Kunstschilder Pros Putteman
D£ BENDE VAN
JAN DE LICHTE
HuidetentoonstellingFRANS IASEREEL
in Belfortkelder tot 3 april
LOUIS PAUL BOON
...De aanwezigen bij deze ver
nissage en alle bezoekers van de
Belfortkelder der volgende dagen
zullen zich wellicht bij het bekij
ken van deze 36 werken afvragen:
waarin ligt de essentie van deze
kunst? Wat brengt er een kunste
naar toe zich in een bepaalde stijl
vormgeving en koloriet uit te le
ven?
Pros Putteman houdt niet van
stijlen, hij wil slechts zichzelf zijn
in een schilderkunst, een Vlaamse
kunst met haar zo typische ken
merken, die hem zo nauw aan het
hart ligt, dat hij niet anders kan,
dan het uit zingen in zijn tiental
len boerenlandschappen, marines
en landelijke sfeerstukken.
Wat is nu kunst in het alge
meen en in het werk van Pros Put
teman in het bijzonder
Over kunst zijn honderden be
palingen en omschrijvingen gege
ven die ik U wil besparen.
Om het wezen van de kunst te
vatten wil ik nochtans trachten
enkele algemeenheden te vertellen,
die door kunstenaars van allerlei
slag over hun kunstbenadering ge
uit werden.
«Schónheit wassdass sei, weiss
ich nicht», «L'art c'est quelque
chose d'autre» «Schoonheid is
een vreugde voor de geest en
voor het hart».
Deze laatste omschrijving had
ik graag voor dit oeuvre gebruikt
In de Vlaamse schilderkunst, met
haar enorme werelduitstraling werd
vooral met het hart gewerkt. Het
werd zo aangevoeld en borrelde
als het ware op uit de overvloed
van het gemoed.
Onze kunstwerken ontstonden
uit een twee-eenheid van genade
en berekening, uit een groote in
spiratie en een machtige beheer
sing van kleur en vorm.
Ik dacht terloops bij het bekij
ken van enkele van deze werken
aan de wonderbare landschap
schilderkunst van enkele Latemse
meesters, de meditatie en de kon-
templatieve benadering van onze
wijdse landerijen, met hoevetjes,
bomenrijen luchten die zwaar op
de landman wegen. Pros Putte
man schildert landschap en land
volk met kloppend hart, soms
koortsachtig en hevig in felle kleur-
flitsen, dan weer berustend en be
zinnend over de terugkeer van de
seizoenen, de eeuwige cyclus van
het natuurgebeuren.
De kleurenexpressionist, die Put
teman is en wellicht zal blijven,
kreeert vanuit zijn gevoelsimpulsen
Hij tast naar het wezen van de
dingen, van het land en van zijn
volk, dat hij bemint en schildert,
zoals vele beroemde Vlaamse
kunstschilders voor hem gedaan
hebben: land en volksleven kleu
ren met een trillende 'toegenegen
heid.
...Dank zij Pros Putteman wor
den wij hier allen ondergedompeld
in een fantastische kleurenweelde
van zonnebrand, koele hemels, la
ge luchten, beemden, kerktorens,
hooioppers en stoere landlieden-
In het onvergetelijk kader van de
ze Vlaamse Belfortkelder baden
we in een oase van Vlaamse kunst
Pros, we wensen U veel sukses
met deze tentoonstelling, die bij
dit prachtig vroeg lenteweer, uit
stekend op haar tijd komt.
Lie. Frans De Craen
kunstadviseur
TENTOONSTELLING OSCAR COLBRANDT
Het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen organiseert te Aalst,
met de medewerking van het Stadsbestuur, een reeks van drie
retrospektieve tentoonstellingen van vooraanstaande Oostvlaamse
kunstschilders uit de eerste helft van deze eeuw. In november 1971
kwam de Gentse kunstschilder Alex Wauters (1899-1965) aan de
beurt, en in januari-februari zijn stads- en generatiegenoot Victor
Lorein (1894-1954)
In de eerste helft van de maand april volgt nog een grote retro
spektieve tentoonstelling van Oscar Colbrandt (1879-1959) die
met George Minne en Albert Servaes behoort tot de voornaamste
religieuze schilders in de Vlaamse schilderkunst.
De tentoonstelling wordt gehouden in het museum «Oud Hospi
taal», Oude Vismarkt te Aalst van Paaszaterdag 1 april tot zprjdag
16 april 1972, ze is kosteloos toegankelijk elke dag van 15* tot
18 uur; 's vrijdags gesloten. Een rijk geïllustreerde katalogus is
verkrijgbaar tegen 20 fr.
Naar aanleiding van bedoelde tentoonstelling wordt tevens, op
donderdag 13 april te 20 uur in de feestzaal van het Stadhuis,
Grote Markt, te Aalst een koncert georganiseerd met de medewer
king van het befaamde Koor «Cantate Domino» uit Aalst en van het
Instrumentaal Ensemble van de Stedelijke Muziekakademie van
Aalst. De toegang tot het koncert is eveneens kosteloos.
in de hall van de
BANK VAN BRUSSEL N.V.
Nieuwstraat 27 Aalst
Gezien de reuze belangstelling heeft de Direktie van
de BANK VAN BRUSSEL N.V. te Aalst, besloten
deze tentoonstelling te verlengen tot 7 april 1972.
Toegankelijk alle werkdagen van 9 tot 12u30
en van 14 tot 16u30
Kunstboek met 79 reprodukties te bekomen aan de
prijs van 80 fr.
VERVOLGT 27 NADRUK VERBODEN
«Mijn handen jeukten!» zegt hij
«En had het nog lang geduurd, ik
zou bijgod zelf begonnen zijn».
Lieven Faviel vertelt aan Vage-
nende dat het geen pistoolschot
was, binnen in de koets
«Het was een doosje poer dat
ik op de grond had gelegd, en
waar ik de tondel aanstak. De Zot
wedde met mij, voor zijn deel in
de buit, dat de helft van mijn ge
laat ging weg zijn. De Zot integen
deel beweert dat ze het poer van
Lieven Faviel niet nodig hadden».
«Anne-Marie bereikte veel meer
effect met haar oorverdovend ge
gil. De volgende keer laten wij
haar heel alleen die dingen op
knappen».
En ja, van Anne-Marie gespro
ken, waar is zij nu? Waar is zij,
met haar ontblote en bepoederde
schouders, met haar zijden keurs
en haar zwierige crinoline-rokken?
Zij is niet meer bij hen.
«Was ze niet bij u, toen ge met
het goud de bossen zijt ingetrok
ken?» vraagt Simon Ysenbaert.
«Ge weet toch zelf genoeg hoe
ze bestaat!» verdedigt zich de zot
van Worteghem. «We dachten dat
ze bij u was, daar op de baan,
en dat zij het gevecht met de man
nen van het kastéél niet wilde
missen!»
«Genoeg gezeverd!» roept Jan
de Lichte. «Haast u met dit goud
en de papieren naar de kelder.
Kom, Simon. Kom, Vagenende en
Faviel, we moeten terug!»
Zo zitten daar de achterblijvers
in de kelder, bij een oliepitje, bij
al dat goud en die effecten... en
hun wachten duurt en duurt.
«En zij was zo schoon in die
fijkemensenkleren», zegt Marieke
Bleecker, worstelend tegen haar
vaak. «Als ik haar ouderdom heb
moet Jan de Lichte mj^.oojr zulke
schone kleren stelen.»
En de zwijgende botterik van
een Meulenaere zegt: «Zie, als ze
haar iets gedaan hebben, zie...»
En verder staart hij al zwijgend
naar zijn mes, dat glimt.
«Het is schoon van u, dat ge
haar wreken zoudt»^,^egt de zot
met een benard lachj'è. «Maar pas
op dat Ysenbaert daar niets ver
dachts in vindt!»
«Hoezo?» vraagt Meulenaere.
Maar een antwoord krijgt hij
daar niet op, want rasse schreden
zijn de kroeg genaderd, en in één
adem komt Faviel de kelder inge-
tuimeld. Hij is daar inderdaad
met het ontstellende nieuws dat
Annie-Marie, aan handen en voe
ten gebonden, en met een prop
in de mond, naar het kasteel werd
meegesleurd. Maar reeds is Jan
de Lichte het kasteel kunnen bin
nendringen, en hebben zij een der
wachters op de roosters kunnen
leggen. Zij was nog steeds in de
postkoets als de pistolen begon
nen los te branden. In de hoek
van de koets lag daar die valsë-
loeder van een notaris Woesê,
verlamd van schrik, en door
iedereen bijna vergeten. En op dé
een of andere wijze slaagde hij
erin, heimelijk en in de donkerte,
een strop te leggen rond haar be
nen. Toen ze bij het schieten wou
naar buiten snellen, sloeg ze dan
ook in de grond. En allen tegelijk,
de jonker met zijn hazelip, notaris
Woese en ook de Paardendief en
zijn compagnon, lieten zich allen
op haar neervallen. En haast ter-
zelfdertijd wrong de Paardendief
zijn gebalde vuist in haar mond,
zodat zij haast stikte en geen
kreet kon laten weerklinken. Zij
beet, schopte en krabde, maar het
was alles tevergeefs. Met vier man
lag men op haar neer, en men
bond haar aan handen en voeten.
«En dan?» vraagt Meulenaere,
al kijkend naar zijn mes dat glimt
«En dan...» vervolgt Faviel,
«Jan de Lichte is dus reeds bin
nen, heel alleen. Simon en Vage
nende wachten ons op aan de
zijkant van het kasteel. Wij vallen
deze nacht nog aan, en plunderen
alles meteen. Wij halen Anne-Ma
rie uit hun handen, al moeten wij
daarvoor heel het kasteel tot aan
de grond gelijkmaken».
«Dat zal dan de tweede proef
zijn» zegt de zot van Worteghem
met een zuchtEen onvoorzie
ne, maar ene die tellen zal!»
VII AANVAL OP HET KASTEEL
Waarin de lezer er getuige van is
hoe de bende gelijk krioelende
ratten het kasteelke van baron de
Creyl binnendringt. En waarin hij
ook zijn ogen en oren de kost
mag geven. Tevens wordt een
maagd gehaald uit de handen van
gerechtsdienaren, eerbare notabe
len en een vrome monnik.
Ge hebt het meegemaakt, waar
de lezer, hoe de buit door de bos
sen werd meegesleept naar «De
Honger». Maar ook aan de andere
kant sleept men buit mee naar
het kasteel van baron de Creyl...
en dan nog een zeer voorname:
een medeplichtige aan de aanslag
op de postkoets, een eerloze en
het slechte pad bewandelende
vrouw.
Het is een haastige en zwijgen
de terugtocht. De gekwetste hangt
tussen de beide Franse soldaten,
en zijn kreunen heeft men moeten
smoren met een goedgeplaatste
vuistslag, als de eerste en drin
gendste hulp bij ongevallen. De
dode ligt, met het hoofd omge
keerd, op de schouder van een
knecht. En terwijlzijn''levenloze
ogen de anderen aanstaren, ietwat
akelig, trekken zijn verstijfde vin
geren lichte voren in het stof van
de baan.
In hun midden, aan handen en
voeten gebonden, de smerige zak
doek van de Paardendief in de
mond gestopt, en haar kostbaar
zijden keurs gescheurd, sleurt men
deze mee die het de bandieten
gemakkelijk heeft gemaakt, die
met een beschuldigende vinger
eerzame burgers heeft aangewe
zen.
En vlak achter haar, schoppend
op haar hielen haast, zich zoveel
mogelijk trachtend wég te stoppen
en bescherming te zoeken tussen
de Franse soldaten, drummen zich
de jonker en de notaris voort. Nu
eens loeren zij rechts en links van
de baan, waar elke beschaduwde
boom, elke bewegende struik hun
een teruggekeerde rover toeschijnt
En dan weer, ondanks de moeite
die zij doen er niet naar te kijken
gaapt hen de aanblik der omge
keerde ogen van de dode aan. Een
maal reeds heeft de jonker, met
zijn ietwat te grote voeten, op de
stijf 'neerhangende handen getrapt
Zo haastig mogelijk willen zij
binnen de poort van het kasteel
zijn, en deze met haar ijzeren
grendels gesloten weten... om
wraak te kunnen nemen op deze
schaamteloze, die hun ganse ge
sprek in de postkoets aanhoorde,
alsof zij een dame was. Wraak
over haar, die met haar wuivende
zakdoek het sein gaf, die hun hun
ne papieren deed ontnemen, en
zich gedroeg als een duivelsmoer.