JAN of de CLERCKER Laatste Binders van Vlaanderen door Daphne du Maurier M_ LADY DONA De dag was heet en zwoel even als de voorafgaande dag en een gouden zon stond aan een wol keloze 'hemel. Toen Dona heneden kwam begaf zij zich onmiddellijk naar de bomen waar de vreem deling en William de afgelopen nacht hadden staan praten en waar Zij verdwenen waren. Ja, het was zoals zij verwacht ihad. Hun voetstappen hadden een spoor achtergelaten in het gras en tus sen de bloemen en dat spoor was gemakkelijk te volgen en het leid de naar het diepst van het woud. Zij bleef dat spoor nog een poosje voigen, dat spoor, dat nog maar steeds naar beneden 'leidde en op sommige plaatsen uiterst moeilijk te volgen was, en eensklaps drong het tot haar door dat als zij dit spoor bleef volgen, het haar ongetwijfeld naar de rivier moest brengen of naar een zijtak, van de rivier, want 'in de verte had zij het water tussen de bomen zien glinsteren, hoewel zij niet vermoed had dat de rivier zo dichtbij zou zijn, want zij wist dat de rivier zelf links achter haar liep en het water dat zij nu naderde was haar onbekend, een ontdekking. Zij aarzelde een ogenblik, onzeker of zij zou doorlopen of terugkeren, loen herinnerde zij zich hoe 'laat het was en 'begreep dat de kin deren naar haar zouden zoeken en misschien William ook, om van 'haar zijn .bevelen voor die dag te ontvangen. Zij keerde dan ook te rug en klom weer door het woud naar boven en bereikte even 'later de tuinen van Navron Huis. De zaak moest worden uitgesteld tot die middag. Zij speelde met de kinderen en schreef plichtsgetrouw een brief aan Harry. De rijknecht zou bin nenkort weer terugrijden naar 'Lon den om hem die brief over te HOOFDSTUK XXXII EEN VOORWOORD DAT THANS TE PAS KOMT De heer Sylvain van der Gucht, de schrijver van de eerste uitgave van Jan Clercker, deed zijn mees terwerk voorafgaan door het ver haal ener gebeurtenis, hoe hij de daden van notaris Vosselaer ter kennis 'kwam. Nu we de moord op Adolf, neef van de pastoor van Onkerzele, hebben verhaald en tevens ook het droef wedervaren van de pastoor zelf, zal het, geloven wij, niet te onpas komen dat we hier het voor woord van de eerste uitgave in lassen. We 'laten hem dus aan het woord «'Reeds verscheidene jaren gele den braken enige werklieden een huis af te Aalst, langs de achter kant van de Nieuwstraat. Toen zij de bovengevel afbraken en onge veer twee of drie meter van de grond waren, brachten zij een uit- hoHing aan de 'dag van ongeveer een meter breedte op vijfendertig centimeter diepte. Het was een voormalig houtwerk, verwezen ge weest, gelijk een verdikking 'langs de kant dat het gedeelte van het huis aanwees, door een schutsel van Ejiatgemortelde karree'lstenen. Nauwelijks was 'het bovengedeel te weggenomen toen een onver- dragelijke stank zich opdeed en een boekenrijplank zich vertoonde waarop nog verscheidene flessen stonden, waarvan enige gevuld en goed gesloten waren. Zij voerden het opschrift 'Li queur des amis de 'la nation' ofwel 'Elixir de Mesmer'. Nevens die flessen lagen enige afleveringen van 'De werken der Apostelen'. Men bevond zich hier dan voor een bergplaats uit de tijd van de eerste Franse omwenteling. De onthutste werklieden lichtten de plank op en hoe groot was hun verbazing als zij daaronder in de schaduw een man ontwaarden, ne- derge'hurkt onder een 'brede drie kantige zwarte hoed. Voor welk brengen. Zij zat 'in de salon 'bij het grote open venster en knabbelde op het einde van haar penhouder want wat viel er te zeggen, behal ve dat zij zic'h gelukkig gevoelde nu zij vrij was, zonderling geluk kig, en dat zou pijnlijk zijn voor die arme Harry, die het toch niet zou kunnen begrijpen. «Een jeugdvriend van je is mij hier komen opzoeken, een zekere Godolphin,» schreef zij, «ik vond het een verve lende hoogdravende kwast en kan mij moeilijk voorstellen dat jullie als kleine jongens samen gespeeld -hebben en over het gras 'hebben gerold. Maar misschien hebben jullie niets gedaan, maar hebben jullie op vergulde stoelen met rechte ruggen gezeten en schooltje gespeeld. Hij heeft een bosje haren naast zijn neus en zijn vrouw -verwacht een 'baby, waarover i'k 'hem mijn sympathie betuigd heb. En hij had het voortdurend over zeerovers, of liever ge zegd een zeerover een Frans man, die 's nachts zijn huis overvalt en de huizen van zijn buren, en alle soldaten uit het westen kunnen die zeerover niet te pakken krijgen, Jiet- vreemd geheim bevonden zij zich? De werklieden hielden op met het schutsel langs de bovenkant af te slaan en vielen 'het vlak van voren aan, het karreelstenen schut sel afbrekende, dat er aangekleefd was. 'Daarna deden zij het slot springen van de houten deur en openden die. O, gruwelijke ijselijkheid In het binnendeel van het plank werk zat, met de kin aan de knieen een geraamte, nog bedekt met een vilten hoed, 'hen aan te 'kijken uit de twee grote zwarte holten der ledige ogen. Flarden van kle deren met zijde weerschijn kleefde aan zijn gebeente en zijn rechter hand hield nog het -kunstig gedre ven gevest van een fijne degen, waarvan het lemmet, opgegeten door roest, op zijn knieen rustte. Een ring met gouden knop om strengelde een oniksteen, dat wel van een onzer adellijke geslachten zou kunnen zijn. Aan de zij-de van het geraamte lag een beurs waarschijnlijk uit een van de zakken gevallen, die door de jaren waren vergaan; deze hield verscheidene gouden en zil veren muntstukken in, gemerkt met de beeltenis van Lodewijk XVI. Het overblijfsel ener portefeuille, in de kleding gevonden, bevatte papie ren, die -de 'lijkacbtige vochtigheid onleesbaar had gemaakt en welke niet 'hebben kunnen dienen om de eenzelvigheid van dit geraamte te bewijzen. Al deze voorwerpen zijn over gebracht naar het -bureel van de politie en het dode 'lichaam i-s op gewijde aarde begraven. 'De mare van deze zonderlinge ontdekking liep als een wind door de buurt en -kwam mij insgelijks alras ter ore; daar ik van natuur zeer nieuwsgierig ben en de bouw meester zeer goed kende, die met de afbraak van dit oude huis was gelast, -begaf ik mij derwaarts. Alles was reeds weggenomen, maar men gaf mij zulke duidelijke uitleg der zaak en men toonde mij zo 'bereidwillig de minste omstan- geen ik niet erg slim van hen vind. -Daarom ben ik -van plan mij persoonlijk met die zaak te 'bemoeien en zit 'ik 'hier nu met een mes tussen mijn tan den en als ik die schurk ge vangengenomen -heb, die vol gens Godolphin een -buitenge wone misdadiger zijn moet en een moordenaar en een schen der van vrouwen, zal ik 'hem met sterke touwen vastbinden en hem naar je toesturen als een geschenk». Zij geeuwde eens en tikte met haar penhouder tegen 'haar tan den. Het was gemakkelijk een der gelijke brief te schrijven en met alles de spot te drijven, maar zij moest ervoor zorgen niet al te teder te zijn, omdat Harry anders ongetwijfeld onmiddellijk zijn paard zou nemen om -haar toe te rijden, en evenmin mocht zij te koel zijn in haar 'brief, want dat zou hem nijdig ma-ken en hem eveneens doen besluiten naar -haar toe te komen. Dus schreef zij ver- acr. «Amuseer je zoals je dat zelf wenst en denk aan dat vijfde glas, er. als je ar behoefte aan gevoelt, wend je dan tot de een of andere bekoorlijke da me op wie je slaper.ge ogen digheid van deze akelige vondst als het maar mogelijk was. Ik 'huiverde over gans het li chaam als -ik d-it kamerke zag, waar zo lange jaren de overblijf selen van een gruwelijke misdaad voor de ogen der mensen waren verborgen gebleven. Wat mag toch dit duister raad sel beduiden vroeg ik veront waardigd aan mij zeiven. De in beelding deinsde verschrikt terug, toen ik" deze vraag trachtte op te lossen. Is 'het de wraak van een in zijn eer gehoonde man Of is het integendeel een bijdrage uit de voor eeuwig verfoeilijke tijd van het schrikbewind Ik moest naar deze veronderstelling overhellen en alsdan zal de uitleg van 'het treur spel deze zijn ■Een gebannen koningsgezinde vlucht om de Sanskulotten te ont komen, die 'hem vervolgen; deze raden zijn -schuilhoek en, in plaats van hun vijand te bevechten de man wenste als een held, met het wapen in de 'hand, te -sterven, gelijk zijn -blote degen bewees in plaats van een misschien gevaar lijke worsteling te 'leveren, sloten zij de deur 'in 'het nachtslót, met selden haar toe en 'lieten 'hun slachtoffer sterven van honger. Is dit niet om de haren op het hoofd ten berge te doen rijzen. -Ik had 'in mijn vervoering deze woorden met lu-ide stem gesproken,- toen er zeer behoedzaam op mijn schouder werd getikt. Ik zag om en bevond -bij tegenover een mijner oude kennissen, de 'heer André Clercker, die de -stad Gent 'be woonde en nu juist overgekomen was om mij 'te bezoeken. Ik _was enigszins verwonderd hem aldaar te zien; we vatten echter, als goede vrienden, die wij waren, elkander bij de hand die wij geestdriftig drugten. Wat geluk van u hier te ont moeten, 'beste vriend, zei 'ik; hebt gij misschien ook. al van de ge heimzinnige ijselijkheid 'horen spre ken, die dat huis bevat en komt gij -dezelfde bekijken zouden mogen vaHen en je kunt ervan op aan dat ik het je niet kwalijk zal nemen, als ik je weer ontmoet. Je 'kinderen maken het goed en zenden je hun groeten en ik zend je alles wat je maar zou 'kunnen wensen dat ik je zenden zou». Je liefhebbende vrouw DONA Zij vouwde de brief op en ver zegelde die. Nu was zij weer vrij en zij begon erover te denken hoe zij die middag William kon kwijt raken, want zij wilde hem uit de weg 'hebben, voordat z:j een nader onderzoek ging instellen. Om eén uur, tijdens de lunch, wist zij hoe zij het moest inkleden. William», zei zij. Zij -keek hem eens aan, maar zij kon niets aan hem zien, hij zag er precies eender uit ais altijd, ter wijl hij op haar bevelen stond te wachten. «William,» zei zij, «Ik zou graag Zien dat jij vanmiddag even raar 'het 'huis van Lord Godolphin reed om bloemen te brengen aan zijn vrouw, die zich onwel voelt.» Zag zij een aarzeling in z'jn ogen ...een uitdrukking van mis noegdheid? «Wenst u dat ik vandaag d.e bloemen ga brengen, mylady?» Mij van de statie naar uw huis begevende, antwoordde hij, ben ik hier toevallig binnengeko men, door nieuwsgierigheid ge dreven over hetgeen ik op straat hoorde verhalen. Ik dacht u te 'ko men bezoeken en meende u bier te ontmoeten, toen ik onvrijwillig u in alleenspraak de veronderstel ling hoorde maken over de afgrij selijke ontdekking, die men hier komt te doen. Mijne gemoedsaandoening overmeesterde m-ij, sprak ik enigs zins beschaamd, maar niettegen staande dat zou ik zeer dicht bij de waarheid hebben kunnen raden. Neen, meende mijn vriend, diepdenkend 'het hoofd schuddend? uw gissing is zeer gewaagd, ik geloof een veel 'betere en waar schijnlijkere uitleg over dit alles te -kunnen verschaffen. Gij Wel, gij zijt vreemde ling in de stad; -ik geloof dat er straten zijn die gij niet zoudt kun nen noemen. Hoe is -het dan moge lijk dat gij de 'legenden der oude huizen zoudt kennen Alhoewel 'ik hier een vreem deling ben die anders de stad niet ken dan door de kortstondige be zoeken welke -Ik u bracht en door haar met u te doorwandelen, maakt dit nochtans een uitzondering, daar mijn ouders vanaf mijn tedere jeugd mij deze gevloekte woning hebben leren kennen en vader zali ger mij er zo menigkeer treurige geschiedenissen van verteld heeft. Ik was slechts tien jaar, als -ik hem voor de eerste maal naar deze stad vergezelde. Hij geleidde mij met opzet door de Nieuwstraat, en, als wij ons rechtover deze woonst bevonden 'bleef -hij staan. Zie André, zegde hij, mij het huis met de vinger aanduidend daar staat 'het gebouw, waar eer- woond en waarvan rk u zoveel tijds notaris Vosselaer heeft ge- heb weten te verhalen. Van die stond af 'heb ik altijd 'hetzelve met een soort van afkeer 'bezien en het verwondert mij «Alsjeblieft, William». «Ik geloof dat de koetsier toch niets te doen heeft, mylady». «Ik wilde de koetsier opdragen met het rijtuig jongejuffrouw Hen rietta en jongeheer James en de kinderjuffrouw mee te nemen om te gaan picknicken.» «Uitstekend, mylady». «Wil je dan even tegen de tuin man zeggen dat 'hij de bloemen voor je afsnijdt?» «Ja, mylady» Meer zei zij niet en ook hij zweeg. En zij moest in zichzelf glimlachen, want zij had er een ver moeden van dat hij liever niet weg gegaan was. Misschien had hij een afspraak met zijn vriend, daar in de 'bossen. Welnu, zij zou in zijn plaats zich aan die afspraak houden. «Zeg tegen een van de dienstbo den dat zij mijn 'bed opmaakt en de gordijen van mijn slaapkamer sluit, ik wil vanmiddag wat gaan rusten», zei zij, voordat z'j het vertrek verliet, en William boog zonder te antwoorden. Dit was een list om alle achter docht weg te nemen, maar zij was ervan overtuigd dat hij geen achterdocht 'koesterde. 'En zij bleef 'in haar rol en ging naar boven, naar haar slaapkamer, waar zij op haar bed ging liggen. Even later hoorde zij het rijtuig voorrijden en zij hoorde de kinderen opgewon den snateren en toen reed 'het rij tuig weg. Even 'later 'hoorde zij de hoefslagen van een paard op de stenen voor het huis en zij verliet haar kamer en liep de gang op, waar het venster uitzag op de binnenplaats, en daar zag zij Wil liam op een van de paarden klim men met een grote bos bloemen voor hem op het zadel. 'En even later reed hij weg. Nadruk verboden vervolgt grootelijks, dat gij, die een Aalste- naar zijt, nooit van de euveldaden van zijn voormalige bewoner hebt horen spreken. Zoudt gij dan kunnen gissen van welke persoon 'het geraamte is. dat men hier heeft ontdekt De 'heer Clercker bleef enige ston den met gebogen hoofd in diepe overwegingen peinzend staan. Het zouden wei de treurige overblijfselen kunnen zijn, sprak hij eindelijk, van zekere heer Adolf, neef van de oude pastoor van On kerzele, die alhier geheimzinnig is omgebracht en wiens lijk men nooit 'heeft weergevonden. 'Doch het is 'hier geen tijd of plaats om in verdere bijzonderhe den te treden, 'ik wil mij in geen gevaar stellen van afgeluisterd te worden, want hetgeen ik bijbreng, zijn slechts gissingen, die ik niet gemakkelijk voor het gerecht zou kunnen bewijzen. Begeven wij ons naar uwe woning, daar zijn we alleen; ik wil u nog deze avond over dat gevloekte moordenaars nest 'iets breedvoerig verhalen, en ik geloof dat gij alsdan in mijn ge voelen zult delen. Een half uur later zaten wij bei den in mijn tuin, onder de scha duw van een lustprieel onze siga ren te roken, tussen 'het drinken van een smakelijke romer. Mijn vriend was aan 't vertellen en 'i'k 'luisterde met de meeste aandacht naar.al de treurige geschiedenis sen, die hij zo 'juist kon verhalen, alsof 'hij die persoonlijk 'bijge woond had. En dit zal de lezer niet ver wonderen, wanneer ik hem zal ge zegd hebben dat de heer André de zoon was van Jan Clercker, wekle een zo voorname rol heeft gespeeld gedurende de uitroeiing der vreselijke bende der Binders. vervolgt nadruk verboden door SILVAIN VAN DER GUCHT ea LODEWIJK VAN LAEKEN 128

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1968 | | pagina 10