K.P. Dender kongresseerde Waarborgen gevraagd voor toenemende tewerkstelling in eigen streek Kulturele echo's DE BENDE VAN JAN DE LICHTE LOUIS PAUL BOON MATTHAUSPA3S1QN VAN JQHAN SEBASTIAN BACH De Kommunistische Partij-Den der besprak op haar federaal kon- gres de politieke toestand. In een persmededeling luidt het dat het kongres vaststelt dat zich in alle partijen en in het bijzonder in de B.S.P. en bij de kristen demokra- ten uitingen voordoen van ontevre denheid in verband met de door deze partijen gevoerde politiek het gebrek aan inspraak aan de basis de onderworpenheid aan een hand vol topleiders. Het nieuw regeringsakkoord blijft vaag. Van een doorgedreven inspanning inzake de uitrusting van onze steden en gemeenten op sociaal gebied, voor de bejaarden de gezinnen, de jeugd, de kuituur, de sport is geen sprake. Wel aldus de persmededeling worden aan de geldmuur nieuwe toegevingen gedaan via de taksa- ties, tussenkomst in interesten, subsidiering, en door de Staat te bekostigen werken voor industrie- Ie inplantingen zonder waarborgen. Op het vlak van de kommunau- taire problemen dreigen nieuwe moeilijkheden. Men gaat naar een verdere afbraak van de demokra- tie, en een groeiende invloed van de geldmuur, met een toenemen de druk van het buitenlandskapi taal. STRIJDPLATFORM VOOR PROGRESSfSTEN In verband met de Denderstreek is deze evolutie nog dreigender dan voor andere streken. Het ge vaar is groot dat de hoofdverant woordelijken van de C.V.P. en B.S.P. van het A.C.V. en A.B.V.V. in ons gewest, zich door het rege ringsakkoord zullen gebonden ach ten, er zich zullen toe beperken te pogen enkele scherpe hoeken af te ronden, de weinige toegevingen van de C.V.P.-B.S.P. regering dik in de verf te zetten en verder het regeringsbeleid te verdedigen. De K.P. Dender pleit dan ook voor de vorming van een progres- sistisch front, waarvoor in aanmer king komen, al 'diegenen die op syndikaal, gemeentelijk en alge meen politiek vlak een vooruitstre vende politiek wensen. Meer bepaald in verband met de Denderstreek zijn er drie hoofd problemen waarover de progres sisten tot een frontvorming rond een gemeenschappelijk strijdplat- form kunnen komen. 1. De strijd tegen de verdere achteruitstelling van de Den derstreek en voor planmatige industrialisatie met waarbor gen van toenemende tewerk stelling in eigen streek. Het kongres wenst in dit verband er op te wijzen dat indien het afdwingen van het plan Vlerick voor het arrondissement onge twijfeld positief is, het niette min ver beneden de vereisten blijft en aldus voor de aktie van de vakbonden, dp arbeiders partijen en ook voor de verko- zenen en de gemeentebesturen moet verbeterd en aangepast worden, dat de regering zich konkreet moet verbinden inza ke de tijd van uitvoering en het scheppen der nieuwe werkgelegenheden. 2. De aktie voor een moderne uitrusting van onze steden en gemeenten op sociaal en kultu- reel gebied, inzake de woon gelegenheid, de bejaarden, de jeugd en de sport. De rege ringsakkoorden handelen inder daad wel over de reorganisatie van het provinciaal bestuur, over de fusies en de federaties der gemeenten, maar maken geen gewag van de financiële moeilijkheden der steden en gemeenten die het verwezenlij ken van instellingen volgens de eigentijdse behoeften prak tisch onmogelijk maken. 3. De strijd tegen de toenemende verontreiniging van het leefmi lieu. De informatie daaromtrent is een dringende behoeft, vooral wanneer men vaststelt dat het regeringsakkoord het nog steeds houdt bij algemene verklaringen en beloften over studiekommissies. Deze infor matie moet het bewijs bren gen dat milieuverontreiniging niet noodzakelijkerwijze met in dustrialisatie moet gepaard gaan, en tevens welke de ver antwoordelijkheid is van het kapitalistisch systeem. Zij moet snel uitmonden op brede er volkse akties die de open bare instanties tot en met de regering tot optreden dwingen, waarbij niet de gemeenschap, maar degenen die het leefmi lieu verontreinigen betalen Op vrijdag 24 maart 1972 wordt in de Sint Mart'inuskerk te Aalst een eerste uitvoering gepland van de Matthauspassüon van Johan Sebastian Baoh. De uitvoering berust in handen van de koren der «Europese Gemeenschappen» te Brussel in samenwerking met het Westvlaams Orkest ulilt Brugge onder leiding van J. Jakus. Ook de A al ster se koren hebben hun medewerking toegezegd en zullen instaan voor de uitvoering van de choralen. Een 600-tal zan gers beiloven ons 'in een verwarmde Sint Mart'inuskerk een onvergete lijke avond. Houd dus van nu af aan reeds vrijdagavond 24 maart vHij voor deze 'iin druk wek ken de m a n'ife statte. NIEUWE INZICHTEN OP HET KERKELIJK CELIBAAT Op maandag 7 februari te 20 u zal lin het Kuitureel Centrum Affl'i- gem te Hefcelgem een godsdienstige voordracht gehouden worden door Mgr. M. FRAEYMAN over het thema «'Nieuwe inzichten op het kerkeliijk celibaat» Deze voordracht 'kriijigt een bijzondere beiteikeniis omwille van het feilt dat Hij gegeven wordt door die secretaris van de Nederlands- Belgis che 'bisschoppen op de laatste Romeinse synode, zodat wiiij 'imllicihttngiein uit allereerste bron zullen krijgen over de 'inzichten die in deze synode bij paus en bisschoppen near voren zdi'jn gekomen. De spreker zal Ingeleid wenden door Z.E.P. Dom Amb.-osius Verheul, Prior van de Keizersbergabdij te Leuven. 'T 19 NADRUK VERBODEN En ze heft het besmeurd en be- modderd kleedje op. «Kom toe, laat dat eens ge dekt, stout 'kind!» zegt Jan de Lichte al lachend. Maar hij legt ondertussen het gebraden kieken al in dat opgeheven rokje. «Speel dat nu maar binnen. Maar verwittig eerst uw moeder dat zij seffens seffens, hoort ge! naar Oordeghem bij de bo- hemers moet, om de Waal op te wachten, en hem te zeggen dat we ongeduldig Zijn komst zitten te verbeiden. Herhaal dat eens!» En Marieke Bleecker, het pak nog in haar opgeheven rokje, her haalt met een lachende pruil mond dat haar moeder tot de Waal moet zeggen «dat de bende niets moet weten van Jan de Lichte, maar hém als haar kapiteit wil.» «O gij, kleine ros!» zegt Jan. «En zijt ge niet benauwd 'in de donkerte?» vraagt hij haar nog even. «Ik 'ben benauwd, als ik weet dat ge niet .ver van mij zijt!» ant woordt ze. En in haar ogen, die ogen van eer) kind nog, schiet hem door de duisternis iets tege moet dat hem haast onrustig ma ken zou. «Het is goed! zegt hij haastig. «Vergeet niets, en spoed u.» En vooraleer binnen te stappen t'n «De Honger», kij'kt hij haar na tot ze in de duisternis van het bos verdwenen 'is. Heeft hij een voorgevoelen van wat dat kind te wachten staat? Heeft hij er een vaag vermoeden van dat zij, bin nen, een drietal jaren, op de markt van Aelst zal staan, en daar gaat gegeseld worden, gebrandmerkt, en voor het hele teven verbannen? Doch hij schudt deze sombere gepeinzen van zich af, en stapt «De Honger» binnen. Er is, nadat wij de kroeg hebben verlaten, nog meer dan één vieze klant binnen gekomen. Daar zitten reeds Si mon Ysenbaert en lange Gabriel. En aan hun scheve tafel zit er nog 'iemand, een derde^fe. ook al van ijzer en staal is. Vag^enende heet hij. En we zullen in dit boek nog meer dan één keer de gele genheid hebben om Vagenende te beschrijven, maar we zullen dat nooit kunnen zonder het bloed te beschrijven dat aan of rondom hem is, en dat hij van Zijn mes veegt of uit zijn kleren wast. Drie man aan het tafeltje, het 'is de lijfwacht van Jan de Lichte, Het is de garde die vechten zal tot het uiterste, en allen en ieder een in het gelaat zal slingeren: merde, de garde sterft, maar geeft zich niet over. Zij zitten er juist eennieuwe ling te overhalen om tot de garde toe te treden. Een zekere Lieven Faviel, een voorvechter, een gods dienstloze, een ketter en een vloe ker. «Ik ken die Jan de Lichte daar voor nog niet genoeg!» ze'gt Lie ven Faviel nog een weinig terug houdend. «Gij zult hem wel Ieren ken nen», zegt Simon Ysenbaert met een harde glimlach. «Gij zult hem wel léren kennen!» En Jan de Lichte komt binnen en ziet Zijn garde zitten. Drie man, en die Lieven Faviel erbij, dat maakt vijf. En daar aan de schenkbank staat Jan Cottenier, en ginder in de hoek, vooral, zit die zwijgende botterik van een Meulenaere. En dan is er zowaar het lief van Ysenbaert, die op stuk van deugden zal meevechten gelijk een leeuwin. «Goed zo!» En naar de schenk bank opstappend, stapelt hij er een torentje goudstukken op, deugdelijke en onvervalste stuk ken, die uit een der voornaamste herbergen van de stad komen. «Geef het gezelschap 'iets te drinken!» Op een ommezien is dat geld verdwenen, het is verzonken in de wijde zakken van de kromme waardin. Jan de Lichte staat er,, alsof het per abuis gebeurde, naast Pier Putte en Jef Ie Houcke. Ze Zijn weliswaar een weinig, kalmer nu. Maar bang zijn ze toch nog niet, want ook hun groep is onder tussen versterkt. Daar zijn er nog een stuk of drie van hun ras bin nengekomen. Het zijn allen vrien den van Tineke... voor zover Tin eke vrienden heeft. En dus zullen we liever zeggen, dat het er van zijn soort zijn. Het zijn er van dat soort volk, waarover Anne-Marie de Clerck zich daarstraks zo woest maakte Daar is geen een onder hen, die zich willen neerzetten heeft. Neen, ze hangen of ze staan of ze leunen er. Het 'is een gesloten groep, het is iets van een oppo sitie. En tussen hen is dus, pre cies per abuis, Jan de Lichte ko men te staan. Voor hem is het zaak deze mal contenten, deze eeuwige dwars drijvers en nijdigaards aan zijn kant te krijgen. Het is niet bij het stichten zijner bende, dat zij stok ken in de wielen moeten steken. Zij zouden die stokken veel beter 'in ander wielen steken. Zij zou den die, voor hun groter welzijn en hun nader profijt, tussen de benen kunnen steken van die no taris Woese, en alle anderen wel ke een te zware geldbeurs met zich meestepen. Maar hen overpraten zal niet baten. Zulk soort volk heeft geen oren voor schone woorden. Een goeie mep geeft meer overtui gingskracht dan honderd schone redevoeringen «Zo, Pier Putte!» zegt Jan de Lichte. «Ik z'ie u, maar ik zie uw meester n'i'et, Cies Tineke, wa'ar Zit d'iie?» Er moet met Gies Tineke het een of ander gaande zijn, een duister plan dat hij nog de laat ste ogenblikken aan het bebroe den lis, want anders zou hij in dit midden gestaan hebben, als hun kapitein. Dat hij, met zijn bende te sturen en zelf nog een weinig weg te blijven, een psychologi sche zet doet, zo knap werkt zijn geest nog niet. De hemel beware hem ervoor, peinst Jan de Lichte, als die Tin eke ook al een psycholoog zou Zijn. Neen, het moet een andere reden hebben. En ietwat spottend herhaalt hij zijn vraag: «Waar blijft uw baas?» En zie, hij moest het vroeger gevraagd hebben. Als ge van de duivel spreekt ziet ge zijn staart. Daar gaat de kroegdeur open, en Gies Tineke komt binnen. Het is te zeggen, hij blijft een ogenblik in het deurgat staan, en telt ver bazend vlug zijn mannen. Qch, hij weet wel dat hem hier een wrede pandoering wacht, eenmaal dat de poppen aan het dansen mochten raken. Maar doodslaan zal men hem toch niet, als er genoeg van zijn konsoorten rondslaan, die hem bijtijds uit de handen van Jan.de Lichte kunnen halen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 4