Gesprek met Oud-Minister Moyersoen KONGO 1970 mm geul moderne Kommunikatiemedia... ook in Kongo 1970 16 Mr de Minister, u zijt onlangs in Congo geweest Welk is uw indruk over Congo 1970? Ik ben inderdaad in Kongo ge weest, op bezoek bij twee van mijne kinderen die daar verblijven Ik heb de goede week doorge bracht in de missie van Mongbwa- lu in Ituri (Noord-Oosten van Kongo) en heb ook enkele dagen verbleven op Lovanium. Mijn laatste reis dagtekende van oktober 1967. Toen was het volop crisis. Wegens de onveilige toestand weigerde de Belgische Regering de leerkrachten te laten vertrekken. In een lang onderhoud met het Staatshoofd kon ik toen vaststel len hoe vurig het verlangen was om met Belgie terug vriendschaps betrekkingen aan te knopen. Het Kongo 1970 is een volledig gepacifieerd Kongo. Het gezag van de President wordt overal er kend. Hij heeft het aantal provin cies aanzienlijk verminderd thans zijn er nog acht be noemt Gouverneurs en Districtcom- misarissen, meestal vreemd aan de streek. Hij heeft aan de administratieve overheden de leiding toevertrouwd van zijn partij: Le mouvement po pulaire de la révolution (M.P.R.) en heeft op die wijze de twee spalt uitgeschakeld tussen de nor male gezagsorganen en de partij organen; tweespalt die een der grote oorzaken waren van de moeilijkheden van de jaren 1966- 67 en die men moge het zich herinneren in alle landen waar een eenheidspartij bestaat of be staan heeft een bron is of was van vaak tragische spanningen. Is de administratie goed? Daar is natuurlijk veel over te zeggen. Naar het oordeel van veel mensen komen stilaan waardevol le elementen aan bod. Het zal nog lang duren eer overal de nodige kennis, de nodi ge sociale zin en plichtsbewust- zijn aangetroffen wordt die een normale administratie behoeft. Die hoedanigheden die in onze landen stilaan worden aangetast moeten ginder bijgewerkt worden. Teoretische kennis en vorming volstaat niet. Er is ervaring no dig, en die verwerft men maar met veel potten te breken. We onderschatten te veel wan neer we ons zeker beoordelen en ons veel beter achten dan de mensen uit de ontwikkelingslan den wat de ervaringen van ge neraties en generaties, dat is tra ditie getoetst aan allerlei weder varen in onze gedraging van nu betekenen. De grote troef voor Kongo is volgens mij de hoge solida riteit. Wat ons land, en niet het minst de missies op gebied van spreiding van het onderwijs heb ben gerealiseerd is en blijft fan tastisch. Geen land in Afrika, bij mijn weten, kan de vergelijking door staan. Voeg daarbij de leergierig heid van de jeugd en dan kunt ge besluiten, dat Kongo beschikt, meer dan gelijk welk land, over middelen om aan zijn toekomst te bouwen en om vroeg of laat struc turen tot stand te brengen die het gemeenschapsleven ter dege zul len kunnen omlijsten en tot steun dienen. U zegt ons niets over de reli gieuze toestand Ik heb nergens een «goede week» doorgebracht zoals in Mongbwalu. Zowel op Witte Don derdag, Goede Vrijdag en de Za terdag voor Pasen waren voor al de diensten de kerken te klein. De lezingen, de gebeden, de ge zangen zijn allen in de volkstaal. Dit betekent vanwege de Kerk een treffende prestatie en er wordt gezongen door gans de christe- ijke gemeenschap met een in drukwekkend enthousiasme op maat van Tam-Tam en oude snaar instrumenten. Op Paasdag werden in de hoofdkerk meer dan 8.000 com munies uitgedeeld «en» voegde de Pastoor bij deze statistiek bij «dit betekent ongeveer even veel biechten». Er zijn natuurlijk nog zeer veel problemen! Voor de diepte en de ernst van deze nieuwe christelijke gemeen schappen getuigt wellicht het be staan van inlandse vrouwelijke kloostergemeenschappen het meest. In een land waar het erotisme een zo grote rol speelt, is dit wel merkwaardig. Wat denkt U over de steun die ons land aan Kongo geeft? Vindt u niet dat men wijs zou handelen met onze steun meer te spreiden en dat we ook andere landen dan onze oude kolonies moeten hel pen? Ik heb er natuurlijk niets tegen dat men andere landen steunt te meer dat ik vind dat Belgie dat veel te weinig doet gezien zijn hoge graad van welstand. Maar ik ben een overtuigd voor staander van de stelling dat wij meer moeten doen voor Kongo, Ruanda en Burundi, dan voor an dere landen op grond van de eenvoudige maar voor mij alles overheersende bedenking dat wij daar doelmatiger kunnen helpen dan gelijk waar elders en dan ge lijk wie. Wanneer men weet hoeveel geld en krachtinspanningen wor den verspeeld, vooral door inter nationale organismen, en ook daar waar de hulp wordt geboden van staat tot staat, dan zal wel ieder een, die wat op de hoogte is, onderschrijven dat de efficiency van de hulp, wel het hoofdpro bleem is. Welnu in de drie voor noemde landen hebben wij overal steunpunten van onschatbare waarde: dit zijn de verworven ken nis van de aanwezige landgenoten het formidabel net van onderwijs instellingen, geneeskundige en we tenschappelijke infrastructuur. Het volstaat 'n beetje imagina tie op te brengen, om zich direct rekenschap te geven hoe de in wijding in het milieu, de omgang met de bevolking, de werking zel ve van de mensen die we ginder sturen, enorm bemoeilijkt zou zijn, indien ze die menselijke begelei ding, die praktische faciliteiten, hetgeen de fransen noemen «l'en- vironnement» moesten missen die wij aldaar in overvloed aantreffen. Diezelfde eis van «doelmatig heid» pleit ook ten voordele van «niet gouvernementele hulp». U zijt ook in Lovanium geweest! Lovanium is wellicht de meest indrukwekkende realisatie op het Afrikaans vasteland, die ik ken. Thans telt de universiteit 3.600 studenten, en men verwacht een vermeerdering van ongeveer 500 studenten per jaar. Dit stelt zware problemen Het dynamis me van de gewezen rector en thans nog beheerder der Universi teit Mgr Gillon, staat er borg voor dat men die problemen te boven komt, op voorwaarde dat onze universiteiten, en niet het minst de katholieke gemeenschap in ons land, bewust zijn van het ontzag lijk belang van deze universiteit voor de toekomst van Afrika. Het is voor de Congolese stu denten zelf veel verkieslijker dat zij mogen studeren te Lovanium, dan in een van onze universiteiten De vervreemding die door een verblijf in Europa wordt teweeg gebracht mag niet onderschat worden. Daarom moeten we alles stellen op Lovanium en de andere Congolese universiteiten. De missionarissen die u ginder hebt ontmoet, zijn die met onze problemen bekommerd? Het heeft me getroffen dat bij na niemand over onze problemen spreekt. Van ginder uit gezien, schijnen onze tribale spanningen ook zo klein Ook de geloofs crisis die van uit Nederland naar ons land is overgewaaid heeft onze missionarissen blijkbaar niet aan getast. Mensen die veel werk heb ben zijn het best gevrijwaard te gen een bepaalde al te persoon lijke problematiek. Ze zijn wel bekommerd over de vraag of onze bevolking de nodige offervaardig heid gaat blijven opbrengen om te blijven steunen, en om die steun onder alle vormen te vermeerde ren. Adel verplicht Wij hebben allen de plicht mee te helpen. A.G.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1970 | | pagina 16