BRUISENDE DRANK JAN CLERCKER of de Laatste Binders van Vlaanderen AGATHA CHRISTIE 51 «Daar ben ik heus niet veel wij zer geworden,» zei Anthony. «De deskundigenverklaring over de uit werking van cyaankali in het alge meen en op George's constitutie in het bijzonder. De identificatie van het slachtoffer door zijn eer ste 'bediende. Het verdagen van de zitting tot de volgende week...» «Ik bedoel, die verklaring van de politie, dat zij onder de tafel een papiertje hebben gevonden, waarin nog enkele kristallen cyaan kali zijn aangetroffen.» Anthony keek haar geïnteres seerd aan. «Ja zeker. Degene die het goedje in George's glas heeft gegooid, heeft daarna het papier tje, waarin het verpakt heeft ge zeten, onder tafel geworpen. Dat was de eenvoudigste oplossing. Hij of zij mocht niet riskeren, dat het op zijn of haar persoon zou worden gevonden.» Tot zijn grote verwondering be gon Iris nu te beven. «O, nee, Anthony, zo is het helemaal niet gegaan.» «Hoe bedoel je, liefje Wat weet jij er dan van;?» Iris zei zachtjes «Ik heb dat papiertje onder tafel gegooid.» Stom verwonderd keek hij haar aan. Zij gaf hem de verklaring. «Luister, Anthony, je herinnert je hoe George een teug champagne dronk en dat het onmiddellijk daar op gebeurde Hij knikte alleen maar. «Het was afschuwelijk, meer dan afschuwelijkNet toen de stemming goed begon te worden. Ik bedoel, toen de lichten wee'r waren aangedraaid, na de voor stelling, voelde ik me werkelijk op gelucht. Want weet je, dat was het ogenblik, de vorige maal, dat we Rozemarijn dood voorover op tafel zagen liggen... en ik had de hele tijd het angstgevoel dat iets dergelijks zich dit keer zou her halen. Ik had het gevoel alsof zij daar de hele tijd bij ons was...» «Maar lieveling...» «O, ja, ik weet wel. Niets dan zenuwen. Maar hoe dan ook, daar zaten we en er was niets gebeurd. Opgelucht 'ben ik met George gaan dansen en ik begon het juist prettig te vinden, toen George over Rozemarijn begon en haar met een dronk wilde gedenken... en toen stierf hij voor onze ogen en had je de hele nachtmerrie op nieuw Ik stond, volkomen verlamd, te trillen op mijn benen. Jij boog je over George en ik schoof een beet je opzij, de kellners schoten toe en iemand riep een dokter. Maar al die tijd leek ik volkomen ver lamd. Toen kreeg ik opeens een brok in de keel en stroomden de tranen mij over de wangen. Ik rukte mijn tasje open om mijn zakdoek te grijpen. Ik kon niets zien, maar tastte er in rond om mijn zakdoek te vinden, haalde die te voorschijn, maar voelde toen dat er iets tussen zat dat ik er zelf niet in had gedaan. Net een poederpapiertje van een apoteker. Dat had thuis niet in mijn tasje gezeten... Ik had er zelf alles in gedaan. Mijn poederdoos, lippen stift, zakdoek, mijn kam in étui en wat klein geld. Iemand anders moest dat papiertje dus in mijn tas hebben gestopt,! Maar toen herinnerde ik me ook, dat ze na Rozemarijns dood precies zo'n papiertje hadden gevonden in haar avondtasje... met cyaankali-kor rels. Ik schrok me dood, Anthony, ik voelde mij doodsbang worden. Ik had geen kracht meer in mijn vingers en het papiertje dwarrelde naar de grond, uit mijn zakdoek, en kwam onder de tafel terecht. Ik liet alles begaan. Ik zei geen woord. Zo'n angst kreeg ik op eens. Iemand heeft op mij de ver denking willen schuiven, dat ik George heb vergiftigd. 'En dat heb ik niet!» Anthony keek hoogst ernstig en liet een langgerekt gefluit horen. «En heeft geen mens dat gezien?» Iris weifelde even. «Zeker ben ik er niet van,» zei ze langzaam. «Ik geloof dat Ruth het wel heeft gezien. Maar zij leek ook zo vol komen van streek, dat ik me af vraag of zij wel iets heeft ge merkt... misschien stond zij mij wel aan te staren zonder mij te zien.» Anthony liet andermaal zijn ge fluit horen. «Dit ziet er niet zo mooi uit I» besloot hij. Iris ging voort «Het is toen hoe langer hoe erger geworden. Ik ben hoe langer hoe benauwder geworden, dat ze er achter zullen komen I» «Zaten er vingerafdrukken van je op dat papiertje, vraag ik mij af. Dat is natuurlijk het eerste waarnaar ze zullen kijken I» «Ik denk van niet, want het zat tussen mijn zakdoek.» Anthony knikte. «Ja, daar heb je geluk mee gehad I» «Maar wie kan het in 's hemels naam in mijn tasje hebben ge stopt Dat heb ik de hele avond bij mij gehad.» «Zoiets is niet zo onmogelijk als het wel lijkt. Tijdens het dansen heb je het op tafel laten liggen. Dan kan er iemand aan hebben gezeten. En hoe doen jullie vrou wen in de vestiaire Staan jullie dan in een troepje bij elkaar, of gaan jullie ieder voor een andere spiegel staan 'Dat weet ik zo niet.» «Wij zijn allen naar dezelfde toilettafel gegaan... zo'n grote, met een glazen plaat. Daar heb ben we onze tasjes neergelegd en in de spiegel gekeken hoe wij er uitzagen, begrijp je Ruth heb ik haar neus nog zien poederen. Sandra schikte wat aan haar haar en ik gaf mijn vossencape aan de juffrouw en toen merkte ik dat ik een modderveeg op mijn hand had. Toen ben ik mijn handen gaan wassen.» «Heb je toen je avondtasje op tafel laten liggen «Natuurlijk. Toen ik mijn handen gewassen had, heeft Ruth ook nog de hare gewassen en toen stond Sandra voor de spiegel.» «Allebei hebben ze dus gelegen heid gehad aan je tasje te ko men «Ja, maar ik kan niet aanne men dat Sandra of Ruth zoiets ooit hebben kunnen doen.» «Je taxeert de mensen veel te hoog, kindje. Sandra is een stuk Gothiek, die in de middeleeuwen al haar vijanden met het grootste plezier op de brandstapel zou ge bracht hebben... En Ruth, die zou de geraffineerdste giftmenster kun nen zijn die er op aarde rond loopt «Als Ruth het gedaan had... waarom heeft ze dan niet gezegd dat ze mij dat papiertje heeft zien weggooien «Die slag is jou Als Ruth wil lens en wetens cyaankali in je tas heeft gestopt, zou ze jou dat dan stilletjes hebben laten wegmoffe len Neen, het wijst er dus op dat zij het niet is geweest... Wer kelijk, ik geloof beslist, dat veel eerder de kellner in aanmerking komt I uk verboden vervolgt door SfLVAiff VAN DER GUCHT en LODEmftt VAN LAEKEN 100 Ja, Treems, die u thans re kenschap komt vragen over uw vermetelheid. - Als Treems een schelm is, dan zal hij zijn straf niet ontgaan. Ik vind de hinderlaag waarin hij mij gelokt heeft niet heel dapper. Treems trad nu vooruit. De belangen der bende, zei hij, gaan boven alles. Er bestaat geen enkele deugd of geen enkele hoedanigheid die niet voor deze moeten zwichten. Ik deed mijn plicht, ziedaar alles. Ik dacht wel dat ge een schelm waart, heer Treems, sprak de procureur met sidderende slem, maar dat ge bekwaam waart tot zulke laagheden, dat wist ik niet. Ook vraag ik u rekenschap over uw daad en al moest ik naar de andere wereld varen, na u naar verdiensten te hebben gestraft, dan zou de dood me licht wezen. En zich tot de rovers wendend, voegde hij er bij - Als er nog een greintje eer gevoel in uw hart huist, dan bid ik u mij in mijn handelingen vrij te laten om mij met Treems te meten. Het moet een gevecht zijn van man tegen man, daar hij mij per soonlijk beledigd heeft. Nadien kunt ge met mij doen wat ge wilt. Een klein mager manneke trad vooruit. - In naam der binders, zei hij, sta ik borg dat geen haar op uw hoofd zal worden gekrenkt, zo lang ge verkiezen zult, maar op één voorwaarde. 'Laat horen I Dat gij mij 'bij eed zweert geen enkele poging meer te wa gen tegen de binders en ge de zaak Rigault zult laten rusten. Ik zweer het Dan kunt ge uw persoonlijke haat of twisten tussen beide uit vechten. Kom, volg ons. De rovers traden allen vooruit naar het bos. Po volgde. Onder weg fluisterde Sprietvlechter, want hij was het, de advokaat in de oren De wapens liggen gereed; vrees niets, bij de eerste steek. die hij doet, zult gij hem doden. Men was op een open plaats in het bos gekomen. In het midden stonden verscheidene huttekens. -Halt gebood Mep. De mannen hielden stil. Haalt licht en de nodige wa pens. Vermeulen trad naar de hut en stelde een binder twee wapens ter hand. Fakkels werden voor de dag gehaald en ontstoken. En nu had er een verbazend schouwspel plaats. In het midden van de nacht, in het diepste van het bos, tussen oude, knoestige eiken en weelde rig struikgewas, namen twee man nen de wapens op. Beiden hadden elkaar nooit iets in de weg gelegd, elkander nooit gezien; zij waren vooruitgedreven door de fataliteit die 's mensen hoofd bedreigt als de vloek Gods geslingerd over Cain, de broedermoordenaar. Het toneel werd verlicht door fakkels, gedragen door liederijke kerels, in wanordelijke kledij, die daar stonden als standbeelden, vertrouwend in het woord van dat geheimzinnig wezen dat thans aller 'breinen in bedwang gehouden had. fessen de bomen en het struik gewas hurkten de andere binders neer en zagen passief de ontkno ping van het bloedige drama na. Men had beiden een degen in de handen gegeven. Po had de zijne beproefd en was er uitermate over tevreden. Ook Treems had een schoon wapen, maar de zwar te Vermeulen had hem op zulke spottende wijze aanschouwd, wan neer hij hem het wapen overhan digde, dat een rilling van angst de rampzalige advokaat door de leden voer. Zijt ge gereed vroeg Po hem met dreigende blik. Treems schoot als uit 'n droom Ja. Beiden stelden zich op hun hoede. De wind huilde met kracht door de bomen en deed de vlam der fakkels met zwarte smoor deinen. De degens flikkerden in het wal mende licht; het staal knarste te gen elkaar, gengsters vielen uit he; gewriji. De strijd duurde reeds een paar minuten, toen Treems de kans zag om de procureur een flinke stoot in de zijde toe te brengen; hij schoot toe, stak, maar, o wee, het wapen kaatste terug door een on zichtbare veer bewogen. De advokaat had zich de borst ontbloot en Po maakte er gebruik van om toe te springen en het blinkend lemmer dwars door de borst te steken van zijn tegen strever. Een gulp bloed vloeide uit de wonde. De advokaat liet de armen zwak langs het lichaam hangen. 'Hij zakte neer tegen de stam van een oude eik. Toen Po zijn hand terugtrok, bemerkte hij dat ze vol bloed was. Hij had zich gekwetst in de drift, dacht hij, waarmede hij de stoot had toegebracht. Hij nam zijn zak doek en kuiste het druipend bloed af, verder sloeg hij er geen acht op. Hij kruiste de armen op de borst en staarde de rovers uitda gend aan. Men gaf geen acht op hem; al len spoedden zich naar Treems die aan de voet van de eik lag te reu telen. Vermeulen boog zich over hem en lichtte hem het hoofd op. Met gebroken ogen staarde Treems hem aan, eensklaps bemerkte hij het onheilspellend vuur dat uit zijn ogen straalde. Een koortsachtige rilling doorvoer zijn leden. O, erbarming, erbarming I rochelde hij. De zwarte wreker... erbarming, ik ben niet plichtig I Het was zijn laatste woord. De ongelukkige Treems was niet meer. Het kleine manneke trad op Po toe en zei hem Ge kunt gaan, maar vergeet nooit uw eed. Het geheim van Ri gault is thans met hem de verge telheid ingetreden. Ik zweer het nogmaals, zei Po, dat geen woord meer mijn lip pen zal ontvallen over deze droeve zaak. Ik heb mij kunnen wreken over een ellendeling die het leven van een wees heeft gebroken, dit is me voldoende. Po raapte zijn hoed op en wilde zich verwijderen. Wacht, zei het kleine man neke, ge vindt zeker de weg niet. Het rijtuig van Treems staat niet ver van hier te wachten. Ge kunt daar instappen. Terzelfdertijd "zul len we de advokaat naar zijn wo ning voeren. Po knikte bevestigend. Twee mannen namen Treems on der de armen en droegen hem. De droeve stoet richtte zich naar de heirbaan, van waar men van verre twee lantaarns zag schitte ren. Het waren de lantaarns van het rijtuig. Onderweg werd er geen woord gesproken. 'De procureur wreef nu en dan de palm van zijn hand met zijn zakdoek. God, wat jeukte dat. Hij deed er wat speeksel op en dacht dat een lichte schram toch geen kwaad kon. Langzamerhand bleef hij achter, hij hijgde naar adem, zijn gelaat zwol op, zijn aders lagen dik op zijn hand; het bloed stroomde met bruisende kracht door z'n lichaam. Een hevige pijn ontstak zijn rech terhand. Zijn blik werd beneveld, hij wankelde, sleepte zich voort; het zong alles zo wild en zonder ling in zijn brein, duizend duivels gekten met hem, huilden in zijn oren, dreven hem de koorts op het lijf... Grote zweetdruppels 'braken hem uit, rolden hem over wang en kin. Ach, gaat zo rap niet, mur melde hij, gaat zo rap niet, ik ka'n niet volgen. Men ging trager. O, hoe zwaar wogen zijn benen en die schoenen, het waren twintig ponders, zijn gehemelte was kurk droog, hij wilde schreeuwen, hij kon niet, hij greep naar de binder die naast hem ging, maar hij pak te in het 'ijle. Dan richtte hij zich eensklaps op, hij'liep zo spoedig hij kon, stormde als een windvlaag vooruit, snelde de binders voorbij, liep naar de koets, rukte het portier open en wilde er in springen, maar viel zo lang hij was voor de wielen. Krampachtige schokken doorvoe ren zijn leden; zijn ogen waren gebroken; schuim parelde op zijn blauwe lippen. De stoet was genaderd. 'De fak kels verlichtten het droeve schouw spel. Sprietvlechter nam de fakkel uit de hand van de nabij staande binder en bukte zich over de ramp zalige procureur. Deze trachtte de wimper op te lichten, maar het lukte hem niet; een hees gegrol steeg uit zijn keel; een klacht zo pijnlijk, zo wreed scheurde uit zijn boezem, dat de binders zelf rilden. Gabrielle Gabrielle Zorg toch voor Gabrielle 'Nog een kramp, een heftige ril ling en de wind zong voor de twee de maal het pijnlijke dodenlied. Sprietvlechter lachtte. - Makkers, zei hij, de bende is gered, geen gevaar dreigt haar meer; het toeval heeft ons wonder- goed bevoordeligd. Hier zijn twin tig kronen; feest er goed mee. Men legde de beide lijken in de koets. Vermeulen greep de teugels Sprietvlechter klom bij hem op de bok en voort ging de akelige stoet de weg op naar Aalst. Ge hebt de degens verwis seld zei de klerk tot Vermeulen. Het komt overeen uit, ant woordde deze, beide zijn nu zo dood als een pier. 't Was twee uur toen de koets voor de woning van Treems stil hield. Beide lijken werden door Vermeulen en Clara binnenge sleept. De zwarte binder nam de pro cureur op de rug en men legde hem op een tafel in de huiskamer; daar werd hij van al zijn papieren ontroofd, zijn mond, oren en neus werden met pluksel gestopt, opdat het water in de ingewanden niet zou dringen en het gelaat vroeger zou ontbonden worden. Een doek werd voor de mond aangebracht. Nadruk verboden vervolgt

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1968 | | pagina 10