België: 600.000
gastvni _iin
land?? ZIJII OOK
een reportage
Een prestatie van zangkoor
'laat milde weergalmen,,
mmmm
Vt Gaz t van Aalst
Kantoor Administratie Redaktie Publiciteit Schoolstraat, 26, Aaist Tel, 241.14
Immigratie
Ekonomisch verantwoord
Ingevolge de hoogkonjunktuur
en een vermindering van de aktieve
bevolking heeft ons land gebrek
aan gewone arbeidskrachten. De
Belgen vragen zich soms af of de
vreemdelingen de oorzaak niet zijn
van de verhoging van de werkloos
heid. Belgie heeft zelf gevraagd
dat de vreemdelingen naar hier
zouden komen. Wij kunnen ze dan
ook niet onmiddellijk uitwijzen...
Sommige landgenoten denken
ook vlug dat «alle» vreemdelingen
ongewenst zijn omdat er hier of
daar een paar misdrijven werden
gepleegd. Dit percentage ligt niet
hoger dan de misdadigheid bij
In een koninklijk besluit v. 1936,
toen Belgie een groot aantal werk
lozen telde en toen ook ons land
gebukt ging onder de ekonomische
wereldkrisis, werd bepaald dat
geen vreemde arbeidskrachten zon
der voorafgaandelijke toelating hier
mochten tewerkgesteld worden.
Daarna werd dit besluit soepeler
toegepast.
Maar de vreemde arbeiders die
meer en meer gesolliciteerd wer
den, konden zich niet altijd «ver
staanbaar» maken. Velen waren
ook niet gekwalificeerd of konden
moeilijk georienteerd worden naar
een arbeidskwalifikatie. Er was bij
ons een duidelijk gebrek aan in
formatie.
Nu is een raad voor de immi
gratie opgericht die zich bezig
houdt met de voorafgaandelijke se-
lektie van de vreemde arbeiders
en met de oriëntering volgens de
bekwaamheid. Aldus worden niet
alleen veel ontgoochelingen voor
komen, maar kan men ook beter
de immigratie in haar geheel kon-
troleren.
in het kader van de Provinciale Muziektornooien bood zaterdag II.
het koor «Laat Blijde Weergalmen» uit Aalst, zich aan voor een
klassering in de derde divisie. Als opgelegde stukken werden uit
gevoerd «lek ging op een morgen» en «lek sey adieu», beiden in
bewerking van M. de Jong. Als eenstemmige liederen «Merck toch
hoe sterek», een oud Nederlands Geuzenlied en «Schoon Lieveken»
mondelinge overlevering uit Brabant. Als meerstemmige liederen
«Het Gebed voor het Vaderland» van Gaston Feremans en «Ado-
ramus» van J.A. Perti.
Het was voor niemand in de bomvolle zaal van de Gulden Schaduw
te Waasmunster, waar dit tornooi doorging, dan een verrassing
toen de voorzitter van de jury, bestendig afgevaardigde J. de Grave,
het koor met veel lofbetuigingen in een hogere divisie toeliet.
Vroeger werd hier reeds in dit blad geschreven in verband met dit
koor «Waf dinsdagavond in de Sint Annakerk weerklonk was geen
debutantenwerk, maar een echte kunstprestatie.» Sindsdien gaat
het onder de bezielende leiding van zijn dirigent Karei van Daele
nog steeds crescendo. «Laat Blijde Weergalmen» telt thans 52 le
den uit Aalst en omgeving.
vreemdelingen
mensen..!
de Belgen.
Het is echter een feit dat wij de
vreemde arbeiders niet kunnen mis
sen. Een specialist heeft duidelijk
gezegd dat indien de vreemde ar
beiders plots ons land zouden ver
laten, de Belgische ekonomie zou
verlamd worden en dat dit een do
delijke slag zou betekenen voor
onze nationale produktie.
De immigratie is noodzakelijk
voor onze expansie, vooral in de
sektoren waarvoor geen Belgische
belangstelling meer is. Van 1930
tot 1960 heeft men een verminde
ring met 7 procent van de aktieve
bevolking vastgesteld. Het is dus
normaal dat men een beroep heeft
gedaan op 6 a 7 procent vreemde
arbeiders.
De wereld wordt altijd maar kleiner. Mensen uit verschillende
landen trekken naar andere horizonten in de hoop daar een
betere toekomst op te bouwen voor zichzelf en voor hun gezin.
Voor inwoners uit een ander land zijn immigranten uiteraard
«vreemdelingen». Zij worden zelden beschouwd als «mensen
van dezelfde stam», als broeders of mogelijke vrienden.
Zoals vele andere ianden deed Beigie ook 'n beroep op vreemde
arbeiders, vooral in perioden van hoogkonjunktuur, om hier
werk te verrichten dat geminacht werd door de meeste van
onze landgenoten. In 1954 verbleven 380.000 vreemdelingen
in ons land, iets meer dan 4 t.h. van de nationale bevolking.
In 1964 werden 560.000 vreemde arbeidsinschrijvingen geno
teerd. En in 1966 zonder de onregelmatige immigranten
bij ie rekenen telde Brussel officieel 100.000 vreemdelingen
hetzij een tiende van de bevolking van de «19 gemeenten».
In 19S8 bestond 14 procent van de Luikse bevolking uit vreem
delingen !n totaal waren er in ons land 600.000 vreemdelingen.
In de kolenmijnen
De meeste vreemde arbeiders
komen uit landen aan de Middel
landse Zee. In 1963, 64 en 65
werden 22.523 werkvergunningen
afgeleverd aan Spaanse onderda
nen. Aan Noord-Afrikanen (waar
onder 90 procent Marokkanen)
werden 17.000 vergunningen ge
geven. Aan Italianen 16.261. Aan
Turken 15.804. Aan Grieken 6.000
enz. In Schaarbeek alleen zijn
2.000 Albanezen gevestigd.
In onze staalnijverheid was er
1 vreemdeling op 5 arbeiders. In
de kolenmijnen waren 2 op 3 mijn
werkers vreemde arbeiders. Zij na
men de plaats -in van Belgen die
niet meer in de «putten» wilden
afdalen. Heel wat beroepen werden
ingevolge de hoogkonjunktuur niet
meer gegeerd door landgenoten;
vooral betrekkingen van huisperso
neel, in landbouw, staalnijverheid,
bouwwerken, openbaar vervoer,
maar vooral in de kolenmijnen.
Niet gastvrij genoeg
Ons land is niet gastvrij genoeg.
Men 'bejegent de vreemdelingen
niet altijd met vriendelijkheid en
hartelijkheid. Zij worden zelfs vaak
uitgebuit. Zij kunnen niet wennen
aan het gebrek aan menselijkheid
en zich daardoor ook niet inte
greren in onze gemeenschap. De
vreemdeling heeft de indruk dat
hij niet welkom is bij ons. Zijn taal
probleem is daarbij een zeer grote
moeilijkheid.
De rijke landen hebben noch
tans de vreemde arbeidskrachten
nodig. Men telt er 3 miljoen in
Frankrijk, 1.200.000 in de Bonds
republiek, 850.000 in Zwitserland.
De meeste emigranten komen uit
Italië 2 miljoen, van wie veel
naar de Verenigde Staten trekken;
675.000 uit Spanje; 475.000 uit
Portugal; 850.000 uit Algerie.
Reeds in 1900 telde men in ons
land 200.000 vreemdelingen die
■hier hun brood verdienden. In 1947
waren er 370.000. Nu, zoals ge
zegd, 600.000 gastarbeiders, vrou
wen en kinderen. Onder de gast
arbeiders zijn er 68.159 Italianen,
25.678 Spanjaarden, 14.784 Fran
sen, 13.453 Nederlanders, 13.367
Marokkanen, 7.266 Turken, 6.403
Grieken, 4.432 West-Duitsers en
3.000 Albanezen.
In 1966 werden in vergelijking
met 1961 o.a. 35,000 vreemde
lingen meer geteld in Henegouwen,
31.000 meer in Luik, 20.000 meer
in Limburg, 15.000 meer in Ant
werpen, 5.500 meer in Namen,
6.000 meer in Oost-Vlaanderen,
2.000 meer in West-Vlaanderen,
2.500 meer in Luxemburg en in
Brabant 85,000 meer.
Zo waren er ook op vijf jaar
tijd in het totaal in ons land 50.000
Italianen meer, 23.000 Fransen,
Duitsers en Nederlanders meer,
36.500 Spanjaarden, 5.000 Grie
ken, 12.600 Turken, 22.500 Marok
kanen en 1.333 «vluchtelingen van
de UNO» meer.
Kategoriessi
Wij zullen het hier niet hebben
over de ambtenaren en «arbeiders»
van de EEG; zij hebben een spe
ciaal statuut. Hun «werkvergunnin
gen» zijn feitelijk «adelbrieven».
De gewone «gastarbeiders» ko
men meestal met een kontrakt naar
Belgie. Nog andere zijn «politieke
vluchtelingen».
En tenslotte zijn er vreemdelin
gen dié als «toeristen» naar ons
land gekomen zijn en trachten hier
werk te vinden. Zij hebben af te
rekenen met de politie omdat ze
natuurlijk beschouwd worden als
klandestiene inwijkelingen.
Informatie