BEL-AMI
Guy ds flUoupassant
10
tv
bezoek eer no'c ledo nan
en maakt er allerlei insinuaties
over. De keizer gelocft zijn moe
der v/êi niet, maar roept toch zijn
vrouw terug. Hij reist haar zelfs
tegemoet maar ontmoet haar on
derweg zij was al op terugreis.
De gezondheid van Sissi is wankei
De dokter raadt haar aan zonniger
oorden op te zoeken. Sissi ver
trekt naar Italië.
HiER IS LUCY
zaterdag 11 maart te 20ulG
Bij een uitverkoop ontdekken
Lucy en haar dochter een koperen
lamp, die er erg Perzisch uitziet
Lucy doet een wens, en prompt
gaat die in vervulling. Kim pro
beert het ook eens, en ook haar
wens wordt werkelijkheid.
Als oom Harry dit alles ver
neemt, wil hij de lamp natuurlijk
voer zichzelf. Lucy wikkelt ze in
een papieren zak en neemt ze
mee naar kantoor. Als daar een
beetje opgeruimd wordt, verdwijnt
ook het kostbare kleinood.
DE SPEELVOGELS
zondag 12 maart te 21u15
De Russische groothertogin,
Ozerov, die ten tijde van de Rus-
vluchtte, probeert terug in het be-
rcr 'cormsn van tiaar JUWGlen, CHe
op een Zwitserse -bank geblok
keerd zijn. Daartoe moet zij kun
nen bewijzen dat ze gehuwd was
met prins Ozerov. Danny Wilde en
Lord Bretet Sinclair, komen haar
ter hulp om het gevraagde bewijs
te leveren. Gemakkelijker gezegd
dan gedaan...
JONAS
maandag 13 maart te 20u10
In dit TV-spel «Jonas» hebben
wij met een profeet Jonas te doen,
echter in een modern kleedje ge
stoken. Ergens te lande is hij rab
bijn. Het gaat hem voor de wind.
Hij is lid van de Academie voor
schone kunsten te Vilfeboung. Hij
is buitengewoon hoogleraar in
oude talen en gegradueerde van
de hogere tuinbouwschool. Verder
is hij een fijnzinnig dichter. Me
vrouw de Presidente heeft hem
zojuist telefonisch laten weten dat
hij tot Ridder in de orde van de
Bretel is benoemd. Niet dat Janos
ijdel is maar toch steekt in zijn
achterhoofd een kleine droom eens
opper-rabbijn te worden in een
groie stad zoals Nice, Londen cf
New York.
DE MADELIEFJES
dinsdag 14 maart te 20u35
Over het «verhaal» van de «Ma
deliefjes» iets zinnigs zeggen is
erg moeilijk want er is om zo te
zeggen geen verhaal.
Vera Chytilova noemt zelf haar
fi«m «un film complètement fou»
De prent vangt aan met beelden
van geweld en oorlog en eindigt
cok daarmee met als laatste zin:
«deze film is opgedragen aan hen
die alieen maar kwaad worden als
men op de kleine luitjes trapt».
zijn
De heldinnen van de
twee jonge meisjes, lichtzinnige
wezens die geen ogenblik naden
ken en «omdat niemand hen be
grijpt en de wereld rot is» zich
uitleven en van alles genieten zo
veel zij maar kunnen. Zij leven op
kosten van oude, geobsedeerde
heertjes, veroorzaken incidenten
en schandalen, en geven blijk van
een ontzettende vernietigings- en
geldingsdrang. Zij spotten met al
les en iedereen en blijven volko
men ongevoeligvoor elke conven
tie en moraal.
HET ZWAARD VAN
AR DOE WAAN
woensdag 15 maart ie 17u3Ö
Fulco, de nar, verdenkt Morholt
er al van de dood van Huoon ver
oorzaakt te hebben en ook die van
Rohalt. Hij heeft ontdekt dat Brag-
nit, het verdwenen zwaard van Ar-
doewaan, weer in de stutbalk van
de oude stal steekt. Op de 15e
verjaardag van Huoons dood, ziet
Fulco hoe Morholt het zwaard uit
de stutbalk wil trekken en hoe de
hand van de burchtheer met bloed
bedekt is en jammerend vergiffe
nis aan Huoon vraagt.
11e aff. Tien jaar later
Dirts woont ver buiten de stad
en heeft zich helemaal aan de
dichtkunst gewijd. Pieter is ge
trouwd met Eugenie en Philip met
Betsy Doorman. Niet iedereen is
even enthousiast over dit huwelijk
en dat geldt speciaal voor vader
en moeder Craets. Jetje heeft een
verhouding met een violist onder
het mom er in de leer te gaan.
Sophie en Jacques hebben een
pleegdochter, die haar eigen va
der wil ontmoeten. Sophie ver
wacht daarvan alleen maar onheil.
Francien vereenzaamt steeds meer
Philip valt tijdens een bezoek aan
het ouderlijk huis van de trap en
is zwaar gewond. Hij overleeft het
niet.
MATHIAS KNE'SSL
vrijdag 17 maart te 22u00
<900. Een gehucht tussen Mun-
chen en Augsburg. In een verla
ten molen leeft de familie Kneissl,
zowat de verschoppelingen van de
streek. Zij zijn bekend als dieven,
rovers en vagebonden. Men kan
het hen niet vergeven dat ooit eens
een ocm van hen, een zekere Jo-
han Baptist Pascolini, een Itali
aans immigrant in 1871 werd
neeigeschoten tijdens een gewa
pende overval. De Kneissle's leven
o.rr.iierig van een beetje schrijn-
w...n<erij, wat karweien en verder
s,repen zoals iedereen die werk
loos is. Voortdurend worden zij in
de gaten gehouden door de politie
die hen meer dan eens op de hie
len z;t, bijvoorbeeld omdat de
veertienjarige dochter spijbelt en
omdat zonen Maihias en Alois bei
den nog minderjarig, gaan dansen
in het dorp.
H'ij volgde haar. Op de eerste
verdieping opende zij een deur en
bij het raam zag Duroy in het ris-
se schijnsel van de ondergaande
zon, in een fauteuil een soort in
dekens gewikkeld kadaver zitten,
met een loodkleurig gezicht dat
hem aanstaarde. Hij herkende zijn
vriend nauwelijks, hij raadde
kruidenthee, ether en teer, de on
noembare drukkende lucht in ver
trekken waar een longlijder hijgt,
waren haast tastbaar aanwezig.
In een traag en moeizaam ge
baar hief Forestier de jiand op.
Ben je daar,» zei hiij, «kom je
me zien sterven? Ik dank je.»
Duroy dwong zich tot een lach
«Je zien sterven? Dat zou geen
aangenaam schouwspel zijn en
voor die gelegenheid zou ik liever
niet naar Cannes komen. Tk wil
de je zo maar eens bezoeken en
zelf een beetje uitrusten.»
De zieke mompelde «Ga zitten»,
en boog het hoofd, alsof hij in
wanhopige gedachtn verdiept was.
Hij ademde viug en hijgend en
liet af en toe een- soort" gekreun
horen, alsof hij zijn" omgeving duii-
dlijk wilde maken hoe hij ziek
was.
Nu hij niets meer zei ging zijn
vrouw tegen het raam leunen en
zie, met een hoofdknik naar de
horizon, «Kom eens kijken.'Is het
niet prachtig?»
Aan hun voeten daalde de met
viila's bezaaide helling af naar de
stad, die in een halfronde boog
langs het strand lag uitgestrekt,
met het hoofd rechts, waar een
oud klokke toren uitstak boven de
oude stad met het havenhoofd, en
de voeten links bij de uitstekende
punt van La Groisette tegenover
de Lérlns. De eilandjes maakten
ken in het felblauwe water. Het
was alsof zrj er dreven ais t.wee
reusachtige bladeren, zo vlak le
ken zij van bovenaf.
En heel in de verte sloot aan
de overkant van de golf, boven
kloktoren en havenhoofd uit, een
lange blauwachtige bergketen de
horizon af, tegen een laaiende
lucht zich aftekend als een grilli
ge boeiende fijn van toppen, som
migen rond, ander getand, andere
spits, tot waar zij eindigden 'in ee
hoge piramidevormige berg, die
met de voet in zee afdaalde.
«Dat is de Estére!,» wees me
vrouw Forestier aan.
De hemel achter de donkere
toppen was rood, een goudachtig
bloedrood, dat pijn deed aan de
ogen.
Ondanks zichzelf kwam Duroy
onder de indruk van deze zons
ondergang.
Hij mompelde, daar hij geen an
der woord kon vinden dat voldoen
de uitdrukking aan zijn bewonde
ring gaf, «O ja, dat is verbazend
mooi!»
Forestier hief het hoofd op
keek zijn vrouw aan en zei, «Zorg
voor wat frise lucht.»
Zij antwoordde, «Wees nu
voorzichtig, de zon gaat al onder,
Je zult weer kou vatten en je weet
dat je dat niet kunt verdragen in
jouw toestand».
Hij maakte met zijn hand een
gejaagd en slap gebaar, dat een
vuistslag had wifen zijn en mom
pelde met een grimas van woede
de grimas van een stervende, die
liet zien hoe dun d'e lippen, hoe in
gevallen de wangen waren en hoe
ver de botten uitstaken:
«Ik zeg je, dat ik stik. Wat hin
dert het jou of ik geen dag eerder
of later sterf; ik ben er toch ge-
weest.»
Zij zette het raam wijd open.
De lucht die binnenstroomde
verraste hen alle drie als een stre-
s;Hij ,was een lauwe
zachte bries, een voorjaarsbries
due al geuren van welriekende
Heesters en bloemen uit de omge
ving aanvoerde. Zij snoven c:n
doordringende reuk van hars en
de enigszins wrange geur van eu
calyptus cp. Forestier zoog de
lucht met korte hijgende ademha
ling in. Hij zette zijn vln-rnernegels
in de armleuningen van zijn stoel
en zei met zachte gejaagde en
woedende stem,
«Sluit het raam. Het doet me
kwaad. Ik krepeer liever in een
benauwde kamer».
En zijn vrouw deed traag het
raam weer dicht en bleef met het
voorhoofd tegen de ruit in de ver
te turen.
Duroy voelde zich slecht op
zijn gemak. Hij had met de zieke
willen praten om hem gerust te
stellen.
Maar hij kon niets geschikt be
denken, dat troostend klonk.
Hij stotterde.
«Je bent hier dus neg niet veel
opgeknapt?»
De patient haalde in moedeloos
ongeduld de schouders op, Je ziet
het». Weer liet hij het hoofd zin
ken.
Duroy ging verder,
«Drommel, het is hier anders
heel wat beter dan in Parijs. Daar
is het nog volop winter. Het
sneeuwt, vriest of regent en het
is zo donker, dat men om drie
uur de lampen al moet aanste
ken»
Forestier vroeg,
«Nog wat nieuws op de krant?»
«Nee, niets. Ze hebben die klei
ne, die van de Voltaire komt, tot
je plaatsvervanger benoemd. Maar
hij is nog niet opgeleid. Het
wordt tijd, dat je terugkomt»
De zieke man stotterde
«Ik? Ik schrijf binnenkort arti
kelen zes voet onder de grond»
Die gedachte kwam als een
doodsklok telkens terug diende
zich onophoudelijk in elke zin
weer aan.
Er volgde een lange stilte, een
pijnlijke loodzware stilte. De vuri
ge gloed van de zonsondergang
verbleekte meer en meer en de
bergen werden zwart tegen een
valer wordende rosse lucht. Een
getinte schemering, een aanbreken
van de nacht met schijnsels van
dovend vuur, drong het vertrek
binnen, leek meubels, muren, be
hangsel, hoeken te verven met een
mengsel van inkt en purper. De
spiegel boven de schoorsteenman
tel die de einder weerkaatste leek
een plek bloed.
Mevrouw Forestier verroerde
zich niet, zij bleef met de rug
naar de kamer gekeerd en het
voorhoofd tegen de ruit naar bui
ten staren.
Forestier begon te praten met
afgebroken hijgende stem die
nauwelijks was aan te horen
«Hoe vaak zal ik dat nog zien...
dat de zon ondergaat?... Acht
keer of tien... vijftien, twintig...
dertig mogelijk... meer niet... Jul
lie hebben nog tijd te goed voor
mij is het afgelopen... En alles
zal doorgaan... zonder mij als
of ik er nog was...»
Hij bleef een paar minuten zwij
gen en ging verder, «Al wat ik zie
vertelt me, dat ik het over een
paar dagen niet meer zal zien
Dat is afgrijselijk... ik zal niets
meer zien... mets van alles wat er
is... al die kleine dingen die wij
gebruiken... glazen... borden
geen bedden meer, waarin je zo
heerlijk rust... geen rijtuigen. Het
IS heerlijk 's avonds in een rijtuig
te rijden... Wat heb ik veel van
dat alles gehouden...»
Hij maakte met de vingers van
beide handen lichte gejaagde be
wegingen, alsof hij piano speelde
op de twee armleuningen van zijn
stoel En zijn zwijgen was pijnlij
ker dan zijn spreken, want hij
dacht zo merkbaar aan schrik
wekkende dingen.
Duroy herinnerde zich opeens Vervolgt
weer, wat Norbert de Varenne en
kele weken tevoren gezegd had
«Ik zie de dood nu zo dichtbij,
dat ik dikwijls de behoefte krijg,
de handen uit te steken om hem
af te weren... Ik ontdek Item over
al. Dieren, die op de wegen ver
pletterd worden, bladeren die val
len, een grijs haar in de baard
van een vriend, doen mijn hart in
eenkrimpen en schreeuwen me toe
«Daar is hij weer!»
Hij had hem destijds niet begre
pen, nu hij Forestier aankeek be
greep hij wel. Een vreemde gru
welijke angst overviel hem, alsof
hij in de fauteuil, waar de zieke
man zat te hijgen, de walgelijke
dood binnen het bereik van zijn
hand voelde. Hij was graag opge
staan en weggegaan, hij had wil
len vluchten, terug naar Parijs, da
delijk. O, als hij dit had kunnen
voorzien, zou hij niet gekomen
zijn.
De duisternis had zich inmiddels
als een voortijdig rouwkleed over
de stervende uitgespreid. Alleen
het raam was nog zichtbaar en
tekende in de lichtere rechthoek
de roerloze omtrek van de jonge
vrouw af.
Forestier vroeg geprikkeld,
«Zeg, wordt er vandaag geer.
lamp aangestoken? Noem je da:
een zieke verzorgen?»
De gestalte die zich tegen de
ruit aftekende verdween en ergens
in huis begon een electrisch bei
letje te rinkelen.
Een knecht kwam even later
binnen met een lamp, die hij op
de schoorsteenmantel zetten. Me
vrouw Forestier vroeg aan haai
man,
«Wil je naar bed of kom je be
neden eten?»
Hij mompelde,
«Ik kom beneden»
En het wachten op de avond
maaltijd hield hon nog bijna eer.
uur bijeen, waarin zij stil zatcr.
en slechts nu en dan iets zeide".
een overbodige alledaagse opmer
king maakten, alsof het gevaarlijk
was, op geheimzinnige wijze ge
vaarlijk, de stilte te lang te later
duren, de roerloosheid in die ka
mer, waar de dood rondwaarde,
te laten verstarren.
Eindelijk was er opgediend. De
maaltijd leek Duroy ondraaglijk
lang te duren. Zij spraken niet, zij
aten zonder enig gerucht, verkru
melden het brood met hun vinger
toppen. De knecht bediende, kwam
en ging zonder dat zijn voetstap
pen klonken, want het geluid var
zolen op de vloer hinderde Char
les en de man droeg sloffen Ar-
|een het tikken van een houten
klokje verstoorde de stilte binnen
de wanden met zijn regelmatig
mechanisch geluid.
Zodra de maaltijd afgelopen
was trok Duroy zich onder het
voorwendsel dat hij moe was op
zijn kamer terug. Uit het raam
leunend keek hij naar de volle
maan, die als een reusachtige larr^
pion in de lucht hing en haa-
kille vale licht op de witte murer
van de villa's wierp en de zee
schubben van licht leek te gever
beweeglijke soepele schubben. Hij'
zocht naar n reden om vlug wee'
te kunnen vertrekken, bedacht uit
vluchten verzon telegrammen die
"■J zou krijgen, een oproep van d -
recteur Walter.
Maar zijn besluit tot de vlucht
leek hem de volgende morgen al
heel moeilijk uit te voeren Me
vrouw Forestier zou zich door zijn
verzinsels niet laten misleiden en
hij zou door zijn lafhartigheid het
voordeel van haar vriendschap ver-
spelen. Kom dacht hij, het is we!
vervelend, maar ja het leven is
met altijd even aangenaam. En
misschien duurt het niet lana
meer».
Nadruk verboden