Mijn leven onder de mijnen Lijdt de wereld onder overbevolking of aan voedingstekort? Kindersterfte in de wereld Nazomer 4 Blijkens recente statistieken worden ieder jaar 50 miljoen kin deren levend geboren; 12 miljoen ervan sterven vooraleer zij gespeend zijn, 25 miljoen ervan komen niet eens tot puberteit. Slechts voor de kinderen van minder dan één jaar is het sterftecijfer: 19 op 1000 in Zweden (127 in 1S80), 25 op 1000 in Groot Brittannie (167 in 1880), 41 op 1000 in Frankrijk (179 in 1880), 53 op 1000 in Italië (234 in 1880), 170 op 1000 in Brazilië, 185 op 1000 in India, 200 op 1000 in Guinea en 230 op 1000 in Birma. Ik denk dat «onze petj» vreest dat de andere leden van de «regering» hem een beetje belachelijk zullen vinden indien hij samen met «ons metj» over de straat loopt. De «regering» is namelijk de groep gepensioneerden uit de straat die bij droog weder in het veld of achter de pastorijmuur, bij regenweer onder het afdakje van de kloosterpoort iedere middag samenkomen, tussendoor ook al eens het vaste publiek vormen voor een kermiswieirennerswed- strijd of toezicht houden op wegenis- of bouwwerken die in de gemeente uitgevoerd worden. En soms, op een kabinetsraad, gebeurt het wel eens dat een minister op de korrel genomen wordt om zijn onderdanigheid tegenover haar die zijn pensioen deelt. En omdat hij niet wil dat hem 's anderendaags zou gevraagd worden of hij eens met haar mogen meegaan had, stuurt «onze petj» «ons metj» altijd voorop. Zo doet hij ook op die mooie nazomerzondagmiddag. Eu «metj» gaat alleen op stap en ze heeft het misschien nog liefst zo. Nu blijft ze een praatje slaan waar ze wil en gaat even op het kerkhof. Haar familie ligt er en misschien weet ze er ook nog altijd de plaats waar vele vele jaren geleden een kruisje stond op het graf van haar zo vroeg gestorven meisje. Wanneer ze om de bocht verschijnt roepen onze twee kleinsten, die voor het huis op en neer fietsen, om ter hardst ons metj is daar. Dat is hei sein voor onze oudste om haar tegemoet te lopen. En dan duurt het minstens nog een kwartier voor die twee gearmd de paar honderd meter afgelegd hebben die hen nog scheiden van ons huis. Ik kan maar niet begrijpen dat onze knapste student en onze simpele metj elkaar zoveel te vertellen hebben. Wanneer ze er eindelijk zijn, vraagt de tweede of onze petj ook komt. Ja, zegt metj, maar ge kent onze petj héDaarmee weet onze tweede dat het haar beurt is om fairhostess te spelen en ze fietst er op af. Wanneer ook zij haar klant binnenioodst mag je er zeker van zijn dat hij haar ai geplaagd, doen schaterlachen en kwaad gekregen heeft. Maar ze kan het niet missen. Ergens zijn ze van hetzelfde duiveltje bezeten. Ka is het wachten op «peter» en «meter» die altijd wat later komen. We heten ze «peter» en «meter» om ze te onderscheiden van de heel wat oudere «petj» en «metj» en omdat ze verondersteld worden nog in aanmerking te kunnen komen voor de ABN-klub van hun kleinkinderen. Op hen leggen zoonlief en «bieken» beslag. Als hun wagen voor het huis stopt laat zoonlief aan de overkant van de straat zijn fiets vallen waar hij valt en rent de straat over om een lachende peter de levieten te lezen omdat hij zolang op zich heeft laten wachten. De ekskuses worden genadiglijk aanvaard en enkele minuten later hebben ze zich samen teruggetrokken op zoonlief's kamer. Zoonlief heeft immers tal van boog-, vogelkooi-, fiets- en andere technische problemen met zijn peter te bespreken. Wat een geluk dat hij zijn peter heeft want «zijn va die kent of die kan nu 'ns niks.» Ondertussen poogt meter kontakt te leggen met bieken. Maar bieken is v/ei nog jong maar niet van gisteren. Zij houdt van haar meter, dat wel, maar ze steit het minder en minder op prijs dat meter niet merkt dat ze al groot geworden is en niet meer gesteld op haar bemoederende knuffelzuchi. Ze laat meter dan ook een hééi tijdje zien hoe goed ze al fietsen kan. Zij die met mij onze kindervreugde deelt kijkt me aan. Wij staan samen in onze leefkamer, kinderloos en ouderloos. In de boom gaard wandelt «metj» gearmd met onze oudste. Op het terras laat de tweede zich plagen door «onze petj». Ergens boven ons klinkt zonder ophouden de scherpe stem van zoonlief. Op iedere vraag die hij peter stelt geeft hij waarschijnlijk zelf het antwoord want slechts sporadisch horen we peter's zware stem. Door het venster zien we hoe bieken meter fietsend in het ootje neemt. Denk jij wat ik denk Wat denk je Wat denk jij We glimlachen. Za! ik het zeggen of zeg jij het? Wat? Dat je soms zou verlangen naar een kindje dat nog eens van ons alleen is. VALERIUS. Twee miljard mensen U leest wel twee miljard ontberen nog anno 1968 een behoorlijke voeding. Het grootste gedeelte hiervan leeft in Azie, Afrika en Zuid-Ame rika. Deze hongerigen hebben niets te verliezen. Hun rest uiteindelijk alleen de wanhoop die de vorm krijgt van een protest, van een revolutionaire reflex. En zoals een oud missionaris ons dezer dagen zei «die honger stilt men niet met evangelische verhaten, niet met marxistische theorieen. Zij hebben honger en die honger is de diepe kloof die hen scheidt van het welvarend westen.» Het demografisch probleem is een van de meest delikate en meest betwiste problemen, waarover met de meeste hartstocht wordt gesproken. Een probleem ook dat gere geld in de aktualiteit komt, zo pas nog ter gelegenheid van de S.G.S. Honger-aktie, die deze maand in gans ons land werd gevoerd. Het is werkelijk moeilijk om dit probleem objektief te beschouwen. Sommigen beweren dat de kon stante en snelle bevolkingsaangroei de wereld kan leiden tot een fatale 'katastrofe omwille van het gebrek aan voedingsmiddelen. Anderen be weren het tegenovergestelde. Waar ligt de waarheid Een eerste vaststelling is dat de notie van de overbevolking zeer relatief is. De dichtheid van de be volking in Belgie 295 inwoners per km2, in India slechts 124 inwo ners per >km2. Niemand beweert dat Belgie overbevolkt is, terwijl men dit wel zegt van India. Het verschil is te wijten aan het feit dat de landbouwopbrengst van In dia niet in verhouding is met de bevolking en ook dat de Indische bevolking sneller groeit dan de Belgische. Een tweede vaststelling de overbevolking is trouwens een ver schijnsel dat men niet overal terug vindt in de landen van de 'Derde Wereld. Indien men aanneemt dat India overbevolkt is, moet men ook vaststellen dat de dichtheid van de bevolking in Afrika de laagste is 7 inwoners per km2; 6 inwoners voor Kongo, 9 voor Guinea en 11 voor Senegal, enz. Het fenomeen van de overbevolking bestaat dus maar bij een betrekkelijk weinig aantal landen of streken HOE HET PROBLEEM AANVATTEN Op de eerste plaats moet men trachten te vermijden dit probleem te beschouwen als los van de an dere ontwikkelingsproblemen. Men moet het probleem zien in het kader van de ekonomische en land bouwontwikkeling. Zo kan men drie belangrijke richtlijnen bepalen de landbouw- produktie en de landbouwproduk- tiviteit versterken in de ontwikke lingslanden, een systematische emigratiepolitiek voeren en het be werkstelligen van maatregelen voor familiale planning. Wat de landbouwproduktie be treft heeft de F.A.O. in haar jong ste vergadering vastgesteld dat on der de landen waarover zij index cijfers van de produktie beschikt, degenen waarvoor de demografi sche groei het hoogst is (3 t.h. en meer per jaar) gedurende de 10 laatste jaren een jaarlijks middel matige verhoging hebben gekend die gelijk is aan of hoger ligt dan de demografische groei. In zake de systematische emi gratiepolitiek wordt gesteld dat de nijverheid van de rijke landen gemakkelijk honderd duizenden werklieden uit overbevolkte landen zou kunnen opslorpen dank zij een dynamische expansie. De rijke lan den zouden op een meer systema tische manier dan nu de werklieden van de arme landen moeten toe laten. Daarnaast zouden vele lan den die onmetelijke onbebouwde vlakten bezitten, een systematische bevolkingspolitiek kunnen doorvoe ren. Wat tenslotte de familiale plan ning betreft zijn de meningen hier over niet minder verdeeld. Het spreekt vanzelf dat zulke maatre gelen, die rechtstreeks het leven zelf betreffen van de volkeren, al leen maar kunnen gebruikt worden door de landen overzee zelf, en uitsluitend onder hun eigen verant woordelijkheid. Sociologen en eko- nomisten zijn het niet eens over de ekonomische doelmatigheid van deze metoden een zeker aantal vinden het te kostelijk en weinig doelmatig, anderen denken dat het de enige oplossing is. Het blijft steeds even moeilijk in dit kompleks probleem de gul den middenweg te vinden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1968 | | pagina 4