Hum de Moupassant denis ingaan ais de grootste dub belspion van deze eeuw. Wie was deze ais een tempelier drinkende, lichtelijk stotterende, ietwat logge man, die door de vrouwen bijzon der aantrekkelijk werd gevonden. Hij trad zo maar liefst viermaal in het huwelijk. Hij was de zoon van Harry St John Ph Iby, een intelli gent, moedig en avontuurlijk Brits bestuurder in de toenmalige kolo nie Brits indie. Kim groeide op in de schaduw van zijn volledig do minerende vader, met als gevolg dat de jongen leed onder een ern stig minderwaardigheidscomplex dat hem zelfs tot op de universi teit van Cambridge achtervolgde. In Cambridge kwamen Kim Philby en zijn vriend Donald Maclean in contact met Guy Burgess. Hij was het die beide studenten in contact bracht met een zogeheten nieuw geloof, een ideaal: het communis me. Met zijn drieen werden ze vuri ge communisten. Zij waren de me ning toegedaan dat zij slechts de keus hadden tussen communisme en fascisme. Metterdaad stellen zij zich in dienst van de Russische ideologie. DSE UNFAS3BARE REPUBLIK vrijdag 20 augustus te 22u40 De geschiedenis van de Wiener Philharmoniker. Op 28 maart 1845 had in de grote Redoutezaal te Wenen het eerste philharmonisch concert plaats onder leiding van Otto Nicolai. Met één enkele onderbre king bleef Nicolai tot 1847 de eni ge dirigent van de concerten. Na zijn vertrek uit Wenen volgden Georg Hellmesberger, Wilhelm Reuling en Heinrich Proch hem op. In een periode van achttien jaar, sedert de oprichting waren er slechts 22 concerten. Eindeloos is de rij vooraanstaan de dirigenten die met de Wiener Philharmoniker optraden. Onder de beroemdste vermelden we Frits Busch, Otto Klemperer, Clemens Krauss, Erich Kleiber, Hans Knap- pertbusch, Victor de Sabata, Franz Schmidt, Sir Thomas Beecham, Arturo Toscanini, Leopold Stokow- sky, Rafael Kubelik, André Cluy- tens, Mario Rossi, Dimitri Mitro- paulus, Carl Schuricht, Pierre Monteux, Herbert von Karajan... DE COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND VAN AALST WENST, OM DE CONTINUÏTEIT VAN HAAR VERPLEGINGS- EN VERZORGINGSDIENS TEN TE VERZEKEREN, GEGRADUEERDE EN GE BREVETTEERDE ZIEKENHUISVERPLE(E)G(ST)ERS EVENALS VERPLEEGASS1STENTEN AAN TE WERVEN VOOR VERVANGINGEN VAN KORTE DUUR. De kandidaten kunnen zich aanbieden op het secretariaat van de Commissie - Personeelsdienst, Gasthuisstraat, 40, Aalst, of telefoneren naar nr 223.93 - binnenpost 204. DE COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND VAN AALST STELT EEN PLAATS VAN WERKVROUW OPEN Benoeming op proef. Proeftijd drie maand. De kandidaturen dienen uiterlijk op 19 augustus 1971 op het secretariaat van de commissie aanweziq te zijn. Bijkomende inlichtingen kunnen steeds bekomen worden op het secretariaat van de Commissie, Gast huisstraat 40, 9300 te Aalst en dit iedere werkdag tussen 9 u en 12 u. DE COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND AALST STELT TWEE BETREKKINGEN VAN VERPLEEGHELPSTER OPEN. Benoeming op proef. Proeftijd drie maand De kandidaten dienen minstens houder te zijn van het diploma van kinderverzorgster. De kandidaturen dienen uiterlijk op 19 augustus 1971 op het secretariaat van de commissie aanwezig te zijn. Bijkomende inlichtingen kunnen steeds bekomen worden op het secretariaat van de Commissie Gast huisstraat 40, 9300 te Aalst, en dit iedere werkdag tussen 9 u en 12 u. Duroy weifelde, kreeg een kleur wist niet wat te zeggen. Tenslotte mompelde hij, «Ja, zie je... ik heb een behoor lijk pak». Stomverbaasd zei Forestier. «Heb jij geen goed pak? Ver draaid, maar daar kun je toch in geen geval zonder! In Parijs kun je beter geen bed dan g^en kleren hebben, zie je». Plotseling tastte hij in zijn vest zak, haalde er wat goudstukken uit, nam twee louis, die hij voor zijn oude makker op tafel legde en zei op welwillende en vertrou welijke toon, «Je betaalt het maar terug zo dra je kunt. Zorg dat je de kleren, die je nodig hebt, huurt of op af betaling krijgt, dat regel je zelf maar. En kom morgen bij mij thuis dineren, om half acht in de Rue Fontaine 17». Verward nam Duroy het geld op en stotterde. «Dat is al te vriendelijk van je maar ik ben je heel dankbaar, je kunt erop rekenen, dat ik het niet zal vergeten...» Zijn vriend viel hem in de rede «Ja, ja, al goed. Nemen we er nog een?» Hij riep al, «Ober, twee bier!» Toen zij hun glazen leeggedron ken hadden vroeg de journalist. «Voel je ervoor, nog een uurtje te wandelen?» «Ik wel». Zij verlieten het restaurant en sloegen de weg naar de Made leine in. «Wat zullen we gaan doen?» vroeg Forestier. «Ze zeggen wel eens, dat een wandelaar zich in Parijs nooit verveelt, maar daar klopt niets van. Als ik 's avonds op straat loop weet ik nooit, waar ik heen moet gaan. Een wandeling door het Bois is alleen leuk met een vrouw en die heb je niet al tijd bij de hand; het café-chantant is misschien boeiend voor mijn apotheker en zijn vrouw, maar niet voor mij. Wat doe ik dus? Niets. We moesten hier ook een soort zomertuin hebben als het Pare Monceau, dat 's avonds open was en waar je onder het genot van koele dranken onder de bomen naar eerste klas muziek zou kun nen luisteren. Het zou geen amu sementsgelegenheid moeten zijn, maar iets waar je kon wandelen, de entreeprijs zou hoog moeten zijn om mooie vrouwen aan te lok ken. Je zou er langs goed onder houden paden moeten kunnen wandelen, er zou elektrische ver lichting moeten zijn en je zou overal moeten kunnen gaan zitten, om van dichtbij of van ver naar de muziek te luisteren. We hebben vroeger iets dergelijk bij Musard gehad, maar dat leek toch te veel op een dansgelegenheid, te veel dansmuziek, niet voldoende ruimte, niet genoeg schaduw, niet genoeg duisternis. Ja, een heel mooie, gro te tuin zouden we hier moeten hebben. Dat zou aardig zijn. Waar wil jij heen?» De overrompelde Duroy wist niet, wat hij moest zeggen; ten slotte merkte hij op, «Ik ken de Folies Bergère nog niet. Ik wil er graag eens kijken» Zijn vriend riep, «Naar de Folies-Bergère? Drom mels daar worden we gaargestoofd Maar goed, het is altijd wel leuk» En zij draaiden zich op hun hakken om en begaven zich naar de Rue du Faubourg Montmartre. De verlichte gevel van het eta blissement wierp een fel schijnsel in de vier straten, die elkaar hier ontmoetten. Rijtuigen wachtten in een lange rij bij de uitgang. Forestier ging naar binnen en Duroy hield hem staande. «Wij moeten nog naar het lo ket». 3 Gewichtig antwoordde zijn vriend, «Wie met mij uitgaat betaalt niet». De drie controleurs bij de con trole groetten hem. De middelste stak hem de hand toe. De journa list vroeg, «Hebt u nog een goede loge?» «Natuurlijk meneer Forestier». Hij nam het hem toegestoken kaartje aan, duwde de gecapiton neerde deur met de twee met ko per beslagen vleugels open en zij stonden in de zaal. Tabaksrook verhulde als een heel ijle mist enigszins het andere einde van de ruimte, het toneel en het voorste gedeelte van de zaal. Onophoudelijk steeg in dunne ble ke draden uit alle sigaren en siga retten, die al die mensen rookten, die ijle mist op, die zich onder het plafond ophoopte en onder de ho ge koepel, rondom de kroon en bo ven de dicht met toeschouwers be zette galerijen, een met rook be wolkte hemel vormde. In de ruime vestibule, die toe gang gaf tot de wandelgang ron dom de zaal, waar de horden fraai uitgedoste meisjes ronddwaalden, met daartussen de talrijke stem mig geklede mannen, wachtte een groepje vrouwen de gasten voor een van de drie toonbanken, waar achter verwelkt en ontluisterd, drie verkoopsters van dranken en lief de troonden. De hoge spiegels achter hen weerkaatsten hun ruggen en de gezichten van wie langs hen lie pen. Forestier schoof mensen opzij en liep haastig door als een man die het recht op voorrang heeft. Hij klampte een ouvreuse aan. «Loge 17?» vroeg hij. «Hier meneer» En zij werden opgesloten in een kleine betimmerde doos zonder deksel, met rood bekleed, waarin vier stoelen van dezelfde kleur zo dicht opeen stonden, dat men er nauwelijks tussen door kon lopen. De twee vrienden gingen zitten rechts zowel als links bevatte een volgens een gebogen lijn verlopen de reeks, die aan weerskanten van het toneel eindigde, overeenkom stige hokjes met mensen, die even eens al zaten en van wie alleen hoofd en borst te zien waren. Op het toneel maakten drie jon ge mannen in nauwsluitende mail lots, een grote, een kleine en een van gemiddelde lengte, om de beurt capriolen aan een trapeze. De grote kwam het eerst met vlugge kleine pasjes naar voren, glimlachte en groette met een ge baar, alsof hij een handkus gaf. De spieren van zijn armen en benen tekenden zich duidelijk on der de maillot af. Hij stak de borst vooruit om zijn al te zeer in het oog springende buik te verber gen, zijn gezicht leek dat van een kappersbediende, want een kaars rechte scheiding deelde zijn haar tot boven op zijn hoofd in twee ge lijke delen. Met een sierlijke sprong greep hij de trapeze en draaide, hangend aan zijn handen, rond als een wentelend wiel, even later lag hij met gestrekte armen en gespannen lichaam horizontaal in de ruimte, alleen door de kracht in zijn polsen houvast vindend aan de stok van de trapeze. Hij sprong op de grond, groette nog eens glimlachend, terwijl het publiek klapte en trok zich tegen het decor terug, bij elke stap het spierenspel in zijn benen tonend. De tweede, minder lang en ge zetter, kwam nu naar voren en herhaalde dezelfde oefening, die de laatste nog eens te zien gaf onder de stijgende geestdrift van het publiek. Maar Duroy had geen belang stelling voor het toneel, hij had het hoofd afgewend en keek onop houdelijk naar het brede wandel pad achter hem, waar mannen en publieke vrouwen zich verdrongen. Forestier zei tegen hem, «Let eens op het publiek voor in de zaal: niets dan kleinburgers met hun vrouwen en kinderen, brave stomme koppen, die iets willen zien. In de loges de ge wone figuren van de boulevards, wat artisten, wat tweederangs meisjes, en achter ons het fraaiste gemengd gezelschap in heel Pa rijs. Wat zijn dat voor mannen? Bekijk hen maar eens goed. Er zit van alles onder, uit alle standen, maar het uitschot heeft de over hand. Veel kantoorpersoneel, bank bedienden, magazijnbedienden, ambtenaren van departementen, verslaggevers, pooiers, officieren in burger, uitgaande mannelijke jeugd in rok, die juist in het caba ret heeft gedineerd en die als de Opéra afgelopen is naar de Boule vard des Italiens gaat. En verder al die verdachte figuren, die een voudig niet thuis te brengen zijn. Wat de vrouwen betreft: allen van het zelfde soort: het meisje, waar mee je in Américain kunt souperen het meisje van een of twee louis, dat loert op een buitenlander van vijf louis en haar vaste klanten een seintje geeft als zij vrij is. Men kent ze hier al zes jaar, men ziet ze elke avond, het hele jaar door, op dezelfde plaatsen, behal ve wanneer zij een behandeling ondergaan in Saint-Lazare of Lour- cine». Duroy luisterde niet meer. Een van die vrouwen was met de elle boog op hun loge komen leunen en keek hem aan. Het was een dikke brunette met een zwaar ge blankette huid, zwarte ogen, die met mascara waren verlengd en aangezet, overschaduwd door lan ge aangeplakte wimpers. Haar te zware borsten spanden de zijde van haar donkere jurk en haar ge verfde lippen, rood als een bloe dende wond, gaven haar iets dier lijks, iets overdreven vurigs, dat toch begeerte wist te wekken. Met een hoofdgebaar wenkte zij een van haar voorbijkomende vriendinnen, een blond type met rossige haarkleur, ook dik, en zei luid genoeg om verstaan te wor den. «Kijk, wat een knappe jongen; als hij me voor tien louis wil heb ben, zal ik geen nee zeggen». Forestier keek om en sloeg Duroy glimlachend op de knie: «Dat is voor jou, zeg: je hebt succes, mijn beste. Mijn compli ment». De voormalige onderofficier had een kleur gekregen; in een onbe wust gebaar betastten zijn vin gers, de twee goudstukken in zijn vestzak. Het doek was gezakt; het or kest speelde nu een wals. Duroy zei. «Zullen we de galerij eens om lopen?» «Waarom niet?» Zij verlieten de loge en werden dadelijk door de stroom wande laars opgenomen. Zij werden ge duwd en gestoten, raakten be kneld en vlogen heen en weer ter wijl zij, met een zee van hoeden voor hun ogen, verder scharrelden. En de meisjes bewogen zich met het grootste gemak temidden van al die mannen; twee aan twee glipten zij tussen ellebogen, tus sen borsten en ruggen door, alsof zij hier thuis waren, als vissen in het water, volkomen op hun ge mak, in die stroom van mannelijk heid. Vervolgt Nadruk verboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1971 | | pagina 10