Afgevaardigde van de minister in de kou... op in se ludfiigen sportcentrum Minister Vermeylen op stadhuis «Er kunnen nooit genoeg over hervorming onderwijs afgestudeerden zijn czM'Cin allen... Cew prettig TM,eröt\eeót ONAFHANKELIJK REGIONAAL WEEKBLAD NEC SPE NEC ME™ DE GAZET VAN AALST 26e jaargang nr 50 Zaterdag 26 december 1970 Redaktie en Beheer Schoolstraat 26 - 9300 AALST - Tel. 241.14 6,50 fr het nummer KERSTFEEST TIJD VAN GESCHENKEN VREUGDE VOOR WIE GEVEN KAN AAN DE MINST-BEDEELDEN HET staat ergens geschreven dat centrale officiële instanties op bezoek te Aalst airerlei avonturen te wachten staan. Kwam enkele jaren geleden een inspekteur van schoolgebouwen dwars door een zoldering terecht op een lager verdiep, de af gevaardigde van de Minister van Volksgezondheid, de h. Pou- paert is het zondag overkomen dat hij ruim een uur tijd een zaam op het bevlagde sportcentrum stond. Letterlijk en figuurlijk stond de goede man aldus in de kou, schoon dit niet in de bedoeling kon liggen van zijn gast heren, het Aalsters stadsmagistraat. Het beruste allemaal op een vergissing, omdat de afspraak in feite moest doorgaan in het Melkhuisje van het stadspark. TOEKOMSTIGE RAAD VOOR GEZOND LEEFMILIEU Uiteindelijk kwam alles terecht, ook de ministeriele afgevaardigde, zodat men volgens de regels van het spel en het protokol kon over gaan tot de inhuldiging van het sportcentrum in aanwezigheid van de burgemeester en schepenen, raadsleden, leden van het stedelijk sportkomitee en tal van andere bekende figuren. Gelegen aan de Parklaan, zal dit sportcentrum geleidelijk onge twijfeld via allerlei manifestaties een belangrijk attraktiepunt zijn. Een prestatie die men graag op het aktief schrijft van het uittredend bestuur. Als men in de toekomst zich nu ook ter dege gaat bezinnen over de mogelijkheden van de Osbroek en in elk geval voor komt dat ooit maar een gedeelte van deze rond Aalst zo schaar se groenzone teloor zou gaan is men weeral wat nader tot dat gedroomde leefmilieu. Voorkomen dat die Osbroek een kaalkop wordt is in elk geval een der eerste opdrachten van een Raad V. Gezond Leefmilieu die het toekomstig magistraat wil oprichten, althans naar zon dag II. kon vernomen worden. De hervorming van het technisch onderwijs, met vooral het invoe ren van nieuwe titels: kondukteur, industrieel, ingenieur, de hervor ming van het secundair onderwijs, met in 't biezonder ««Maatschappe lijke Vorming»» terloops ook o.m. de co-edukatie, door Piet Vermeylen, Minister van Nationale Opvoeding voor een talrijk publiek, in de feestzaal van het stadhuis belicht; waren uiteraard een gelegenheid tot het stellen van een aantal vragen. Hierbij lieten zich vooral de studenten-technische ingenieurs gelden, niet luidruchtig, maar be hoorlijk gedokumenteerd. De Minister zei ter zake alvast dat de 26.000 afgestudeerde tech nische ingenieurs niet zomaar klakkeloos een nieuwe titel kunnen krijgen. Wel via een examen. Hij geloofde niet dat deze mensen die reeds in de praktijk staan, enige hinder zullen ondervinden van het feit dat zij met een diploma op zak lopen dat dan dateert van voor de hervorming. Diegenen die thans nog voor technisch ingenieur studeren zullen evenmin de titel van industrie-ingenieur zo maar krijgen. Ze zijn nu eenmaal verzeild midden een overgangsperiode. ««VIA MAATSCHAPPELIJKE VORMING BETER GESCHIEDENIS BEGRIJPEN» De Minister overliep vlug de wijzigingen op de diverse onder- wijsniveau's, vanaf het universitair tot het kleuteronderwijs. Als zijn algemene opvatting gaf hij te kennen: Demokratizering van het onderwijs betekent een vrije toegang voor iedereen tot en met de pniversiteit. De school is er in eerste instantie voor de gemiddel de feerlirig, en niQt voor de mee'st- begaafden, niet voor geniën die* over 't algemeen slechte leerlingen zijn. Men moet in het onderwijs zo laat mogelijk ziften, de keuze dient niet te vroeg te gebeuren. Er unnen nooit genoeg afgestudeer den zijn, het is overigens niet zo gemakkelijk om voor de toekomst te programmeren. De nieuwe lessen van Maat schappelijke Vorming kunnen slechts leiden tot een beter geschiedenisonderricht. De geschiedenislessen zelf moe ten anders aangeleerd worden Om geschiëdenislessen te be grijpen is het nodig dat de leerling begrippen heeft over de maatschappij in het alge meen. Geschiedenis is te dik wijls een gelegenheid voor een felle nationalistische in terpretatie. Zie bij ons Piren- ne. Wie de lessen in Maatschappe lijke Vorming zal geven? De hoof den van de onderwijsinstellingen hebben toelating om de leraar aan te duiden. Dat kan een leraar ge schiedenis, een leraar Aardrijks kunde zijn. Met andere woorden; noch de een noch de andere, maar én de ene én de andere. Uit een latere toelichting bleek dat het ook sociologen kunnen zijn. ««HET GEVAAR IS DAT MEN ZICH IN SOMMIGE ONDERWIJSINSTELLINGEN VOORAL BEZIG HOUDT MET DE MEEST-BEGAAFDEN». NADAT studenten van het Tech nisch Onderwijs van de gelegen heid gretig gebruik maakten om Piet Vermeylen aan de Ministerie le tand te voelen bracht de Voor zitter van de Ouder Vereniging van het Koninklijk Atheneum een min of meer specifieke situatie te berde in verband met de materie le gevolgeh van de co-educatie. Voormelde instelling kreeg ook een vermeerdering van ca. 125 meisjes-leerlingen, wat aldus de «interpellant» sommige leërkrach- ten het onmogelijk maakt, gezien de overbevolking in behoorlijke om standigheden les te geven. Hij vroeg dan ook de nodige in- frastruktuur ingevolge de co-edu catie vereist. De voorzitter van voormelde ver eniging pleitte onverdroten verder ook in verband met de vergoeding die de leerkrachten ontvangen voor socio-kulturele aktiviteiten, 's woensdagsnamiddag en zei woor delijk «Het is een feit dat in de on- derwijsmiddens de meeste mensen zo maar niet meer uit idealisme naar de school komen», de vergoeding is dan ook te gering»*. De Minister zei dat hij vanuit een zeker cynisme zou antwoor den: Inderdaad de infrakstruktuur vereist voor de co-edukatie is niet klaar. Maar we hadden de keuze. Doorvoeren of niet. We hebben het gedaan met de zekerheid dat men nu wel zal verplicht zijn de nodige financiële middelen ter be schikking te stellen. Er was ook nog een pertinente vraag van een leraar In welke mate de ouders nu precies weten waar zij op 1 september '71 aan toe zijn. Daarop replikeerde de Minister dat alvast het program ma voor het orientatiejaar vast staat. Tussen de vele vragenstellers ook iemand die niet akkoord ging met de Minister wat diens opvatting inzake pri mordiale aandacht voor de minder-begaafde leerlingen betreft. Zei de jonge man Is demokratie niet aan ieder een geven wat hem toekomt? Repliek van Vermeylen Het gevaar is dat men zich in sommige onderwijsinstellingen vooral bezighoudt met de meest begaafden. Dat is ge vaarlijk. De klas is' een ge meenschap waar de meer be gaafden de minst begaafden moeten helpen. Wanneer ons onderwijs een hoger niveau heeft bereikt, is er geen enk* bezwaar dat de meest-begaafden vlugger hun studies kunnen afmaken. Veel zal moeten blijken uit de ervaring na de hervorming. Maar het welslagen van deze hervorming zal in belangrijke mate afhankelijk zijn van de leerkrachten, van de leerlin gen. Wij moeten in elk geval de demokratizering waar ma ken. Aldus tot slot de Minis ter die een applaus kreeg, na een dankwoord door de h. R. Verdoodt, namens De Rank die deze onderwijsavond op touw had gezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1970 | | pagina 1