen vroeg zal men, geholpen door de wets- d'ienaars, het huis van de notaris Vosselaer stormenderhand overval len. Hoe vreemd deze verklaring de procureur ook voorkwam, ze scheen hem toch, gezien de ge heimzinnigheid waarmede gans de zaak was omgeven, natuurlijk toe. Hij bedacht ogenblikkelijk dat zulke reis voor het gestel van Ga brielle n'iet zou te houden zijn, te meer, daar ze een groot gedeelte van de nacht 'in een hortende en stampende postwagen had door gebracht. Is het wel nodig, vroeg hij, dat juffrouw Gabrielle, gravin de Montmirail, deze reis meemaakt Het goede kind is uiterst vermoeid. De heer Treems drong er op aan, mijnheer. Doch zich eensklaps hernemende voegde hij er bij - Neen, wel, de heer Treems zei me, zo het mocht zijn dat me juffer de gravin niet was afgereisd het dan ook wel goed zou geweest Zijn, dat men 's anderendaags de stukken kon nazien... Maar, voeg de hij er fluisterend bij, dan zal de heer procureur genoodzaakt wor den een paar goede pistolen op zak te steken. Nadruk verboden vervolgt

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1968 | | pagina 10