DDT DE BENDE VAN JAN DE LICHTE LOUIS PAUL BOON 4 GELEERDEN! ZiJN HET ONEENS Dat geleerden het oneens zijn is niets nieuws onder de zon, -maar het kan toch wel erg lastig zijn. Dit is helaas het geval ten aanzien van het gebruik van DDT en dergelijke insektenverdelgers, die al of niet ons milieu bederven, een kwestie die tot hevige acties en tegenstellingen heeft geleid. Tot het «pro» van DDT behoort het volgende. Deze stof werd in 1939 uitgevonden, slaagde erin om tijdens de tweede wereldoor log in 1943 een tifusepidemie te Napels te bedwingen door de ver spreiding ervan uit te roeien, en vond sindsdien een massale toe passing, vooral in tropische lan den, waar door middel van DDT de muskiet en daarmee de mala ria werd verdreven. Het middel bleek tegen bijna elk insekt opge wassen, was nagenoeg niet giftig voor de mens, was ook goedkoop en al werkte het langzaam, het bleef lang werkzaam en was dus van enorm goede betekenis. Tot het «contra» behoort het volgende; DDT heeft net als alle koolwaterstofchlorideverbindin- gen zo'n lange levensduur, dat het onveranderd in het lichaamsvet van mens en dier terecht komt, zelfs in de pinguins van het zuid poolgebied, met als gevolg, dat bepaalde diersoorten met name roofvogels zeldzamer werden (ze legden eieren, die niet uitkwamen) dat DDT een sluipend vergif werd dat de hele natuur, ook de mens bedreigde, terwijl dan bovendien nog allerlei insekten stammen voortbrachten, die tegen DDT be stand bleken, zodat de deugd van het middel verdween. Deze erva ringen leidden ertoe, dat in een aantal landen het gebruik van DDT bij de wet werd verboden. Men ziet, het «pro» is sterk en het «contra» is sterk. Wie heeft het meeste gelijk? Einde 1971 werd te Brighton in Engeland het zesde internationale congres over insecticiden en fun- giciden gehouden, waar 1200 ex perts de jury vormden over deze vraag. De contrapleiters hadden het over de hysterische pogingen van milieubeschermers om de DDT uit te bannen, wezen erop, dat bijv. in Zweden, waar DDT verbo den is, sommige plantenziekten, die men door middel van DDT had bedwongen, weer bezig waren te rug te keren en dat in de tro pische landen de controle over de door insekten verbreide ziekten niet in staat was haar taak te ver vullen, indien ze de DDT niet kon gebruiken, met name omdat er geen ander middel tot op heden bestond, dat zo goed en zo af doend werkte. Men kwam er niet uit. WAT NU De 1200 experts te Brighton kwamen er inderdaad niet uit. Men was het wel over enkele din gen eens, namelijk in de eerste plaats dat het erg jammer was, dat staten, die bepaalde verdel gingsmiddelen in de ban deden, niet tevens de plagen zelf kunnen uitbannen. Hier mee was ieder het eens. Waarom ook niet? Meer in houd had de aangenomen resolu tie, dat het publiek wèl overvloe dig bewijsmateriaal krijgt over de kwade invloeden van chemicaliën op het milieu, maar te weinig te horen krijgt over de gevaren, die eraan zijn verbonden aan het ver bieden en wegnemen van deze stoffen. Tropen-experts zeiden, dat de malaria in elk geval erger was dan vergiftigingsverschijnselen ten gevolge van DDT-verspreiding; zij wilden de risico's van het laatste liever aanvaarden dan die van de malaria en meenden dat dit hun plicht was zolang geen ander en beter middel hun ten dienste stond. Zodoende is het en blijft het vooralsnog een omstreden kwestie die de wereldgezondheidsdiensten blijft benauwen. Inderdaad, de we tenschappelijke vorderingen van onze tijd zijn groot, maar toch niet groot genoeg; achter elke vordering rijst de zwarte schaduw op van de nadelen en gevaren, die zovaak sterker blijken dan de sterkste uitvindingen; en immuun daartegen zijn we niet. weekkalender LEVENSWIJSHEID Menigeen zou een andere we reldbeschouwing hebben, indien hij de wereld ook werkelijk be schouwd had. (Peter Sirius) WENS HUN EEN GELUKKiGE NAAMDAG Zondag 23 april Adelbert, Joris, Georges, Georgette Maandag 24 april Egbert, Fideel Dinsdag 25 april Aniaan, Ermin, Floribert, Kalista, Marcus Marc Woensdag 26 april Richarius Donderdag 27 april Zita, Anthimus, Tertulliaan Vrijdag 28 april Klara, Louis, Luchesius, Petrus, Wilfried Zaterdag 29 april Katarina Katelijne, Katrien, Kaatje, Karina Robrecht. HEILIG EVANGELIE VAN ZONDAG Derde zondag na Pasen Joh. 16, 16-22 «De belofte van de Trooster» ZON 23 april 31 mei OP ONDER 5u32 19u50 4u36 20u46 MAANSTANDEN Volle maan op 28 april te 13u45 STERRENHEMEL Nog steeds staan Venus, Mars en Saturnus aan de avondhemel, hoewel zij snel dichterbij de zon komen te staan. Jupiter is in de morgen te zien, evenals aan het eind van de maand Mercurius. BIJZONDERE DAGEN Zondag 23 april St. Joris, patroonheilige van de schutters, ruiters en boeren, alsook van de wapenmeesters en scouts. Dinsdag 25 april H. Mar cus, patroonheilige van de glazen makers. Donderdag 27 april H. Zita, patroonheilige van de dienstmei den. AGENDA Zondag 23 april Blanken- berge internationaal tornooi voor boogschutters Deinze cante- claer Dinant 2e sprint auto - internationaal criterium van de Lesse Opgrimbie paardenwed- strijd. Maandag 24 april Vilvoor de 120e nationale landbouwwed- strijd voor paarden, vee, varkens, pluimvee en konijnen van 9 tot 16 uur. Woensdag 26 april Moes- kroen festival van regionale koren om 20 u in cinema «Le Paris» Donderdag 27 april Hoei muziekfestival van Hoei. IN DE NATUUR 23 april De kwartel keert terug. De tijloos bloeit. 25 april De luzerne schiet uit 26 april De gierzwaluw is terug. Bioei van de steenbreke 27 april De notelaar en acacia schieten blad 28 april De eerste mei kevers verschijnen. De eik, de beuk, de kastanje schieten blad. De seringen bloeien. VOLKSE WEERKUNDE Blaast April op zijn horen Dan is het goed voor hooi en koren 25 april Joris en Marcus Bederven graag de pap Gelijk de kraaien komen zijn neer strijken over zijn kasteel, en be twisten zij hem de buit. Zij zijn al len dezelfden. Zij zijn allen wol ven die in de sneeuw van het bos de voetsporen van een en hetzelf de slachtoffer volgen. Zij zijn al len kraaien die in de voren der velden neerstrijken, en u het zaad voor de neus wegpikken. Erin schieten zou hij moeten! En toch, machteloos moet hij de knecht aanhoren. Een monnik nu! Ware Baru hier niet... die bei de andere kwibussen jaagde hij dadelijk de poort uit, de monnik stuurde hij met een kluitje in het riet. Nu echter moét hij eerst Baru op de hoogte brengen. En met weerzin, met spijt, deelt hij hem in het Frans mee wat de knecht daar komt te zeggen. Een monnik Baru staart zwij gend voor zich uit. Eens droeg hij zelf een kleed en was zijn haar op een tonsuur gesneden. Het is lang geleden... Hij is sedertdien opgeklommen tot de rang van po litiechef, tot het ongenaakbare en boven Iedere yergfssfng verheven ambt van minister van politie. Maar even ondertussen is de Kerk gebleven wat zij was... een mach tig iets, een organisme waaraan men niet tornt, waar men niet te- genopgaat, zonder zich het hoofd te pletter te lopen. En tevens... er is in hem ook een leedvermaak om baron de Creyl. Deze monnik brengt plots een einde aan hun twist. En straks als men hare biecht zal hebben gehoord, wordt zij doodgewoon onder geleide zijner soldaten VERVOLGT 30 NADRUK VERBODEN naar het belfort van Aelst over gebracht. En draaiend aan zijn op gerichte knevel, om zijn leedver maak te verbergen, vraagt hij dat men de monnik zal binnenbren gen. De handen diep in de mouwen zijner gore pij, de kap over het hoofd, en de sandalen rond de blo te voeten gegord, komt hij binnen schuiven. Een monnik... en in de ze verweerde pij, onder de ruwe kap, en achter de vuile baard, kan evengoed een heilige zitten die met zijn hart niet meer van deze werëld is, als een luilak die het stille klooster verkozen heeft boven de hardere en moeilijker strijd om het bestaan. Het kan een booswicht zijn, die zich in een orde, en onder de schaduw van het Christusbeeld, is komen ver bergen om aan de handen van het gerecht te ontsnappen. Het kan een zoon van de hogere adel zijn, die de met kristal versierde tafels van het ouderlijke slot vaarwel heeft gezegd, om met verfijnde wellust de grove pij en de ge knoopte koorde over zijn tere huid te voelen schuren. Hij kan een duivel zijn en een engel... maar niemand die verder doordringen kan dan het uniform zijner orde. Zalvend zijn zijne gebaren, zal vend is zijn woord. Hij zal haar de biecht horen, zegt hij... want hoe verdorven het menselijk hart ook is, toch blijft er in de ziel nog steeds een sprankel van dat god delijk licht, dat de Heer in de har ten der mensen heeft neergelegd. En soms is een enkel woord vol doende om deze verdoken snaar te doen trillen, en de verdwaalde weer op het rechte pad terug te brengen. En de handen, die hij uit zijn wijde mouwen heeft gehaald, brei den zich in een heilig gebaar open En daarna, zich: meer tot baron de Creyl en Baru wendend, voegt hij er op stillere toon aan toe: «Na dat zij hare verdiende straf zal hebben ontvangen weliswaar,... want zegt de Schrift dat God ver geven en vergeten zal, het mense lijk gerecht toch moet zijn loop hebben, en de misdaad mag niet ongestraft blijven». - -. -fA - En dan, van deze bijbelse toon plots en zonder overgang, dood gewoon verdersprekend, vraagt hij of toch iemand onder hen, buiten op de gang, de wacht wil blijven houden. «Laat me nu met deze diepge vallen zondares alleen, zodat zij, gelijk weleer Maria-Magdalena, met hare ontbonden haren mijn voeten drogen kan!» Notaris Woese druipt af bij deze heilige woorden. Baron de Creyl haat deze schijnheilige mon nik, die heel alleen mag achter- bljiven. En met blinde spijt stapt ook hij naar buiten, op de voet ge volgd door Baru, die hem hoon lachend in de rug staart, wel we tend dat deze vrouw toch. achter af in zijn handen vallen moet. En de laatste die buitengaat is de jonker, die zijn ogen uit haar ver scheurde kleren niet weghalen kan en die daardoor, en haast vanzelf sprekend, de gang te bewaken krijgt. Terwijl Tiij de stappen der ande ren steeds vager op de arduinen treden hoort weerklinken, begint hij langzaam zijn wandeling in de kille en naar salpeter riekende gang. Af en toe blijft hij in de omtrek van de dichtgeslagen deur en spitst hij de oren om iets van het gefluister der biecht op te van gen. Maar, het een gezegd gelijk het ander, die biecht duurt toch wat lang. En een vaag vermoeden dat deze monnik de vruchten zou durven plukken, komt droppelsge- wijs in zijn ietwat achterlijke geest op. Ware hij geen jonker, hij zou zich voorover hebben gebogen, om door het sleutelgat te kijken. En tenslotte, toch, vraagt de monnik om hem de deur te ope nen. Haastig steekt de Jonker het hoofd naar binnen om haar, voor de allerlaaste keer, nog eens in haar godslasterlijke schoonheid te aanschouwen. En op datzelfde ogenblik wordt hem een der bran dende toortsen in het ontstelde gelaat geduwd. De vlammende toorts schroeit vreselijk zijn aan gezicht. Hij slaat de beide han den op, alsof hij het vuur, dat zijn gelaat komt te schenden, nog blussen kan. En ook stoot hij een jammerlijke kreet van pijn uit; die men zelfs tot ver buiten het kas teel zou gehoord hebben... ware het niet dat hij door de monnik, tezelfdertijd, in een hoek werd neergeslingerd en de zware kelder deur reeds achter hem gesloten wordt. Neen, het was niet waar dat de monnik uit het door dichte bossen omringde klooster van Afflighem kwam. Zijn reis was eigenlijk be gonnen aan de zijmuur van het kasteel zelf, waar Simon Ysen- baert hem de kap over het hoofd trok, en Lieven Faviel hem de koord rond de lenden snoerde. «En nu, Marieke Bieecker, gaat ge met mij mee!» zei Jan de Lich te... «Gij en uw moeder».

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 4