Zei deze week <2>e 1 DE BENDE VAN JAN DE LICHTE ALBERT DE KERPEL verlaat Erembodeg Optiek 1 cVylder Sé F#"' aalst l gemeenteraad LOUIS PAUL BOON I IO&T PONTSTRAAT 14 NA 25 JAAR POLITIEKE AKTIVITEIT STEUN VOOR De h. Albert De Kerpel, die jarenlang een belangrijke rol speelde als Volksoniievoorman run het politieke leven te Erembod'egem heeft als V.U. raadslid ontslag genomen. De h. De Kerpel werd in 1946 met een opvallend aantal voonkeursltleimimen verkozen tijdens de eer ste naoorlogse gemeenteraadsverkiezingen en was ook verscheidene jaren Schepen van Openbare Werken in zijn geboortedorp, waarbij hij vooral de belangen van Terjoden verdedigde. Benevens zijn politieke aktiivliteitein bouwde Hij op de industrie zone te Erem bode gem een belangrijk bedrijf uli't. In de Erembodegem se gemeenteraad wordt hij opgevolgd door Erie Anijs. BESCHUTTENDE WERKPLAATSEN TE AALST Voorzitter B. Ringoir dankt Schepen B. Ringoir, dankt als voorzitter van de Raad van Beheer van de Beschuttende Werkplaat sen voor Mentaal en Lichamelijk Gehanidiiikaipten het bestuur en de manschappen van de Stedelijke Vrijwillige Brandweer dlie een be drag van ca. 63.000 fr hebben op gehaald alsmede de Karnavalisten «De Ploasters» die 4.618 fr schon ken en tenslotte de ganse bevol king van Aalst en omliggende om haar gulle steun aan het sociale werk bij uitstek. OBLAAT ONDERPASTOOR TE WIEZE E.P. A. Vermeir, oblaat werd benoemd tot onderpastoor te Wieze De Minister van Volksgezondheid de h. Servais «Het departement verricht dus geen metingen met als doel de luchtvervuiling te be palen die specifiek wordt veroorzaakt door een bepaalde knachten- centrale. Er zijn dan ook geen resultaten bekend». De (Waalse) Staatssekretanis voor Streekekonomie de h. Close: «De pijpleiding Feluy-Ruien lis thans reeds met de krachtcentrale begonnen. Het vervoerde produkt is geen «piche» meer, maar wel extra-zware stookolie van het klassieke type...» «Bovendien worden luchtstoten genomen op kortere termijn... De resultaten zijn bemoedigend, vooral voor die centrale te Ruien, waar de verontreiniging door zwalanhydride beneden die algemene aan vaarde normen ligt. LAUREATEN VAN DE ARBEID TEN STADHUIZE Tijdens een ontvangst ten stad- huize werden volgende stadsgeno ten onderscheiden als Laureaten van de Arbeid Jozef Backvte, Omer Bogaert, Gerand Blondeel, O'di'lon de Vyider, Mauniits de Smet, Georges De Wint, Kamiiel Rombaut, Robert Geeroms, Julien van Danrtme, Filemon van der Tae- len, Hendrik van Bocklandt, Gas ton van Coningsloo, Pierre Van der Vunst, Robert Van der Cam- men, F lemon Van der Steen, Etienne Van Stichel en Jan Wau- ters. WEGENS AFBRAAK VAN DE ABDIJKERK ZIJN OUDE, KOSTBARE VOORWERPEN TE KOOP Abdij Affligem, Hekelgem Tel. (053) 670 25 MODIEUZE BRILLEN de meeste i - verscheidenheid w Gespecialiseerd opticien^ Kontaktlenzenspecialist JL - TEL. (053) 224.09 I Centrum voor aanpassing^ van kontaktlenzen Aangenomen door alle §5 mutualiteiten en NMBS VERVOLGT 23 NADRUK VERBODEN Vt DE AANSLAG OP DE POSTKOETS De bende is dus gesticht. Ron dom onze oren knallen de pisto len, zijn er gewonden, zijn er zelfs al een paar doden. Maar de buit zal belangrijk zijn. En dat is het voornaamste: alleen de winst telt, en niet het bloed of de tranen die )men er als prijs heeft voor be taald. Schilderen wij nogmaals het tafereel, waarmee we ook het vo rige hoofdstuk zijn begonnen: de deur der voornaamste herberg op de markt te A&lst, de hulp-posti- fon die het vertrek der difigemtie meldt, en enkele heren die hun hoed en stok nemen, om zich in de wachtende koets een gemakke lijke zitplaats uit te kiezen. Het is notaris Woese, met zijn dode heiligen gelaat, die zich naar zijn buitengoed begeeft, om er morgen Sn de voormiddag een hout verkoop te leiden. En hij is verge zeld van de jonker, tot wiens do- meien de gevelde bomen behoren. Als ze de postkoets binnenstap pen heeft echter, voor hen, reeds een personage Zich een plaats be machtigd. Het lis een onooglijk mannetje, met een nogal triestig gelaat en een spijtig neerhangen de snor. Zijn te korte beentjes trachten tevergeefs de houden bo dem van de koets te vinden. Ook komen er nog twee hande laars naar binnen stappen, die gans de reis tot Gent zullen mee maken. De ene heeft aardappelen en gerookt vlees aan het garnizoen geleverd, en mocht zich verheugen in een nieuwe opdracht: het leger zoveel mogelijk van wol te voor zien want de komende winter dreigt weer zeer streng te zuilen worden. Wat zijn confrater betreft, daar over moeten niet veel inlichtingen gegeven worden, het kleinste kind uit het land van Aelst weet dat hij «de Paardendief» wordt genoemd. Het is namelijk zijn taak van streek 'tot streek te reizen, de paarden te keuren, en daaronder deze aan te wijzen, die voor het F rain's e; leger dienen kunnen. Juiist als ze zich echter willen neerztten, worden ze ruw opzij ge drongen door een paar Franse sol daten, die een zak naar binnen brengen. Een sergeant-betaalmees ter en zijn ordonnaince gaan er zich bij neerzetten. Doch wacht, juist als de post koets zich lin beweging zet, wordt het portier nog vlug opengetrokken en stapt een vrouw naar binnen. Een vrouw... en wat voor ene! Zij is zo onmenselijk schoon, dat ze een veirstomimemid stilzwijgen om zich heen teweegbrengt. Geen man hier 'in de koets, of hij heeft het gevoel dat men hem daarjuist de adem afsneed, dat men over zijn beetje hersenen een domper zette Daar is een schoonheid die pijn doet, waarde lezer, daiar fis een schoonheid die verlammend werkt! Het gesprek dat notaris Woese en de jonker nauwelijks begonnen waren, stokt erdoor. Ofschoon de koets zich zopas in gang zette, herkruist de jonker reeds de be nen, zoals men doet na lang te moeten stilzitten. Het is echter niet een lang stilzitten, dat het bloed uit zijn aderen verjaagde, het 'is die vrouw daar met haar ogen als donkere spelonken, als drabbige poelen, waarin men ver zinken kan om nooit meer aan de oppervlakte te komen. Notaris Woese tast radeloos naar de draad van het gesprek dat hij daarjuist was begonnen. Het was, gelooft hij, over ons oud geloof 'en zeden dat hij het daar net wou hebben. Hij omklemt zijn aktentas, en denkt onwillekeurig aan de komende nacht, ginder 'in zijn verlaten buitenverblijf. Hij denkt aan het eenzame bed in het huliiverend licht van een paar kaarsen. En alhoewel hij worstelt tegen het beeld, ziet hi'j aan de voet van het bed deze vrouw, die één na één de rokken vallen laat. Hij wendt de ogen van dat beeld weg, en kijkt verschrikt de vrouw aan, die Zich ondertussen heeft neergezet, vlak voor het on ooglijk mannetje. Maar ze heeft er zich zo neergezet, dat haar grote onsteide ogen het hele in wendige der koets vermogen op te nemen. Ja, groot ontsteld, en ver schrikt precies nemen deze ogen rondom zich de dingen op. Haar keurslijf is, naar de mode van de- zetijd, zeer nauw in de lenden toegerijgd zodat het bovenlijf als een ruiker is, als een hoorn des overvloede, waaruit het vlees der schouders ein der borst, bepoederd en naakt naarbuiten breekt. Daar boven woelt de donkere vloed der haren, opgemaakt met een nauwe lijks ontloken roos. En ook de bo venarmen zijn naakt en weerloos, maar handschoenen van zwarte doorschijnende kant omsluiten hen t'ot de fijngepunte elleboog. En juist valt haar omsluierde en deels vrschrikte blik op notaris Woese, als ook deze haar aankijkt Het 'is als het ware of ook zij de door hem gedroomde beelden heeft aanschouwd. Of zij, in zijn ogen, zich aan de voet van het eenzame bed, en 'in het licht der trillende kaarsvlam, naakt zag wor den. En ontsteld slaat zij haar blik naar de jonker op. En de aktentas omklemmend, radeloos, zegt no-tiaiH Woese: «We hadden het over ons oud geloof en zeden, geloof 'ik. Ik zei zopas dat deze aan het verdwij nen zijn. Meer en meer moet ik het meemaken dat 'het gemene volk, en in 'het openbaar, z'roh overgeeft aan de dronkenschap en de ontucht. Des morgens vindt men deze lieden uit de laagste klassen der samenleving daar nog langs de baan liggen zoals Zij uit de kroeg werden gegooid. In de steden 'is het een weinig beter, daar de 'Franse garnizoenen niet gedogen dat zic'h des nachts iemand op straat begeeft. Maar eenmaal buiten de muren der stad vindt men deze ontaarden in de grachten, langs de gevel van een godvergeten kroeg, of zelfs dwars roes uit». «Hoezo?» vraagt de jonker, die zich onbehaaglijk voelt omdat het gesprek, 'in aanwezigheid dezer vrouw, zo een richting ingaat. Ook hij is wel van mening dat het ge spuis een te losbandig 'leven lei- dein kan. Maar men spreekt niet over deze dingen in aanwezigheid van een vrouw. Doch notaris Woese staart, ver troebeld en verlamd, naar de schandelijk-schone vrouw, die de nauwelijks ontloken roos in het 'kapsel herschikt, en daardoor het wonder van haar oksel geheel en gans ontbloot. En notaris Woese aankijkend de welige weke mond bewegend, alsof zij zijn woorden meeprevel- de geil'ijk een haar bekend gebed richt zij nu haar trage ogen naar de jonker, verwachtend, ei send als het ware, dat ook hij daar wat zal aan toevoegen. De jonker, willoos gehoorzamend aan deze magische blik, trekt zenuw achtig zijn hazelip, breekt zijn woorden gelijk eieren, en heeft het over de algemene plaag, de steeds toenemende schare van vagebon den en leurders.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 4