Twee werelden weekkalender HANDELSPOCKET Bouwhulp door Dr A. J. Cronin Noteer in uw agenda cïc&sïaawl De mocterre zoek met cte 1 P.V.B.A. Lid van de Handelskamer Aalst DENDERSTRAAT 18 AALST - Tel. 053 - 227.57 betekent veilig bouwen - zonder zorgen - betekent goed en goed- koop bouwen. Onze faam honderden referenties en honderden gelukkige gezinnen 5 LEVENSWIJSHEID Er zijn voor de mens slechts drie grote gebeurtenissen gebo ren worden, leven en sterven. Hij merkt niet dat hij geboren wordt hij lijdt doordat hij moet sterven en... hij vergeet te leven! (Jean de La Bruyère 1645-1696) WENS HUN EEN GELUKKIGE NAAMDAG Zondag 18 okt.: Justus-, Joost, Joos, Joselin, Jocelijn, Luc Lucas, Monon Maandag 19 okt. Frieda, Kjeopatra, Laura, Livaan, Petrus Dinsdag 20 okt.: Adeline, Anna, Bertilla, Irena, Johannes, Martha Woensdag 21 okt.: Celina, Elizabeth, Gregoria, Hilarion, Ursula Donderdag 22 okt.: Hendrik, lag bert, Kordula, Mello,. Melanius, Óelbert Vrijdag 23 okt. Antoon, Germain, Gratiaan, Teodorik, Oda Severien Zaterdag 24 okt.: Felix, Magloire, Rafael, Raf Rafaela HEILIG EVANGELIE VAN ZONDAG Math. 22, 15-21 «Belasting aan de keizer». ZON OF ONDER 18 okt. 7u09 17u46 31 okt. 7u31 17u20 MAANSTANDEN Laatste kwartier op 22 oktober te 03u47 Nieuwe Maan op 30 oktober te 7u28 STERRENHEMEL VENUS gaat onder omstreeks 19 u. MARS wordt in de morgen zichtbaar JUPITER gaat onder omstreeks 19 u. SATURNUS is in de na- en voornacht zichtbaar BIJZONDERE DAGEN Zondag 18 oktober H. Lu cas misdag voor dokters, drukkers en schilders. Heden 22ste zondag na Pinksteren. Woensdag 21 oktober H. Ursula, patrones van de onder wijzeressen, AGENDA Zondag 18 oktober: Antwer pen nationaal muziektornooi Klein Brabant tweede oktobermar- sen Yvoir feest van de snoek In de hotels gastronomische dag) Bonsecours ook op 19 okt.: Toeristisch bierfeest. «Cam- brinusstoet». \U DE NATUUR 18 okt: De zwarte kraai trekt over 20 okt: Normale datum voor de gemiddelie warmte van het jaar 9 5. De bonte kraai trekt over. 21 okt.: De geelgars trekt over. De witte kwikstaart vertrekt. De wilde kastanje verliest zijn bladeren eerste teken van het stervende plantenrijk. VOLKSE WEERKUNDE 19 oktober Met Sint Lucas staat de win ter voor de deur. Als Sint Lucas zijn mantel draagt, Vriest het dat het kraakt. Die met Sint Lucas rogge zaait, 't Jaar daarop met genoegen maait. Is 't om Sint Lucas naar behoren Ligt reeds veel koren in de voren. KAPELLESTRAAT 11, 9300 AALST - Tel. 053/228.41 Op zulke ogenblikken, als de lucht trilde van boete, verlossing en zaligmaking, was cynisme geen pantser, men voelde, bijna met een siddering van vrees, de tegen woordigheid van het bovennatuur lijke. Ik had die avond weinig trek in een souper, hoewel mijn goede vrouw, die zag dat ik neerslachtig was, me ertoe dwong. Na een kroes warme chocola en een mond vol brood met kaas liet ik me op mijn bed vallen, doodmoe en bid dend dat ik niet gestoord zou wor den. Ik viel in een zware slaap. Het zwakke gegons van een bel wekte mij half. Het bleef door gaan en doorgaan, zo vervloekt volhardend, dat het me niet met rust wilde laten. Nog duizelig van de slaap tastte ik in het donker en nam de telefoon naast mijn bed op. Onmiddellijk, maar van een verre afstand, klonk er een vrou wenstem. «Kom dadelijk dokter. Kom naar 't huis van Evan Evans bij Ystfad» Ik gromde. «Ik kan onmogelijk vannacht naar Ystfad gaan» «Maar u moet vannacht komen, dokter...» «Wie bent u?» «Ik ben de vrouw van Evan Evans. En mijn dochter is erg ziek». «Ik zal morgenochtend komen, zeg ik u». «O nee, heus, u moet nu ko men. Om Godswil, dokter, u moet nu komen». Ik had hardop kunnen vloeken van alle ellenden die de ver moeide en overwerkte dokter tref fen is een nachtelijke oproep de ergste. Maar tegen mijn eigen neiging in, werd ik door de smekende, er barmelijk dwingende stem over reed. Ik liet de telefoonhaak val len, bleef even liggen om bij mijn verstand te komen en stond toen op, dook in mijn vochtige kleren en nam mijn tas öp. Buiten had het opgehouden met regenen, maar de wind was krach tig en bitter koud en dreef donke re, jagende wolken over een ijzige maan. De bergen verhieven zich in I wilde en woeste majesteit boven een landschap zo verlaten dat ik onwillekeurig huiverde en mijn wollen das dichter om me heen trok. Ik wist of liever, ik dacht te weten wat er voor mij lag een wandeling van vijf mijl naar Ystfad, dat halverwege de helling van de PenPentre lag, de hoogste top in die ruige keten. En terwijl ik voortstrompelde langs het brok kelige bergpad en tijd had om na te denken, begon ik me vaag de geschiedenis van deze man, Evan Evans, wiens vrouw me uit bed geroepen had, te herinneren. Het was vrij weinig, wat ik ge hoord had, en op dit onmededeel zame plekje van de wereld had het nog wel minder kunnen zijn. Evans had eenmaal in Tregenny zelf gewoond, waar hij in de klei ne gemeenschap een buitenbeen tje geweest was. Hij was niet zeer ontwikkeld; niettemin stond hij in aanzien en was hij welvarend, de eigenaar van de knusse, kleine «dagbouw» mijn bekend als Tregenny no 1. Maar op een goe de dag was er, door een ongeluk- king toeval, een geschil gerezen tussen hem en de Tregenny Steen kool Maatschappij, betreffende een vervoervergunning onder de grond. De kwestie was niet noe menswaard, zelfs triviaal, maar Evans was een heftig mens, speci aal waar het wat hij noemde «zijn rechten» betrof. Het geschil werd een twist en toen een proces. Evans verloor zijn proces. Onmid- deliljk ging hij in hoger beroep. Hij verloor zijn hoger beroep. Brandend van wraakzucht ging hij in beroep bij een nog hoger ge rechtshof. Weer verloor hij. En zo werd het proces voortgezet totdat hij zich tenslotte toen zijn geld verspild was en zijn kolenmijn ver beurd verklaard als een gebro ken en geruïneerd man had terug getrokken in een verlaten huis op de berghelling bij Ystfad, dat al lang leeg had gestaan. Jarenlang was hij zijn medemensen blijven haten en mijden, totdat hij een bijna legendarische figuur gewor den was. Hij bewaarde zijn afzon dering angstvallig, maar in de herfst kon men hem soms zien, een donkere, magere gestalte, die op de bergruggen wilde snippen schoot, en soms galoppeerde hij 's nachts op zijn pony langs de door de maan verlichte top, wild, alsof hij oprukte tegen de wereld. Dat was Evans dus, voor zover karige geruchten hem onder mijn aandacht gebracht hadden, en na een reis die eindeloos leek, bereik te ik tenslotte zijn eenzame huis. Groot en onregelmatig gebouwd, omringd door een verwarde groep bijgebouwen, was het wat zijn geschiedenis in beter tijden ook geweest was nu een sombere, vervallen barak. Terwijl ik het smalle paadje opsukkelde, was er geen straaltje licht zichtbaar, en geen enkel geluid behalve het krassen van een uil in de verte verbrak de algemene stilte. Ik trok aan de bel. Er kwam geen antwoord. Ik bleef even staan lui steren en hoorde niets dan die verre, spottende uil; toen beukte ik, in een plotselinge vlaag van on geduld, met mijn vuist op de zwa re deur. Onmiddellijk ving er een woe dend hondengeblaf aan, en na een lang oponthoud werd de deur ge opend door een vrouw op leeftijd in een smoezelige zwarte japon en met een omslagdoek. Terwijl zij naar mij tuurde met een verschrikt wantrouwig gezicht, dat in het licht van de lantaarn die ze bij zich had zo vet en zo bleek scheen te zijn als varkensreuzel, loerden er om haar hielen twee honden, die hun tanden lieten zien en naar mij gromden. Geergerd door deze ontvangst schoot ik langs haar heen door de hal! en een grote, met stelen bevloerde kamer in, die schaars gemeubi leerd en slecht verlicht was en half keuken half zitkamer scheen te zijn. Hier viel mijn oog onmid dellijk op een jong meisje, dat be wusteloos, in dekens gewikkeld, op een paardenharen sofa bij de haard lag. Naast haar zat een broodmagere, krachtige man, ge bogen in een houding van intense waakzaamheid. Zijn lichaamsbouw was inderdaad indrukwekkend hij had stellig meer dan zes voet gehaald wanneer hij zijn geweldi ge lichaam in zijn volle lengte had uitgerekt. Hij was in zijn hemds mouwen, had een ruige grijze sportbroek aan en geen schoenen en de indruk van algemene slordig heid die hij maakte, werd nog ver sterkt, bijna tot het zonderlinge toe, door een kring van staalgrijs haar, dat in een verwarde massa om zijn hoofd neerviel. Hij zal misschien vijf-en-vijftig geweest zijn. Zonder twijfel was hij Evan Evans. Zo intens was zijn aandacht op het zieke meisje gericht, dat hij mij niet hoorde binnenkomen, maar toen ik mijn tas op de tafel tilde, draaide hij zich met een alarmerende schok onverhoeds om, terwijl zijn ogen in zijn donkere gezicht zo wild schitterden, dat ik behoorlijk van mijn stuk gebracht werd. «Wat wil je?» Hij sprak met een dikke tong, met een hese klank in zijn stem en ik dacht eerst dat hij dronken was. Ik antwoordde met zoveel bescheidenheid als ik kon opbren gen. «Ik ben de dokter. Als u even opzij gaat, zal ik naar de patisnte kijken. Ze ziet er vrij slechts uit»?. «Dokter!» Hij herhaalde het woord met een peinzende verwon dering. Toen steeg het bloed hem naar het hoofd. Hoewel hij zijn stem niet verhief, klonk er een onbeschrijfelijke dreiging in. «Ik wil hier geen dokters hebben. Ik wil hier niemand hebben. Eruit. Hoor je me, eruit!» Zijn houding was uiterst schrik aanjagend, maar een gevoel van wezenlijke verontwaardiging gaf mij steun. Ik dacht aan de moeite die ik gedaan had om aan zijn op roep gehoor te geven, aan mijn vermoeiende wandeling door de duisternis en aan zijn lompe be handeling aan het slot. Driftig zei ik: «U bent gek als u zo praat. Uw dochter is ernstig ziek. U hoeft maar naar haar te kijken om het te zien. Wilt u niet dat ik probeer haar te helpen?» Hij knipperde met de ogen toen ik dat zei en wierp naar de sofa een steelse blik waarin plotseling 'n bijna zielige angst te lezen was «!k vertrouw dokters niet» mop perde hij gemelijk. «Niet voor mijn dochter. Ik vertrouw niemand». Stilte in die vreemde en kale kamer. Wat viel er te doen? Ik wierp een blik naar de vrouw, die in doodangst bij de drempel stond haar handen slapjes gevouwen over haar borst, ik vermoedde dat zij door mij tegen de wil van haar heer en meester in te ontbieden, al haar kruit verschoten had. Verdere hulp kon van haar niet verwacht worden. Siechts één gedragslijn zou misschien succes hebben. Met een strak gezicht begaf ik mij naar de tafel, nam mijn tas op en deed alsof ik wegging. «Heel goed. Als uw dochter sterft, weet u wie daar verant woordelijk voor is». Een ogenblik bleef hij onbe weeglijk zitten, terwijl hij zijn vuisten balde en ze weer ontspan de en zijn wangen besluiteloos ver trok, zijn blik vervuld van het con flict tussen zijn haat en zijn angst. Maar toen mijn hand ai bijna aan de deurknop was. riep hij met een snikkende zucht, die uit zijn ge weldige borst scheen losgescheurd «Ga niet weg. Als ze zo erg is als u zegt, moet u maar naar d'r kijken». Ik kwam langzaam terug, nader de de sofa, knielde neer en onder zocht de patiente. Zij was ouder dan ik gedacht had, omstreeks achttien jaar, en in weerwil van het coma dat haar in zijn macht had, was haar tengere onvolwas senheid van een vreemde, verwaar loosde schoonheid. Een plotseling medelijden greep mij aan. Zij was zo hulpeloos hier in zulk een om geving, overgeleverd aan de gena de van zulke ongeschikte ouders. Zij kreunde, toen ik haar zachtjes bewoog. Haar huid gloeide bij aan raking maar toonde geen tekenen van uitslag. Haar longen waren zuiver haar hart gaf geen blijk van wrijf- of andere geruisen. De oor zaak van de infectie was me een raadsel. En toen z,ag ik het kleine maar donkere gezwel achter haar linkeroor acuté veretterende mastoiditis. Toen ik zekerheid ge kregen had, wendde ik mij tot Evans. «U had me al dagen geleden moeten laten komen». «'t Is maar een zweer» mopper de hij «we hebben ganzenvet en zemelenpap gebruikt. Morgen ga ik bloedzuigers vangen in 't Pen- peoch-meer. Dan wordt ze wel weer beter». «Dan zal ze al dood zijn». Zijn kaak viel omlaag en zijn holle wangen werden spierwit. Hij stond voor me als verlamd. De vrouw, die van mij naar hem keek wrong zich de handen en begon wild te jammeren in het Welsh... vervolgt nadruk verboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1970 | | pagina 5