JAN CLERCKER of de Laatste Binders van Vlaanderen door Daphne du Ulayrier 20 10 LADY DONA ■Hij bleef tegen de verschansing geleund haar staan nakijken, ter wijl zij in de kleine boot naar de ■kust geroeid werd. De zon was schuilgegaan achter de bomen en de rivier lag in de schaduw. Het was nu de tijd van het wisselen vaQ het getij en het water was heel stil. Een wulp riep ergens in de bocht van de rivier. Het schip met zijn heldere kleuren en zijn ranke masten zag er onwezenlijk uit, als een spookschip. Zij keerde zich om en snelde weg tussen de bomen in de rich ting van het huis, terwijl zij schul dig in zichzelf glimlachte, zoals een kind dat een geheim tracjit te verbergen. XXX HOOFDSTUK VII Toen zij het huis naderde zag zij dat William voor het venster van de salon stond en net deed alsof hij de kamer had opgeruimd, maar zij begreep onmiddellijk dat hij naar haar had staan uitkijken. Zij wilde het hem niet onmid dellijk vertellen, alleen om hem eens te plagen en toen zij het vertrek binnenkwam wierp zij de zijden hoofddoek op een stoel en zei «Ik heb een wandeling gemaakt William. Mijn hoofdpijn is over.» «Dat heb ik opgemerkt, my- lady,» antwoordde hij terwijl hij haar aankeek. «Ik heb een wandelang gemaakt langs de rivier, waar het heerlijk rustig en koel was.» «Inderdaad, mylady.» «Ik wist niet dat die rivier daar was. Het is een zeer bekoorlijk plekje, William, voor vluchtelingen zoals ikzelf.» «Heel waarschijnlijk, mylady.» «En heb je Lord Godolphin nog gezien «Lord Godolphin was niet thuis, mylady. Ik heb zijn bediende ver zocht de bloemen en de boodschap aan de vrouw des huizes te willen brengen.» «Dank je wel, William.» Zij zweeg even en deed net alsof zij de takken seringen in een vaas rangschikte. Toen vervolgde zij «O ja, Wil liam, voordat ik het vergeet. Ik ben van plan morgenavond een sou peetje te geven. Het is nogal laat, om tien uur pas.» «Uitstekend, mylady. Voor hoe veel personen «Voor slechts twee personen, William. Ikzelf en nog iemand an ders... een heer.» «Ja, mylady.», «Die heer zal te voet hier aan komen, zodat de stalknecht niet behoeft op te blijven om voor zijn paard te zorgen.» «Neen, mylady.» «Kun jij koken, William «Ik ben niet geheel onbekend met dat vak, mylaiy.» «Dan moet je de bedienden naar bed sturen en het souper bereiden voor mij en mijn gast, William.» «Ja, mylady.» «Erger je je daar niet vreselijk over, William «Neen, mylady.» «Waarom niet, William «Omdat ik mij aan niets zou ergeren wat u of mijn meester ooit zouden doen, mylady.» Toen zij dit hoorde, barstte zij in lachen uit en klapte opgewonden in haar handen. «O, William, mijn ernstige Wil liam, dan heb je dat al die tijd al vermoed Hoe wist je het... hoe ban je er achter gekomen «Er was iets in uw houding, toen u zoeven binnenkwam, my lady, dat u verried en er was een eigenaardige uitdrukking in uw ogen... ais u mij toestaat het zo te zeggen. En toen ik u uit de kombineerde ik een en ander en richting van de rivier zag komen, zei bij mijzelf Het is gebeurd. Zij hebben elkaar eindelijk ont moet.» «Waarom eindelijk, William «Omdat ik van nature fatalist ben, mylady, en ik heb altijd ge weten dat vroeg o_f laat die ont moeting zou plaats hebben.» «Hoewel ik de vrouw des huizes ben, gehuwd en achtenswaardig, moeder van twee kinderen, en je meester een Fransman is, die zich niet bekommert om de wetten, terwijl hij bovendien nog zeerover is «Ondanks al die dingen, my lady.» «Het is heel verkeerd, William. Ik handel tegen de belangen van mijn eigen land: Ik zou er voor in de gevangenis kunnen komen.» Maar ditmaal verborg hij zijn glimlach niet langer. Zijn pruime- mondje ontspande zich en zij be greep dat hij. voor haar niet langer ondoorgrondelijk en zwijgzaam zou zijn, maar dat hij haar vriend, haar bondgenoot geworden was en zij hem ten volle vertrouwen kon. «Keur jij het beroep van je meester goed, William vroeg ze. «Goedkeuren en afkeuren zijn twee woorden die niet in mijn woordenboek voorkomen, mylady. Mijn meester schept behagen in zeeroverij en verder valt er niets meer te zeggen. Zijn schip is zijn koninkrijk, hij komt en hij gaat zoals hem dat belieft en niemand kan hem bevelen geven. Hij ver tegenwoordigt voor zichzelf de wet.» «Zou het niet mogelijk zijn vrij te zijn en te doen wat hem behaagt en toch geen zeerover te zijn «Mijn meester denkt van niet, mylady. Hij gelooft dat mensen die een normaal leven leiden in deze wereld van ons, gedwongen wor den gewoonten aan te nemen en een levenswijze te volgen, die alle initiatief en alle spontaniteit ten slotte doden. Een man wordt een spaak in een wiel, een onderdeel van een systeem. Maar omdat een zeerover nu eenmaal een rebel is en een paria, gelukt het hem aan de wereld te ontsnappen. Hij is zonder banden, zonder principes die door mensen gemaakt zijn.» «In ieder geval heeft hij de tijd zichzelf te zijn.» «Ja, mylady.» «En het idee dat zeeroverij ver keerd is, hindert hem dat niet «Hij berooft diegenen die zich de weelde kunnen veroorloven be roofd te worden, mylady. Hij geeft heel veel weg van hetgeen hij neemt. De arme mensen 'in Bretag- ne profiteren daar dikwijls van. Neen, de morele kwestie van de zaak trekt hij zich niet aan.» «Ik veronderstel dat hij niet getrouwd is «Neen, mylady. Huwelijk en zee roverij gaan niet goed samen.» «Maar als zijn vrouw nu eens van de zee zou houden «Vrouwen volgen nu eenmaal de wetten van de natuur, mylady, en brengen kinderen voort.» «Ah Volkomen juist, William.» «En vrouwen die kinderen voort brengen houden nu eenmaal van een eigen haard en wensen niet langer te zwerven en zo komt een man direkt voor een tweesprong in zijn leven te staan en moet hij kiezen. Hij moet of thuisblijven en zich vervelen of hij moet weggaan en zich ellendig voelen. In beide gevallen is hij verloren. Neen, om werkelijk vrij te zijn, moet een man alleen zijn.» vervolgt nadruk verboden door SILVAIN VAN DER GUCHT en LODEWIJK VAN LAEKEN 134 We mogen toch niet lang meer vertoeven, we moeten zonder fout te Aalst zijn. Het komt er op een half uur niet op aan. Florida, kind, laat eens een paar goede flessen van de beste wijn ophalen. Ja, vader. De wijn werd opgebracht, inge schonken en een smakelijk glaasje geledigd op het afscheid. De drie mannen waren thans alleen. Besjte dokter, zei Jan, ik heb u iets op het hart te drukken vooraleer 'ik afscheid neem. Geen preek, nietwaar Neen, dokter, maar ik her haal u wat 'ik u meermaals zei over de notaris. Wees op uw hoede. Kom, kom, vriend; ge over drijft. Ik houd notaris Vosselaer voor een zeer wijs en voorzichtig ambtenaar. In schijn, ja, hij is zelfs een toonbeeld van deugdzaamheid, maar ik voor mijn part zeg dat hij een schelm is, die het vertrou wen van de minste mens niet waar dig is. Toe maar, Jan. Ik stem ten volle in met de woorden van mijn vriend, voegde Victor Leefmans er overtuigend bij Wees voorzichtig, vrienden, wees voorzichtig, de eer van een man is zo spoedig benomen, neemt u in acht, want ge weet hoe licht men zich 'kan bedriegen en de eer is toch zo koetkaar. .Mijnheer Du Bien, hernam Jan, ik heb dit alles rijpelijk over wogen, alles; en het is juist op grond van mijn overwegingen dat ik mijn beschuldigingen durf in brengen. Maar kunt ge dan uw be schuldigingen staven, Jan Tot heden kan ik nog niet met duidelijke en treffende feiten mijn gezegde macht bijzetten, maar ik heb veronderstellingen die zo verpletterend zijn dat ik niet aarzel u voor deze dief op uw hoede te stellen. 'Maar dat is vreselijk hetgeen ge daar zegt, Jan. Inderdaad. En ik blijf 'bij mijn mening dat ge niet te voorzichtig kunt zijn, ge kunt op een dwaalspoor gebracht zijn; het verleden van de notaris spreekt me borg dat hij een dooreerlijk man is van onbe rispelijke levenswijze. Jan Clercker glimlachte. God geve, heer dokter, dat ge u nooit over uw vertrouwen moet beklagen. De aanhoudendheid van de jon geling bekommerde de dokter. Moest het dan toch eens waar zijn wat hij beweerde of trachtte te beweren. 'En hij, die zoveel geld bij 'hem in pand had. Maar kom, Jan Clercker moest zich ongetwij feld bedriegen, de notaris Vos selaer was een eerlijk man. Zo beoordeelde de brave dokter de valsaard, omdat hij hem oor deelde naar zijn 'hart en gevoelens. Brave mensen hebben nooit arg waan tegenover hun evennaaste, omdat zij geloven dat ieder mens is zoals zij zelve zijn. Jan, antwoordde hij op de laatste waarschuwing van de jonge Clercker, Jan, zeg me eens waar om ge zo'n slechte vermoedens hebt over de notaris. Jan, die van Florida wist dat de dokter een aanzienlijke geld som bij Vosselaer besteld had, dacht, en met reden, dat hij nooit dit geld nog zou terugzien, als hij niet 'haastig zorgde het terug te eisen. Daarom zou hij al zijn krachten 'inspannen om de goede ffeer Du Bien te doen geloven dat zijn fortuin of een gedeelte ervan in onmiddellijk gevaar was. Dokter, verklaarde hij, 'ik be vestig u met de hand op het hart dat notaris Vosselaer een oneerlijk mens, een schurk is. Ik zou nie mand willen lasteren en daarom ook breng ik deze beschuldiging slechts uit na rijpe overwegingen en grondige opsporingen. Vosse laer is een oneer der maatschappij en 'ik zal dit met Gods hulp weidra aan het licht weten te brengen. Maar bewijs zulks; welk zijn dan uw vermoedens Ik kreeg de eerste maal ver moedens tegen de notaris, toen ik het geheimzinnig briefje in zijn kantoor vond. Ik dacht eerst dat een bezoeker, een onbekende, het door onachtzaamheid verloren had. Dat is ook best mogelijk, bevestigde de dokter. Best mogelijk, inderdaad, maar niet afdoende genoeg. Ook kan de notaris het wel verloren hebben. En dit laatste gedacht versterkte ;in mij, toen u dezelfde avond, wanneer de aanslag op het Valkensteen moest plaats hebben, werd opgehouden door de notaris. De woorden die de binder tot mij sprak en die ik later zo'n ongeluk kige slag in de nek toebracht, heb ben me dit nog klaarder bewezen. Notaris Vosselaer wilde u vermoor den of ten minste uw dochter laten vermoorden. •De dokter was opgesprongen. Jan riep hij uit, het is ver schrikkelijk wat ge daar zegt ik weet het, dokter en noch tans ben ik niet bang deze be schuldiging staande te houden. Het wonderbaar toeval verijdelde de plannen van de schelm en aan de vinger der Voorzienigheid 'hebben wij het te danken dat het Valken steen van verwoesting vrij 'bleef en geen bloed van ons werd ge stort. Maar Jan toch, Jan toch Ja, dokter, 'ik weet wel dat ge gruwelt voor deze beschul diging, maar er is nog iets anders. De heer De Winter te Aalst, trug gelde 'hij 49.000 frank af, om zijn zogenaamde invrijheidstelling af te kopen. De volgende dag kwam er verandering in de regering en de heer De Winter was zijn 49.000 ballekens kwijt. Maar wat bewijst er dat de notaris hieraan schuld had Binnen enkele dagen zal ik die bewijzen in handen hebben. Hoe dat Bij de dood van de 'heer De Winter liet deze me het legaat na van die 49.000 frank. Ik zal het als mijn plicht beschouwen dit klein fortuintje vroeg of laat te gaan opeisen. Jan, ik geloof dat gij de zaken overdrijft; ge moogt zo geen kwaad van de mensen spre ken. Ik zou u nog andere zaken over de notaris kunnen vertellen, maar liefst zal ik er maar over zwijgen, omdat ik die met geen zekerheid kan bevestigen. Het zou mij echter niet vreemd schijnen, dat de arme Rigault die verleden jaar zo wreed aan zijn einde kwam... Zwijg, zwijg, onderbrak de dokter terwijl 'hij vol schrik de oren stopte. Zwijg, Jan, orn de liefde Gods. Dokter, het is me voldoende dat ik u voor de notaris gewaar schuwd heb. Wees er dus voor zichtig mee. Wat mij aangaat, ik za! de eed die ik gezworen heb met heilige nauwgezetheid volbren gen; ik wil mijn vader wreken of onder mijn taak bezwijken, ik heb het gezworen bij de nagedachtenis van mijn dierbare vader. Ge zijt een dappere kerel, zei de dokter, en ik wens uit de grond van mijn hart dat ge weldra de moordenaar mocht aanhouden. Het wordt een strijd op le ven en dood. zei Jan. Ik zal over winnen of sterven. Juist toen Jan deze woorden had gesproken werd de deur van de zaai geopend en trad Florida binnen, aan 'haar hand Roosje 'hou dend. De lieve zuster van Jan wierp zich om haar broeders hals en weende dat de snikken uit haar borst krampten. .Stil nu Roosje, vermaande Jan Clercker, bedaar en denk dat God mijn arm zal wapenen om de moordenaars van onze goede va der te straffen. Och Jan, snikte ze, die goe de, goede vader toch; mocht ge slagen Jan moest zich de tranen uit de ogen wissen toen hij het schone Roosje, die door het verdriet gans bleek was, aan zijn borst voelde snikken. Zij was thans nog het enig levend wezen dat vader en moeder hem hadden nagelaten en dat hem nader 'bij zijn ouders voerde. Heer dokter, sprak Jan, de dokter naderend, ik weet hoe gij mijn zuster onder uw bescherming hebt genomen, hoe zeer ge aan haar verknocht zijt; ik bid u, waak thans nog meer over haar en wees haar een beschermer, een vader, als ik mij zo vrijpostig uitdrukken mag. Het kind is thans alleen op de wereld, ze is wees, want ik weet niet of ik onder mijn zware taak niet bezwijken zal. Daarom zal de hemel u belonen en u dan ken tot mijn laatste ademtocht. Dokter 'Du Bien was hevig ont roer; ook moest Jan de hand aan de ogen brengen om zijn tranen weg te wissen. Jan, ik beloof u op mijn eer en geweten dat ik voor uw zuster een vader zal zijn; hier in mijn woning zal ze thuis horen, zoals ze bij u in de Hope van Vrede zich thuis gevoelde. Ik heb thans niet één kind maar wel twee. Bravo, vadgr juichte Flo rida, Roosje zal mij een zuster wezen want ik hem haar reeds zielslief. Jan snikte. Hij, de taaie jonge ling, die de dood met kalme ernst reeds herhaaldelijk in de ogen had heid tot in de, minste vezel van gezien, was nu voor zoveel goed- zijn hart vertederd. O, dank u, beste dokter dank voor zoveel goedheid. Dat God, die hierboven uw edelmoe dige daad heeft neergeschreven, er u duizendvoudig voor belone. Dank ook voor al de zorgen die ge besteedde aan mijn arme vader zaliger. Ik zal u hiervoor beminnen zoals men een vader beminnen moet. Nadruk verboden vervolot

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1968 | | pagina 10