"Open Slagboom,,
Tsjechoslowakije
JAM CLERCKEK
of de Laatste Binders van Vlaanderen
OOSTPRIESTERHULP LANCEERT AKTIE
De kerkvervolging in Tsjechoslo
wakije begon in 1948. De bis
schoppen werden uit hun ambt
ontzet. Sommigen verbleven ja
renlang in de gevangenis. Slechts
vier van de twaalf bisschopszetels
zijn op dit ogenblik bezet. De
Grieks-katolieke kerk werd met
geweld ingelijfd bij de Ortodoxe
kerk. Honderden priesters bezwe
ken aan de gevolgen van lichame
lijke en geestelijke folteringen.
Alle kloosters werden in beslag
genomen door de Staat. De reli
gieuzen werden aangehouden. De
orden en kongregaties mochten
geen novicen meer aanvaarden en
waren tot uitsterven gedoemd. De
Staat besliste wie priester mocht
worden; daardoor ontstond er een
ontstellend tekort aan priesters.
De eredienst werd niet verboden,
maar kerkbezoek was een hinder
paal voor elke carrière.
Het godsdienstonderricht werd
door de Staat gereglementeerd en
zodanig bemoeilijkt dat er in Praag
(1 miljoen inwoners) in 1967 am
per 489 kinderen ingeschreven wa-,
ren voor de godsdienstlessen. De
katolieke leken werden omwille
van hun overtuiging verwijderd uit
alle openbare ambten en hadden
ook op andere wijze te lijden voor
hun geloofstrouw.
Het hele kerkelijke leven werd
gekontroleerd door een «anti-hier-
archie», in dienst van de Staat.
De kerkelijke pers bestond nog
uit een paar onooglijke blaadjes.
Godsdienstige verenigingen voor
jeugd of volwassenen waren ver
boden. Nog andere middelen wer
den aangewend om de kerk te her
leiden tot een werktuig in dienst
van de Staat. Het doel van de kom-
munistische godsdienstpolitiek
een samenleving zonder God, werd
systematisch nagestreefd. De kerk
werd in stilte gewurgd.
Mgr. Tomasek, apostolisch ad
ministrator van Praag, schreef
daarover in zijn herderlijke brief
van 20 maart 1968
«Wij allen hebben samen de last
gedragen van bespotting, vernede
ring, laster, intimidatie, verbanning
uit het openbaar leven, internering
en gevangenschap. Dit alles trof
de kinderen, de jeugd, de gezin
nen, de kloosterlingen, de pries
ters, de bisschoppen en ook onze
aartsbisschop. De pers werd ons
ontnomen. Wij werden beroofd van
het kontakt met elkaar en met de
plaatsbekleder van Christus, met
het leven en het aggiornamento
van de wereldkerk. God echter
verlaat hen niet, die Hem getrouw
zijn. En hoewel de kerk in aantal
verminderd is, leeft zij meer dan
ooit door haar innerlijk leven.»
Twintig jaar lang heeft Oost-
priesterhulp in stilte de kerk in
Tsjechoslowakije gesteund. Oost-
priesterhulp heeft ook niet opge
houden de kristenen in de vrije
wereld te wijzen op hun plicht van
solidariteit met de verdrukte ge
loofsgenoten. Dank zij de jongste
gebeurtenissen in Tsjechoslowakije
zijn er nu in dat land nieuwe moge
lijkheden. Wij moeten ze dankbaar
aangrijpen, vooral omdat de nieu
we gezagsdragers zich bereid ver
klaren om te praten met de kerk.
Pater Werenfried van Straaten,
moderator generaal van Oostpries-
terhulp, schrijft dan ook terecht
«Wat de toekomst brengen zal,
weten wij niet, maar vandaag
kunnen wij helpen. Helpt ons om
deze enige kans niet te missen.»
Oostpriesterhulp ontwierp daar
om voor de kerk in Tsjechoslo
wakije een speciale aktie die de
naam «OPEN SLAGBOOM» ont
ving. Deze aktie omvat de volgen
de punten
1. Hulp aan katolieke leken, in
de eerste plaats aan gezinnen.
2. Hulp aan„de kerkelijke pers.
Er is geld nodig voor papier, druk-
machines, schrijfmachines, bandop
nemers.
3. Stipendia aan priesters voor
studie in het buitenland.
4. Boeken voor priesters alsook
voor bestaande en voor nog op te
richten theologische bibliotheken.
5. Motorisering, ten einde de
overbelaste priesters in de zielzorg
toe te laten hun krachten nuttiger
te gebruiken. In 1948 waren er
meer dan 5.000 priesters werk
zaam in de zielzorg, nu nog 2.000.
6. Adoptie van priester arbei
ders door de scholen. Aan 1.500
priesters is het nog altijd verboden
priester te zijn. Deze priester ar
beiders hebben nood aan morele
steun uit het Westen een brief,
een pakje, een boek...
Voor «OPEN SLAGBOOM» re
kent Oostpriesterhulp op alle kato-
lieken. In de eerste plaats op de
katolieke jeugdorganisaties, die
hier een gelegenheid krijgen om
hun praktische solidariteit te betui
gen met katolieke jongeren uit
een kommunistisch land.
Oostpriesterhulp rekent op de
katolieke organisaties voor volwas
senen; op hen dus die zich herin
neren wat het betekent, niet vrij
te zijn.
Oostpriesterhulp rekent op allen
die de zwaar geslagen kerk in
Tsjechoslowakije willen helpen.
Het postchecknummer van Oost
priesterhulp is 4694.29. Gelieve op
het strookje te vermelden «OPEN
SLAGBOOM».
door
SiLVAiN VAN DER GUCHT
en
LGDEWiJK VAN LAEKEN
108
Narden, ik geloof dat gij uw
broer onrechtvaardig beschuldigt,
doch dit gaat ons niet aan. Als
gij voor uw rechters zult staan,
zal die zaak wel opgeklaard wor
den. Maar toen gij gisteren te
paard langs zoveel binnenwegen
mogelijk naar Ottergem zijt gere
den, waar gij uw paard in de her
berg «De Zwingelaar» hebt ge
stald, om te Meire de weduwe Ver
piuymen te gaan vermoorden en te
bestelen, dan hadt gij toch de
hulp van uw broer niet nodig, want
gij waart geheel alleen om dat
schelmstuk uit te voeren.
De baas bekeek Stiermarck met
meer verwondering dan schrik.
-Mijnheer, riep hij uit, bij
mijn ziel, ik weet niet wat gij wilt
zeggen. Is er te Meire gisteren een
moord gepleegd Daar weet ik
niets van Het is reeds meer dan
een jaar geleden dat ik nog op
dat dorp ben geweest.
Wij hebben bewijzen die
gans het tegenovergestelde beves
tigen.
Narden antwoordde niet.
Maar, hernam John, gij hebt
bij de weduwe Verpiuymen niet
alleen geld gestolen, maar ook De
langrijke papieren. Waar hebt ge
die verborgen
Mijnheer antwoordde Nar
den, dat gaat te ver. Ik beken dat
ik een binder en moordenaar be-n
en mijn broer die mij verklikte, is
niet beter. Ik weet dat ik, dit he
kennende, hei hoofd za verliezen;
het moei er toch eens van somen
en ik heb zulks verdiend. Maar
aan de moord die te Meire is ge
pleegd, ben ik onschuldig. En in
dien de duivel mij voor uw ogen
aan flarden scheurde, kan ;k met
anders zeggen. Ziehier wat er is
gebeurd Gisteren morgen werd
mij een briefje overhandigd met
geheimzinnige woorden, welke zeer
weinigen van onze makkers ver
staan en waarin mij bevolen werd,
gekleed op mijn zondags, ta paard
iangs de binnenwegen naar Otter
gem te rijden tot aan de herberg
«De Zwingelaar», aldaar mijn
paard te stallen en mij elders aar,
de kant te houden, doch zonder
mij naar buiten te begeven, tot er
een persoon bij mij zou komen,
die mij iets zeer gewichtigs mee
te delen had. Ik moest trachten
voor acht uur van de avond in de
herberg te zijn en aldaar wachten
tot negen uur. Kwam de aange
duide persoon niet, dan kon ,'k
weer naar huis keren langswaar ik
gekomen was. Ik heb dit gedaan,
want wij zijn genoodzaaxt alles
wat men ons gebiedt stipt uit te
voeren; maar ik weet niets van
een moord.
En hoe waart gij gekleed,
als gij daarheen zijt gereden
Hoe ik mij moest aankleden
stond op het briefje stiptelijk ver
meld en die heb ik gevolgd mijn
nieuwe hoed, laarzen met kappen
en een regenscherm...
Hebt ge later niet vernomen
waarom de persoon die gij ver
wachtte niet was gekomen
- Neen, toen het negen uur
was ben ik vertrokken.
De heer Stiermarck bleef enige
tijd peinzend staan; hij was door
deze verklaring niet voldaan en
schudde verdrietig het hoofd. Ein
delijk wenkte hij de aanwezigen
en verliet langzaam en dubbend
de kamer. Buiten gekomen sprak
hij met spijt
Wij hebben het moorde
naarshuis ontdekt en drie plich-
tigen aangehouden, dit is veel,
maar de kerel die de moord be
dreef te Meire, heeft ons beet I
Voorzeker is de baas uit «De Ros
kam» niet plichtig in deze zaak;
het moet een kopstuk der bende
zijn, die de moord en diefstal
met eigen handen heeft gepleegd,
waarschijnlijk om enige belang
rijke papieren in handen te krij
gen. Om zijn schelmstuk uit te
voeren heeft hij zich juist gekleed
als de persoon die hem in «De
Roskam» afwachten moest. Hij
'is tweemaal van aan het huis van
de vermoorde tot aan de herberg
geweest om degene die, zoals wij,
zijn spoor zouden hebben gevolgd
te misleiden en te doen geloven
dat hij aldaar te paard gekomen
was en na de moord vandaar weer
vertrokken. Dan heeft hij zijn laar
zen uitgedaan en zich blootsvoets
verwijderd honderden voetstap
pen zijn aldaar in de aarde ge
prent, zodat hij niet heeft moeten
vrezen van opgespeurd te worden.
Zoudt gij dan peinzen dat
de binders reeds weten dat wij
voorzien zijn van mensenjagers
van uw soort
Daar dient niet aan getwij
feld te worden, mijnheer, als men
ziet wat voorzorg deze schelm
heeft genomen.
En gij gelooft dat Narden
Fleeminck de weduwe Verpiuymen
niet heeft gedood
Daarvan ben ik verzekerd.
De man die de moord heeft be
dreven snuifde, dat heb ik bewe
zen; de baas uit «De Roskam» is
geen snuiver.
Mijnheer John, sprak kapi
tein Delfoer, de Engelsman glim
lachend op de schouder kloppend,
gij zijt een wonderlijk mens.
Ondertussen begon reeds de
roodkleurige dageraad de oost
kant der lucht te doen blozen; de
sterren verdwenen langzaam uit
het gezicht der mensen en weldra-
ging de opkomende zon de aarde
verlichten. De aanleider en zijn
manschappen waren erg vermoeid
en snakten naar rust, zodat de
kapitein, na de heer Stiermarck
nog eens te hebben geraadpleegd,
een einde besloot te stellen aan
al de arbeid die zij gedurende de
vorige dag en nacht hadden ver
duurd. Ook was het meer dan tijd
de misdadigers naar Gent over te
brengen en ter beschikking te
stellen van de procureur van de
republiek. Proces-verbaal en be
en door de meier ondertekend,
kentenis was behoorlijk opgemaakt
Kapitein Delfoer wilde de gendar
men vergezellen, die hij aangeduid
had om de moordenaars te bege
leiden, mits hij toch van zin was
naar Gent te vertrekken.
Hij nam dan afscheid van John
Stiermarck, daar deze zich naar
Aalst moest begeven, waar hij
tijdelijk aan de politie toegevoegd
was, verzoekende hem bij de kom-
missaris te verschonen omdat hij
niet weer kon komen, ten einde
hem al de bijzonderheden te ver
halen die hen overkomen waren.
De heer Stiermarck beloofde,
met veel beleefdheid dit behoorlijk
te zullen doen.
Dan keerde de kapitein zich tot
Jan Clercker en Victor Leefmans,
drukte hen de hand en zei
- Mijn twee goede vrienden,
het spijt mij dat ik u zo spoedig
moet verlaten. Waarlijk, met u bei
den en John Stiermarck zouden
wij de binders menige kwade poets
kunnen spelen. Indien het u ooit
verveelt, het vaderland door de
dieven en moordenaars te zien
bloeden, laat het mij weten, ik ben
steeds te Gent gevestigd in de
afspanning «Het Hoedje» op de
Koornmarkt, en ik zal dan dadelijk
over uw bekwaamheid schrijven
aan de bevoegde overheid, die
blij zal zijn, tegen een goede be
zoldiging, kennis te mogen maken
met twee scherpschutters van uw
soort.
Jan en Victor bedankten de
kapitein hartelijk en drukten hem
toi afscheid vriendelijk de hand.
Waarlijk, hei smartte de twee ge
zellen insgelijks zich van de kapi
tein te moeten scheiden, wiens
goede inborst zij beiden bewon
derden.
Midderwijl werd de deur der
herberg geopend en de drie ge
vangenen traden, aan elkander ge
kneveld, de straat op. Het was
reeds klaarlichte dag; vele men
sen van wijd en zijd toegelopen,
stonden dit aan te zien en zo groot
was de schrik voor de binders,
dat niet één der aanwezigen hun
gevangenneming durfde toejuichen.
Zij werden geleid door de gen
darmen, die met kapitein Delfoer
meegekomen waren, waarbij hij
nog vier anderen had gevoegd
van die welke zich te Melle be
vonden, om niet te moeten vrezen
dat de moordenaars onderweg
door hun makkers zouden worden
verlost.
De diligence van Aalst op Gent
passeerde juist toen de stoet ging
vertrekken. Door het gedrang der
nieuwsgierige boeren was zij ge
dwongen om te blijven staan en
de reizigers staken verwonderd de
hoofden uit om te vernemen wat
ei' gebeurde.
Kapitein Delfoer maakte van
deze gelegenheid gebruik. Hij
groette nog eens de beide vrien
den, wisselde een laatste woord
met de heer Stiermarck, opende
het portier en steeg in het rijtuig.
Kort daarop vervolgde dit al ram
melend zijn weg. De postiljon deed
nu zijn zweep ronken en onder
het geroep van de konducteur
vloog het rijtuig midden door de
volksdrom, die zich uit de voeten
maakte, Gentwaarts.
0 0 0
HOOFDSTUK XXV
MOORDENAARSSNUIF
De meier van Melle was een
der laatsten in de herberg geble
ven; hij had aldaar zijn champetter
enige nodige bevelen gegeven om
trent het lijk van de vermoorde
koopman en toen hij buiten kwam
was kapitein Delfoer reeds ver
trokken, zonder de tijd te hebben
gehad hem te groeten.
John haastte zich de bevelheb
ber bij de meier te verschonen,
die dit heel goed verstond, daar
het geen dommerik was zoals de
meier van Meire, tegenover wie
de Engelsman voorzeker ook zo
veel komplimenten niet zou hebben
gemaakt. Het goedaardig opper
hoofd der parochie wilde de drie
gezellen, die door slapeloosheid
en de lange weg die zij hadden
afgelegd, vermoeid waren, in zijn
huis vergasten.
Nadruk verboden vervolgt