Galerie «DE KEIZER»» Gazet van Aalst Kantoor Administratie Redaktie PubSieïteit Schoolstraat, 26, Aalst Seï, 241.14 De moderne kerkenbouw in België De kerkelijke bouwkunst in ons land heeft de laatste jaren een sterke ontwikkeling gekend. Al is het moeilijk een preciese oriëntatie te ontdekken in de diverse pogin gen, toch zijn ze allen gekonfron- teerd met twee hoofdbekommernis sen. Ten eerste wordt in de sakrale architektuur zoals in de profane een harde strijd geleverd tegen gevestigde historische bouwstijlen. Deze oppositie heeft een verjon ging voor gevolg die tot nu toe tot geen volledig homogene nieuwe esthetiek leidde. Daarnaast komt de steeds groter wordende be zorgdheid om aan een veranderde liturgie een aangepast kader te ge ven. Deze faktor is steeds door heen de eeuwen heen van belang geweest. Naarmate de eredienst zich ontwikkelde is ook het uitzicht van het kerkgebouw veranderd. Zo kunnen we ruw geschetst drie pe rioden terugvinden. Voor het vieren van Pasen had Christus aan zijn apostelen Petrus en Johannes de opdracht gegeven alles voor te bereiden. Op de vraag waar dit moest gebeuren antwoordde Jezus «zie wanneer gij de stad binnengaat, zal u een man tegemoet komen die een kruik water draagt; volgt hem in het huis waar hij binnengaat...» (Luc. 22-10.11). Tijdens de paasviering droeg hij zijn leerlingen op «doet dit ter mijne gedachtenis» (Luc. 22-19). Dat de apostelen zich kweten van deze opdracht, kan men lezen in de Handelingen «en terwijl ze dagelijks eendrachtig de tempel bezochten en van huis. tot huis het brood braken...» (Hand. 2-46). In het begin ging het dus om een gewone woonruimte' die voor zulke gelegenheid in een vergader zaal werd ingericht. Niets van bui- tenuit maakte het gebouw voor dit gebruik herkenbaar en in hetzelfde komplex waren ruimten onderge bracht die niet voor de eredienst bestemd waren. De priester zat de vergadering van een gelovige gemeenschap voor en verkondigde wat Christus had geleerd en ge daan en brak het brood. Nadien verruimde de huiskerken zich doch steeds bleven zij sober en behiel den zij hun intimiteit. Een van de meest gekende voorbeelden is het komplex van Doura-Europos. SCHENKT UW VERTROUWEM AAM VLAANDEREMSTRAAT, 6 AALST Tel. 242 31 ingang vrij Toen Constantijn, in 313 het edict van Milaan uitvaardigde, er kende hij daarmee het bestaan van één God en verleende hij de kristenen godsdienstvrijheid. Dit had voor gevolg dat de kristenen naar buiten mochten treden en voor hun vergaderingen de voor hen opengestelde basilica gingen gebruiken. De basilica was in de Romeinse oudheid een overdekte rechthoekige ruimte voorzien van een apsis en gewoonlijk van bin nen met zuilen versierd. 'Het ge bouw diende als vergaderplaats, als centrum van besprekingen voor handel en financie. Ook dit ge bouw zou omgeven blijven door nevenvertrekken en werd 't stads beeld niet -beïnvloed door de aan wezigheid van een kerkgebouw. Nochtans gaat de funktie van de priester een grondige verandering ondergaan. Zo hij in de eerst be schreven periode een dienaar van de gemeenschap was, wordt hij nu meer en meer de vertegenwoordi ger van Christus en betuigt men hem dezelfde eerbewijzen als aan de vertegenwoordiger van de kei zer. Hij zal dus niet meer midden van de gelovigen plaats nemen, maar in de apsis, en zal bij het offer, naar een mobiel altaar af dalen. Dat verplaatsbare altaar wordt dan naar de apsis verscho ven om er uiteindelijk zijn vaste plaats in te nemen. De nieuwe plaats aan het altaar toegewezen bracht mee dat de celebrant de rug naar de gemeenschap zal ke ren en de afstand tussen priester en gelovigen zich aftekent. Als het altaar nu defintief in de apsis staat, wordt het be schouwd als een symbool van de aanwezigheid van Christus. De priester i-s de aanbidder. Niet al leen is alle kontakt nu verloren tussen de twee polen, leek en priester, maar zullen de priesters zelf afzonderlijk de Heer willen aanbidden en zo de noodzaak scheppen voor zij-altaren. Het ge bouw verliest alle huiselijke karak tertrekken en wordt zodoende een monument, een «Godshuis» dat niet meer onopgemerkt mag blij ven. Als een opvallend autonoom element plaatst het zich in het stadsbeeld of beter nog, het wordt het zwaartepunt van de urbanisa tie. Dat is zowat het beeld van een kerk in dorp of stad dat ons het meest vertrouwd is. Aan die eeuwenlange centrifu gale tendens wilde de Kerk in de laatste jaren een einde maken. De nieuwe liturgie zal de pries ter de tegenovergestelde weg doen afleggen. Hij zal zich terug naar de gelovigen wenden en het altaar zal geleidelijk van de apsis terug naar het middelpunt der belang stelling verschoven worden. Ook het oorspronkelijk kontakt tussen de gelovigen en de onderwijzende priester zal hersteld worden. Hoe gaan nu de kerkgebouwen aan de ze nieuwe eis voldoen In het buitenland hebben archi- tekten als Le Corbusier en Mies Van Der Rohe zich over het pro bleem gebogen en hebben er elk in hun eigen bouwstijl een oplos sing aan gegeven. Zo kent men de kerken van Notre Dame du Haut» te Rongchamp en die van het «Illi nois Institute of Technology» te Chicago. Wat er bij ons de laatste jaren werd gerealiseerd, zal aan de hand van enkele voorbeelden duidelijk worden. In 1961 werd voor de Benedic tinessen van de priorij «Regina Pacis» te Schotenhof door de architekt -Boseret-Mali een nieuwe kerk ontworpen. Het gebouw moest tegelijk voldoen aan de spe ciale vereisten van een klooster kerk voor Benedictinessen en kun nen dienen als kapel voor hun leer lingen, in beide gevallen in het kader van de nieuwe liturgie. Samen met de kloosterzusters werd een nauwkeurige analyse ge maakt van de liturgie cyclus tij dens het kerkelijk jaar en zo werd door de architekt het idee opge vat deze te binden aan de seizoen veranderingen in de omgevende natuur. Om deze aanwezigheid van de natuur te verzekeren, werden de wanden van de dwarsbeuk gans in glas opgetrokken. De natuurlijke begrenzing van het gebouw wordt dan gevormd door de hoge bomen. Glasramen werden geweerd. Wat de plattegrond betreft her innert de kerk aan de vertrouwde vorm van het latijnse kruis. Noch tans is de binnenruimte volledig naar de noden van de kloosterge meenschap en de liturgie ingericht. De altaartafel rust in het midden van de kerk op een rond podium dat zelf op een ovale basis ligt. Het 'is dus goed zichtbaar vanuit het vaste gestoelte voor de Bene dictinessen en vanuit de houten banken voor de leerlingen. Het -licht valt voornamelijk de kerk bin nen langs het dwarsschip wat het altaar een sterk aksent geeft, zon der de aanwezigen te hinderen. Licht wordt ook toegelaten langs de smalle openingen in het mon- niaal deel en ook vanuit de drie openingen boven de entreedeuren aan de kant van de leerlingen. Die zelfde achterwand werd oiy akoestische redenen met canne lures in het metselwerk vdorzien. Bij het bekijken van de zoldering valt de duidelijke indeling van het gebouw in acht traveen op, waar van vier, gelijke afmetingen heb ben in het monniaal gedeelte, één smallere in de kruising van tran sept en middenbeuk waar het al taar staat en dan weer drie van afwisselende grootte. Dit spel van opeenvolgende ritmes geeft aan het gebouw een gelukkig lijnen- effekt. Architekt -Boseret-Wlali voorzag ook bij dit gebouw niet enkel de gebruikelijke elementen zoals een sacristie, maar ook een vestiaire, een konferentiezaal, een biblioteek en sanitaire instellingen. Zonder het latijnse kruis hele maal te verlaten, slaagde de bouw meester er in het gebeuren dichter bij de gelovigen te brengen. Zo als in de eerste tijden omgaf hij het gebouw met nevenkomplexen, om er, zoals een huis, een lee-- bare ruimte van te maken en geen dood monument. Van Boseret-Mali en de «Groupe Structure» zijn o.a. de volgende religieuze gebouwen bekend De kollegiale kerk van St. Monon te Nassogne; de kapel voor het rust huis «Haut-Clair» te Ukkel; de Deense kerk te Antwerpen en de kerk voor het klooster «Berlay- mont». 'Heel anders was de opgave voor de architekt -Bastin toen de Zus ters van de school «Sainte Marie» te Jambes hem vroegen voor hen een nieuwe kerk te ontwerpen. Het programma was dus opnieuw ver schillend van een parochiale ge meenschap, zodat er bv. geen doopvont moest voorzien worden. Het terrein dat de bouwheer ter beschikking kon gesteld worden, .was een kleine driehoek, vlak in de nabijheid van een groot recht hoekig komplex. Onafgezien van deze moeilijkheid moest er reke ning gehouden worden met een zeer bescheiden budget. De meest logische bouwvorm die een maxi mum aan ruimte zou bieden op de voorziene grond was een cylinder. Budgetair scheen dit ook de aan gewezen vorm omdat het een eko- nomische schraag zou vormen voor het dak. Bovendien zou een ronde vorm een element van rust uitmaken ten overstaan van de be staande blokken. Bij de organisa tie van de binnenruimte werden wel bepaalde noden niet uit het oog verloren het woord, het voor zitter-schap van de priester en het altaar, op hun juiste plaats te brengen. Het altaar staat te paard op de middenpunten van twee niet concentrische cirkels. De eerste is gevormd door de omtrek van het gebouw en de tweede door de om trek van de bankenrijen. Deze de- calage van middenpunten laat de binnenruimte ademen. Het hele ge bouw is overwelfd met een koepel in geplakt hout. Tussen de muren en de koepel is er een ring in glas voorzien. Het licht valt centrifu gaal in en weerkaatst op de blinde muren, zodat de aanwezigen niet gehinderd worden door recht streeks licht. De gelovigen staan in een waaier rond het altaar op gesteld, zoals men zich spontaan rond een spreker schaart. Het woord van God, het, voorzitter schap van de priester en het al taar, krijgen een centrale plaats. Achter dit brandpunt komt de blik tot rust tegen een vlakke don kere achterwand die scherp kon- trasteert met de ronde en sterk verlichte omgeving. Achter dit scherm zijn de sacristie en twee biechtstoelen voorzien. Aan de in gang van de kerk is de cylinder door een spleet onderbroken waar door men naar buiten kan kijken. Dit opzet van de architekt geeft aan zijn gebouw de gewenste ge bondenheid met de buitenwereld. Daar de opstand overigens blind is vermijdt deze opening een claus trofobisch gevoel. Het lag in de bedoeling van de bouwmeester een zeer strakke rationele vorm in al zijn eenvoud tot zijn recht te laten komen. Bastin, die in Namen op een hoogte bij de Samber woont, heeft voor de kerkbouw in Belgie al heel wat gepresteerd. Hij startte zijn karrière met een nieuwe vleugel voor de abdij van Floreffe. Zijn eerste religieus ontwerp was dat voor het klooster en de kapel van Pepingen. Meer recent bouwde hij de kerk van Waha en ontwiem hij «Civitas Oei» voor de Expo 1958. Ook de kerk van Heer-Agimont, Villers-sur-Lesse en het seminarie van Floreffe zijn van zijn hand. Uit deze voorbeelden moge de algemene richting blijken door de moderne kerk-architektuur ingesla gen. Er is een duidelijke terugkeer naar de oorspronkelijke opvatting van een intiem huisélijk milieu, waar het eigenlijk godsdienstlos komplex omringd wordt door an dere funktionele eenheden. Weliswaar zijn de vermelde ontwerpen niet van een parochiaal type. maar het algemeen opzet zal wellicht in de parochiekerk ook hernomen worden. We mogen ons zeker verwachten aan een verdere integratie van het sakraal gebouw in het urbanisatieplan zonder er nog het middelpunt van te willen zijn. Wat het grondplan betreft is de moderne liturgie bepalend ge weest. De middeleeuwse struktuur laat zich niet meer verdedigen, zo dat de voorkeur gaat naar de vroeg-kristelijke opvattingen. Hier bij worden geijkte figuren zoals het latijnse kruis niet noodzake lijkerwijze uitgesloten, alhoewel to taal herdacht. 'Door het laatste Vatikaans Con cilie werd aan de moderne liturgie richtlijnen gegeven zodat men zich in de uitvoering hiervan, kan ver wachten aan een meer homogene tendens in de kerkbouw van de ko mende jaren. Copyright Marlux - Tweemaande lijks tijdschrift. 'Editie N.V. Lam berts - Hermans - Londerzeel.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1968 | | pagina 16