BEL-ft kroniek Ouy tie svtoigpassam 10 ny er aan, en natuurlijk zijn ze er als de kippen bij cm de redder in nood te spelen. Dat wordt een tegenvaller, want het meisje maakt hen duidelijk dat ze hun hulp best kan missen. Net als ze hen haar aantrekkelijke rug toekeert, horen Brett en Danny een ijselijke schreeuw. DE WOUDLOPERS maandag 5 juni te 1Öu05 Huntley, een tandarts, en Ben ton, plannen een gewaagde dief stal Alles verloopt volgens plan, tot hun auto s'ipt en naast de weg terechtkomt. Dat gebeurt toevallig in de buurt van de winkel van Charles La Garde. Daar gaan de twee mannen dan ook een takel wagen bellen. La Garde en zijn kleindochter Denise vermoeden aanvankelijk niet dat ze met dieven te maken hebben, tot de radio een nieuws bericht uitzendt waarin van de diefstal sprake is. te verschuilen. Maar ook hij is geen aanvoerder. Orm, die nog een oude rekening met Morholt te ver effenen heeft, wordt de leider van de boerenopstand. DE DUBBELDEKKERS woensdag 7 juni te 20u10 16e afl. De inzinking Uit een krantenartikel blijkt dat buschauffeurs een kortere levens verwachting hebben dat hun bege leiders. en dat ze veel meer bloot gesteld zijn aan allerhande ziek ten, eigen aan zittende beroepen... Stan kan maar weinig interesse opbrengen voor het artikel. Hij heeft immers een afspraakje ge maakt met Pat, één van de vrou welijke buschauffeurs, en zijn ge dachten worden geheel ingenomen door het aangename vooruitzicht. Als Stan thuiskomt vindt hij z'n familieleden in een staat van gro te bezorgdheid want ze hebben ook het bewuste artikel gelezen... HET BLOEDBAD O? ST.-VALENTUMSDAG dinsdag 6 juni te 20u35 De film, die gebaseerd is op werkelijke feiten, speelt zich af in het Chicago der twintiger jaren, Amerika is in de greep van be ruchte gangsterbenden. De rege ring heeft een alcoholverbod uit gevaardigd, de zv/arte markt tiert welig en wordt door gangster be heerst. In het zuidelijk deel van Chicago zwaait de bende van Al Capone de plak terwijl in het noor delijke deel de gang van Bugs Moran alles te zeggen heeft, In 1928 zakt de bende van IVloran naar het zuidelijke gedeelte af. Al Capone kan deze gebiedsuitbrei ding niet dulden: er ontstaat een oorlog tussen de twee gangster benden HET ZWAARD VAN ARDQEWAAN woensdag 7 juni te 17u30 Nu Rohalt weg en misschien dood is, voelt Morholt zich vrijge vochten en terroriseert de boeren. Vele boeren vluchten in de dichte wouden en vragen niet beter dan aangevoerd te worden om Ardoe- waan van zijn tyrannieke heer te bevrijden. Fulco kiest partij voor de op standige boeren en slaagt er zelfs in enkele terdoodveroordoelden uit hun kerker te verlossen. Maar nij werd daarbij herkend en is ver plicht uit de burcht weg te vluch ten en zich bij de opstandelingen DE KONING-TIRAN donderdag 8 juni te 1SuQ5 De dag van het rendez-vous breekt aan. Peter denkt dat het in het museum voor wetenschap zal plaats hebben. Dus trekt het drie tal daar naartoe, en ontmoet er de man met het litteken. Hij ach tervolgt hen tot in het museum voor natuurhistorie. Plots begrij- pn Charlotte, Peter en Bill dat dit de plaats van afspraak is... DE HUURLINGEN donderdag S juni 4e 20u!0 Alex Potter, missionaris in Afri ka wordt na een burgeroorlog «persona non grata». Hij wordt uitgewezen en komt :n Canada te recht. Hier wordt hem het beleid van een rijke parochie toegewezen Het. onnozel rijkelijk leven van zijn parochianen hangt hem hartsgron dig de keel uit. Na een korte én ongelukkige verhouding met een vrouw uit de parochie, keert hij naar Afrika terug. PROLOGUE vrijdag 9 juni te 2Gu55 Jesse is Canada, zomer 1938 één van de vele jongeren die de maatschappij willen veranderen. Hij leeft in Montreal, waar hij een undergroundblad uitgeeft. Karen, zijn meisje, begint meer en meer het hopeloze van hun strijd in te zien. Op een dag wordt Jesse ter wijl hij zijn blad aan de man brengt overvallen... Zijn verbittering steeg hem naar de lippen in verachtelijke walgen de woorden. Hij liet deze woorden evenwel niet over zijn lippen ko men. Hij hield zichzelf voor, het geluk is met de sterken. Wij moe ten sterk zijn. Wij moeten boven anderen staan. Het rijtuig ging sneller rijden. Weer kwamen zij langs de fortifi caties. Voor zich uit zag Du Roy in de lucht een rossig Ifcht, dat deed denken aan het schijnsel uit een reisachtige smidse, hij hoorde een vaag onmetelijk en aanhou dend geruis, samengesteld uit talrijke verschillende geluiden, een dof geruis, veraf en dichtbij, de zware adem van een leven, de adem van Parijs in deze zomer avond, de adem van een reis, op van vermoeidheid. Georges dacht, Ik zou wel gek zijn, me nijdig te maken, leder voor zich. De brutalen hebben de halve wereld. Alles berust op egoïsme. En aan egoïsme op het gebied van je toekomst en je ver mogen heb je meer dan aan egoïs me op het gebied van de vrouw en de liefde. De Are de Triomphe doemde aan de ingang van de stad op als twee gigantische benen, de benen van een vormloze reus, die op het punt leek te staan de brede ave nue voor zich uit af te lopen. Georges en Madeleine werden daar weer opgenomen in de stroom rijtuigen die het eeuwige paar, zwijgend en verstrengeld naar huis brachten, naar het be geerde bed. Het was alsof de ge hele mensheid daar langs hen schoof, dronken van vreugde, ge not, geluk. De jonge vrouw, die gevoeld had dat haar man op iets broeide vroeg met haar zachte stem, «Waar denk je aan? Je hebt al een half uur niets gezegd». Met een spottende lach ant woordde hij. «Ik denk aan al die idioten die elkaar omhelzen en ik vind, dat we werkelijk wel iets anders te doen hebben in het leven». Zij zei binnensmonds, «Zeker... maar soms is prettig». «Prettig... prettig... als niets beters te doen hebt!» En Georges' gedachten gingen door, het leven van het poëtisch kleed te ontdoen. In boosaardige woede overwoog hij, Ik zou wel een stommerik zijn, me iets te ont zeggen, wat dan ook, me onge rust en bezorgd te maken, mezelf te kwellen zoals ik het de laatste tijd heb gedaan. Het beeld van Forestier kwam hem voor de geest zonder enige ergernis te wekken. Hij had het gevoel, zich met hem verzoend te hebben, weer vriend schap met hem te hebben geslo ten. Bijna had hij geroepen. «Zo ouwe jongen!» Madeleine, gehinderd door zijn zwijgen, vroeg. «Zullen we bij Tortoni nog iets drinken, eer we naar huis gaan?» Hij keek haar van opzij aan. Hij zag haar blonde profiel in het hel le licht van een reeks gaslampen die een café-chantant aanduidden. Hij dacht, Mooi is ze. Des te beter. We zijn aan elkaar ge waagd, meisje. Maar als ik ter- wille van jou nog weer getreiterd word, dan zwaait er wat. Hardop zei hij, «Ja graag, liefje». En om dat zij niets mocht merken kuste hij haar. De jonge vrouw meende dat' de lippen van haar man ijs koud waren. Maar hij glimlachte zoals hij dat anders deed en stak haar de hand toe, om haar voor de stoep van het restaurant te helpen uit stappen. 45 H! het je Toen Du Roy de volgende mor gen op de krant verscheen zocht hij eerst Boisrenard op. «Waarde vriend» zei hij «ik kom je een dienst vragen. Sedert enige tijd schept men er behagen in, mij Forestier te noemen. Het begint mij een beetje dwars te zitten. Wil jij zo vriendelijk zijn de collega's te waarschuwen, dat de eerste die zich deze grap weer veroorlooft, een klap in zijn ge zicht krijgt? Zij moeten dan zelf maar overwegen of dat plagerijtje een degenstoot waard is. Ik wend me tot jou omdat jij een rustig man bent en dergelijke kwalijke uitwassen kunt voorkomen, en ook omdat je destijds mijn secondant bent geweest». Boisrenard belastte zich met de opdracht. Du Roy ging weg om een paar zaken af te handelen en kwam een uur later terug. Niemand noemde hem meer Forestier. Toen hij thuiskwam hoorde hij vrouwestemmen in de salon. Hij vroeg «Wie is er op bezoek?» De huisknecht antwoordde. Me vrouw Walter en mevrouw De Ma- relle. Even begon zijn hart onaange naam te bonzen maar hij zei. «Kijk eens aan!» Hij deed de deur open. Ciotilde zat naast de schoor steenmantel in het volle licht, dat door het raam viel. Georges meen de haar enigszins te zien verble ken terwijl hij binnenkwam. Na mevrouw Walter te hebben be groet en haar twee dochters, die als schildwachten aan weerskanten van hun moeder zaten, wendde hij zich tot zijn vroegere minnares. Zij stak hem de hand toe. die hij na drukkelijk in de zijne knelde, als om te zeggen. Ik houd nog altijd van je. Zij beantwoordde die druk. Hij vroeg, «Hoe is het je gegaan sedert de eeuw, waarin wij elkaar niet gezien hebben?» Vlot antwoordde zij. «Uitstekend. En jou, Bel-ami?» Zij keek Madeleine aan en voeg de eraan toe, «Ik mag hem toch nog wel Bel ami noemen?» «Natuurlijk, kind, jij mag alles» Er leek een zweem van spot in haar laatste opmerking te schuilen Mevrouw Walter begon over een feest, dat Jacques Rival in zijn vrijgezellenwoning ging geven, een grote schermwedstrijd waarbij vrouwen uit vooraanstaande krin gen aanwezig mochten ziin. Zij zei «Het lijkt me bijzonder boeiend maar ik weet me geen raad, want we hebben niemand die ons kan vergezellen. Mijn man is dan niet beschikbaar». Dadelijk bood Du Roy zich aan en zij aanvaardde zijn aanbod. «Mijn dochters en ik zijn u heel dankbaar» Hij keek naar de jongste doch ter van Walter en dacht, Lang niet kwaad, die kleine Suzanne, lang niet kwaad. Zij had het aanzien van een tere blonde pop, te klein maar goed gebouwd, met een slank middel, dijen en borsten, een vrouwtje in het klein. Zij had glanzende blauwgrijze ogen, die met het penseel getekend leken door een zorgvuldig fantasieschil der, te blank, te glad, te effen vlees, dat geen smetje of vlekje vertoonde, verward kroezig haar, een opzettelijk wildernis, licht en luchtig als een wolk, ook al lij kend op het haar van die mooie dure poppen, waarmee meisjes op straat lopen en die vaak groter zijn dan het kind zelf. De oudste zuster Rose was le lijk, alledaags, onbeduidend, een van die meisjes die men niet op merkt, met wie men niet praat en over wie niet gepraat wordt. Mevrouw Walter stond op en zei tegen Georges. «Dan reken ik aanstaande don derdag om twee uur op u». Hij antwoordde «U kunt op me rekenen, me vrouw». Zodra zij vertrokken waren stond ook mevrouw De Marelle op «Tot ziens, Bel-ami». Nu was zij het, die zijn hand stijf omknelde en lang vasthield: hij werd ontroerd door die zwij gende bekentenis. onverwacht overvallen door een vleug verliefd heid op dat lichtzinnige burger vrouwtje, een lief kind, dat mis schien werkelijk van hem hield. Ik ga haar morgen opzoeken dacht hij. Zodra hij met zijn vrouw alleen was begon Madeleine hartelijk te lachen en keek hem vrolijk aan «Zeg je hebt mevrouw Waiter tot een ware hartstocht verleid Ongelovig antwoordde hij. «Kom nou!» «Nee, het is waar. Ze heeft met mij over jou zitten praten op een idioot geestdriftige manier En dat is in het geheel niets voor haar! Zij wilde twee echtgenoten als jij voor haar dochters zoeken!... Ge lukkig hebben dergelijke dingen bij haar niets te betekenen». Hij begreep haar niet goed «Niets te betekenen?» Zij antwoordde als vrouw, die zeker van haar zaak was, «Me vrouw Walter behoort tot degenen over wie nooit, maar dan ook nooit geroddeld wordt. Zij is in aile op zichten onaantastbaar Je kent haar man even goed als ik. Maar zij is heel anders, zie je. Zij heeft trouwens genoeg narigheid gehad doordat zij met eon jood was ge trouwd, maar ze is bern trouw ge bleven Jdet is een fatsoenlijke vrouw». Verbaasd zei Du Rcy, «Ik dacht dat zij ook joods bloed had». «Zij? Welnee. Zij is patrones van alle goede werken van de Ma deleine. Zij is zelfs kerkelijk ge trouwd. Ik weet niet, of de baas voor de vorm nog gedoopt is of dat de kerk een oogje dichtgekne pen heeft». Georges mompelde, «En zij is dus eh verkik kerd op mij?» «Absoluut en hoe! Als je vrij was zou ik je aanrader de hand te vragen van... Suzanne zeker, liever dan Rose?» Hij streek zijn snor op en ant woordde, «Nou, de moeder is ook nog niet te versmaden!» Ongeduldig zei Madeleine, «De moeder? Dat mocht je wil len! Geen schijn van kans Op haar leeftijd struikelt een vrouw niet voor het eerst. Daarmee moet je eerder beginnen». Georges dacht, Zou ik werkelijk met die Suzanne hebben kunnen trouwen? Hij haalde de schouders op Kom nou, al te gek. Die vader zou nooit toestemming hebben gage- Hij nam zich evenwel voor. in de toekomst beter op mevrouw Walters gedrag ten aanzien van hemzelf te letten, zonder zich ove rigens af te vragen of hij er ooit voordeel uit zou kunnen trekken. De hele avond werd hij achter volgd door herinneringen aan zijn liefde met Ciotilde, zinnelijke zo wel als tedere herinneringen. Hij dacht aan haar grappen, haar wel willendheid, hun avontuurlijke toch ten. Telkens weer vond hij, Ja ze is toch aardig. Ik ga haar morgen opzoeken. Vervolgt Nadruk «erboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 10