EL-AMI tv kroniek Oiiy üe f^oigpassem f&7% s 10 woordelijke wonderen te verrich ten en de eigenwijze Eckland te «bekeren» PENTATHLON zaterdag 25 maart te 20u10 Spelprogramma met quiz, varié té en praktische proeven dat van daag rechtstreeks uitgezonden wordt vanuit Zolder. Liefhebbers van autoraces weten dat Zolder een omloop heeft en kennen onge twijfeld ook Yvette Fontaine en Gilbert Stapelaere, twee bekende landgenoten die hun hart verpand hebben aan de autosport. De prak tische proeven zullen vanzelfspre kend betrekking hebben op het autorennen. DE GEHEIMZINNIGE ZES EN HALF zondag 26 maart te 15u00 De kinderen zijn erg behulp zaam geweest bij het opruimen van Mister Brown zijn winkeltje. Als beloning krijgen ze van Mister Brown een stelletje skis, die al ja ren tevergeefs op kopers lagen te wachten. Een prachtig geschenk, maar waar je niet veel mee aan vangen kunt als er nergens een vlokje sneeuw ligt. Andy en zijn vrienden vinden er wel wat op: ze binden rolschaatsen onder de ski latten... DE SPEELVOGELS zondag 26 maart te 20u25 Brett Sinclair heeft zijn roes uitgeslapen na een geweldige par ty. Hij ontwaakt en ontdekt dat hij een echtgenote heeft. Is hij werkelijk gehuwd of is hij het slachtoffer van een gemene streek DE ANDERE FÊLM zondag 26 maart te 2£u2ü «Walkièd talkie» is bij uitstek een praatfilm een echte dialoog- film (of monoloog). Aan het woord is een Duitse lerares, een vrouw van even voorbij de 60, die terugblikt op een intellectueel «be wogen» en gevuld leven. Zij is zowat het prototype van een ge neratie- die bijna verdwenen is van de keurig opgevoede, aristo cratisch gerichte en uiterst burger lijke Duitsers van voor de tweede wereldoorlog en nog vroeger. DE WOUDLOPERS maandag 27 maart te 13u05 De kleine Timmy is een jongetje met veel verbeelding. De «junior Rangers» laten hem echter in het oude fort, en hij besluit op zijn eentje te gaan zwemmen. Hij ont moet Dave Forsythe, een bankbe diende uit een naburig stadje. Dave heeft een som geld van de bank verduisterd en is bezig die te begraven. Timmy denkt dat het best een leuk avontuur kan wor den, en gaat met Dave mee. De «Junior Rangers» ontdekken in tussen dat Timmy verdwenen is uit het fort, en denken dat hij ont voerd werd. INSPRAAK 72 maandag 27 maart te 21u30 Het programma «Inspraak» be handelt deze keer het probleem van de dienstweigering. Steeds meer jonge mensen verkiezen om ethische of andere redenen geen legerdienst te doen. Maar vele weten nog niet dat het mogelijk is om op volstrekt wettelijke wijze militaire dienst te weigeren. Er be staan diverse instellingen, zoals «Burgerdienst voer de Jeugd» en het «Komitee voer Geweldloze Vredesaktie», die informatie en hulp verschaffen aan jonge mensen die geen militaire dienst wensen te doen. TEN HUIZE VAN MARCEL POOT woensdag 29 maart te 20u10 Het team van «Ten huize van» bracht een bezoek aan één van de belangrijkste Vlaamse compo nisten: Marcel Poot. Hij werd geboren ie Vilvoorde in mei 1901. Zijn vader was Jan Poot, jarenlang directeur van de Vlaamse schouwburg te Brussel. Marcel studeerde muziek eerst aan het conservatorium te Brussel, later aan dat van Antwerpen waar hij les kreeg van de bekende con trapuntist Lode Mortelmans. Toch is het vooral Paul Gilson, van wie hij privéies kreeg, die hem de de- gelijkste vorming heeft gegeven. Het is deze componist die ontdek te dat Marcel Poot begaafd was voor compositie en orkestratie en hem in die richting heeft gestuwd. De knecht kwam hun zeggen, dat «meneer pastoor klaar was». Samen gingen zij weer naar boven. Forestier leek sedert de vorige avond nog magerder te zijn gewor den. De pastoor gaf hem de hand. «Tot ziens, mijn zoon, ik kom morgen vroeg terug». Hij ging weg. Zodra hij vertrokken was tracht te de stervende hijgend de han den uit te strekken naar zijn vrouw. Hij stamelde, «Hèlp me... help me... liefje... ik wil niet dood... ik wil niet dood... Help me toch!... Zeg, wat ik moet doen ga de dokter halen... ik wil alles innemen... ik wil niet... ik wil niet. Hij schreide. Grote tranen lie pen uit zijn ogen langs zijn uitge teerde wangen. De holle mondhoe ken plooiden zich als bij kinderen die verdriet hebben. Zijn handen, teruggevallen op het bed, begonnen zich ononder broken, traag en regelmatig te be wegen, alsof zij iets van de lakens wilden plukken. Zijn vrouw, die ook begon te schreien, zei onzeker, «Ach, zo erg is het niet. Het is een crisis, morgen zul je je beter voelen, die rijtoer gisteren is te vermoeidend geweest». Forestier's ademhaling was snel ler dan die van een hond, die hard gelopen heeft en zo gejaagd, dat zij niet te tellen en zo zwak dat zij nauwelijks meer te horen was, Telkens weer zei hij, «Ik wi! niet dood... O. God!... God: God... wat gebeurt er met mij? Ik zal niets meer zien... niets meer., nooit meer... O, God!» Hij staarde naar iets, voor de anderen onzichtbaar, maar walg lijk, waarvan zijn starre ogen de verschrikking weerspiegelden. Zijn beide handen zetten samen het naargeestig en afmattend zoeken voort. Opeens trilde hij van een plot selinge huivering, die zij van bo ven naar onder door zijn lichaam zagen lopen. Hij zei onduidelijk, «Het kerkhof... ik... o, God!» Daarna sprak hij niet meer. Stil en opgejaagd bleef hij hijgend liggen. De tijd verstreek: het sloeg twaalf uur 's middags in een na burig klooster. Duroy ging de ka mer uit om iets te eten. Een uur later kwam hij terug. Mevrouw Forestier weigerde alle voedsel. De zieke had zich niet bewogen. Hij trok nog altijd zijn vingers over het laken, alsof hij ze naar zijn gezicht wilde brengen. De jonge vrouw zat in een fau teuil aan het voeteneind van het bed. Duroy nam een stoel en ging naast haar zitten; zwijgend wacht ten zij. Er was een verpleegster geko men, die door de arts gezonden was. Zij zat bij het raam te dom melen. Duroy zelf begon in slaap te vallen, toen hij plotseling het gevoel kreeg dat er iets gebeurde. Hij deed zijn ogen juist open om Forestier de zijne te zien sluiten als twee kaarsen die doofden. Een korte snik deed de borst van de stervende schokken en uit zijn mondhoeken kwamen twee dunne bloedstraaltjes te voorschijn, die over zijn hemd wegiiepen. Zijn handen staakten hun griezelige be wegingen. Hij ademde niet meer. Zij vrouw begreep wat er ge beurde, er ontsnapte haar een kreet en snikkend viel zij op de knieen en verborg het gezicht in het laken. Overrompeld en ver schrikt sloeg Georges onbewust een kruis. De verpleegster was op gestaan, ging naar het bed en zei «Het is afgelopen». Duroy, die zijn zelfbeheersing terugkreeg, mompelde met een zucht van opluchting. «Het heeft minder lang geduurd dan ik ver wacht had». Nadat de eerste verbijstering voorbij was en de eerste tranen waren vergoten wijdden zij zich aan alles wat moet worden ge daan en aan alle stappen die on dernomen moesten worden na een sterfgeval. Duroy was tot midder nacht in touw. Bij zijn thuiskomst rammelde hij van de honger. Me vrouw Forestier at ook iets en daarna gingen zij beiden in de sterfkamer zitten om bij het lijk te waken. Twee kaarsen brandden er op de nachttafel naast een schaaltje, waarin een takje mimosa in een beetje water lag, want het gebrui kelijke palmtakje hadden zij niet kunnen krijgen. Zij waren alleen, een jonge man en een jonge vrouw, met degene die niet meer leefde. Zij zwegen, dachten na, keken naar hem. Maar Georges, verontrust door de schemerige kamer met het lijk, had geen oog van hem af. Zijn blik en zijn gedachten hechtten zich, geboeid, aan dat ingevallen gezicht, dat in het flakkerend licht van de kaarsen nog holler leek. Daar lag zijn vriend Charles Fo restier, die gisteren nog met hem praatte. Wat was het raadselach tig en verbijsterend, dat einde van een mens. O, wat stonden hem nu de woorden van Norbert de Varenne, die opgejaagd werd door angst voor de dood, duide lijk voor de geest «En nooit komt iemand terug» Er zouden er miljoenen geboren worden, bij na gelijk, met ogen, een neus. een mond, een schedel en daarin gedachten, zonder dat ooit dezelf de terugkwam die daar in dat bed lag. Een aantal jaren had hij ge leefd, gegeten, gelachen, bemind en gehoopt als ieder ander. En voor hem was het afgelopen, voor goed afgelopen. Een leven een handvol dagen en meer niet. Men wordt geboren, groeit op, is geluk kig, koestert verwachtingen en dan sterft men. Dag man, dag vrouw, je zult nooit op aarde terugkeren! En toch draagt ieder in zich dat gejaagde en onwezenlijke eeuwig heidsverlangen, ieder is een soort kosmos in de kosmos en ieder gaat met spoed te gronde in het slijk voor de nieuwe kiemen. Plan ten, dieren en mensen, sterren, werelden, alles ontstaat, sterft, gaat in iets anders over. En nooit komt er iets terug, geen insekt, geen mens, geen planeet! Een verwarde, onbegrensde, ver pletterende angst drukte op Duroy de angst voor dat onbepaalde en onontkoombare niets, dat ononder broken al die kortstondige en po vere verschijningsvormen vernietig de, Hij boog het hoofd al onder de dreiging. Hij dacht aan vliegen die enkele uren leefden, aan men sen, die enkele jaren kregen, aan een bodem, die enkele eeuwen bleef voorbestaan. Wat was het verschil tussen de een en de an der? Enkele nieuwe morgens meer, dat was alles. Hij wendde zijn blik af, zodat hij Charles niet meer hoefde te zien. Mevrouw Forestier, die het hoofd gebogen hield, leek ook sombere gedachten te hebben. Haar blonde haar was zo mooi bo ven haar verdrietig gezicht, dat een zoet gevoel als een vleug van hoop het hart van de jonge man binnendrong. Waarom zou hij zich wanhopig voelen nu hij nog zoveel jaren voor zich had? Hij beef naar haar kijken. Zij merkte het niet, zij was in gedach ten verdiept. Hij dacht, Dat is toch het enige in het leven de liefde Een vrouw in je armen houden, van wie je houdt. Daar ligt de grens van het menselijk geluk. Een goede kans had hij gekre gen, die dode man, toen hij deze aantrekkelijke intelligente vrouw ontmoette. Waar hadden zij elkaar leren kennen? Waarom had deze vrouw zich bereid verklaard met een middelmatige en arme jonge man te trouwen? Hoe was zij erin geslaagd, iets van hem te maken? Hij peinsde over alles wat er aan raadsels in andermans leven verborgen lag. Het schoot hem te binnen wat er werd gefluisterd: dat graaf Vaudrec haar een bruids schat had gegeven en uitgehuwe lijkt. Wat zou zij nu gaan doen? Met v/ie zou zij hertrouwen? Met een afgevaardigde, zoals mevrouw De Marelle dacht, of met een veel jongere man, een beter soort Fo restier? Had zij al plannen, al vastomlijnde voornemens? Wat had hij dat graag willen weten. Overigens, wat ging het hem aan, wat zij zou gaan doen? Hij vroeg het zich af en kwam tot de ont dekking, dat zijn verontrusting voortkwam uit een van die gehei me en verwarde overwegingen, die men vogt zichzelf verborgen houdt en pas aantreft als men volkomen eerlijk tegenover zichzelf is. Ja, waarom zou hij zelf niet proberen, haar te veroveren? Wat zou hij sterk zijn mei haar, wat zou hij veel kunnen bereiken. Wat zou hij het ver brengen in korte tijd. En waarom zou het hem niet gelukken? Hij voelde, dat zij op hem gesteld was, dat zij meer dan vriendschap voor hem koesterde, namelijk de genegenheid, die ge boren wordt tussen twee overeen komstige karakters, en die zowel wederzijdse aantrekkingskracht in houdt als een soort zwijgende medeplichtigheid. Zij wist dat hij intelligent was. koppig en vastbe raden, zij kon vertrouwen in hem stellen. Had zij hem niet laten komen in deze ernstige omstandigheden? En waarom had zij hem laten komen? Mocht hij daarin niet een soort keus zien, een soort bekentenis, een soort aanwijzing? Dat zij aan hem had gedacht vlak voor zij we duwe ging worden, was dat mis schien omdat zij gedacht had aan degene, die opnieuw haar vriend en bondgenoot zou worden? Er overviel hem een ongeduldig verlangen naar zekerheid: hij wilde haar vragen stellen om haar plan nen te weten te komen. Overmor gen moest hij weg, daar hij niet alleen met de jonge vrouw in het huis kon blijven. Hij moest zich dus haasten; hij moest, alvorens naar Parijs terug te gaan. haar overrompelen, teder maar behen dig, hij mocht haar niet tot zich zelf laten komen cm haar mogelijk te zien zwichten voor de aandrang van een ander en zich voorgoed te binden. De stilte hing zwaar in de ka mer; er was niets te horen dan de slinger van de pendule, die op de schoorsteenmantel metaalachtig en regelmatig stond te tikken. Hij zei zacht, «Je zult wel moe zijn» Zij antwoordde, «Ja, maar ik ben vooral neer slachtig». De klank van hun stemmen, een vreemd geluid in dat sombere ver trek, verbaasde hen. Plotseling ke ken zij naar het gezicht van de dode, alsof zij verwachtten hem te zien bewenen alsof hij hen kon horen spreken, zoals enkele uren tevoren nog. Duroy zei, «Ja, het is een zware slag voor je- en je leven zal er grondig door veranderen. Het is een totale om- makee: in je gevoelens en je be staan». Vervolgt Nadruk verboden In Test-Aankoop worden preciese gegevens gesignaleerd waaruit blijkt dat in 1971 de belangrijkste prijsverhogingen zich vooral vol trokken in de sektoren van textiel, vervoer en de vrijetijdsbesteding. Of leve de ontspanning, leve de vakantie.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 10