Optimistische stemming rond 25e jaarbeurs JAN DE LICHTE Het Oceanspan-project Schotland tot m§grotere bloei brengen LOUIS PAUL BOON De industriële ontwikkeling van Schotland Ist toekomst ruim© parking 4 vervolg van biz 1 gen, en wij hebben geen reden hieraan te twijfelen dan zal Aalst weldra één der mooiste en der modernste halcomplexen bezitten van Belgie en is de toekomst van Aalst Jaarbeursstad, verzekerd». Tenslotte bracht de feestkomi- teesekretaris nog hulde aan ver dienstelijke figuren wijlen Alfred Kelders, een man met uitzonder lijke organisatorische talenten. Oud-Schepen Gustaaf de Stobbe- leir, 40 jaar lid van het feestkomi- tee, Evarist Beeckman, 34 jaar lid en Schepen Benoni Ringoir die ge durende 34 jaar lid was van het feestkomitee en in 1959 de ganse jaarbeurs reorganiseerde met een niet te miskennen sukses. Een brok jaarbeurshistoriek waarvoor H. Van de Perre als sekretaris reeds meer dan 25 jaar in de bres, dan op zijn beurt gefeliciteerd werd door voorzitter Sin- gelijn. Voordien had schepen Jan de Neve een voorontwerp toegelicht van de toekomstige feesthal, die geleidelijk aan zal vernieuwd wor den. Belangrijk is wel dat in dit nieuw projekt een ondergrondse parking is voorzien (ca. 300 wa gens) die toegankelijk zou zijn van in de Beekveldstraat en te vens ook direkte verbinding zou geven met het Keizerlijk plein. Zo als hier reeds werd gemeld zou het huidig gebouw vooraan wor den afgebroken voor het toekom stig onthaalcentrum, dit in samen werking met de Interkommunale 't ^and van Aalst. Met de bovengrondse parkeer- gelegenheden achteraan zouden in totaal ca. 450 auto's in en rond de toekomstige feesthal kunnen ondergebracht worden. En het Kei zerlijke Plein terug in zijn oor spronkelijke toestand worden her steld. In het oude Kapiteintjescomplex wordt wel toekomstmuziek gekom- poneerd... Tot voor een paar jaar hing Schotland, een van de meest ge- industrialiseerde streken van Eu ropa, op economisch vlak in hoofd zaak af van zijn traditionele in dustrieën: steenkoolwinnig, staal- nijverheid en scheepsbouw. Thans beleeft de Schotse industrie ech ter een grondige ommekeer, een aanpassing aan de hedendaagse wereld, waarbij vooral de techno logisch meest vooruitstrevende be drijfstakken aan bod komen. Op de 5 miljoen inwoners van dat land wonen er 4 miljoen in Midden-Schotland, in de smalle strook tussen de Clyde-monding in het westen en de Firth of Forth in het oosten, of van Glasgow, het belangrijkste handels- en industrie centrum, naar Edinburgh, de ad ministratieve hoofdstad van Schot land. Die smalle strook wordt be schouwd als een van de belang rijkste centra van de elektronische industrie in Europa, waar meer dan honderd elektronica bedrijven gevestigd zijn. Maar daar blijft het niet bij. On der de naam Oceanspan is voor dat gewest en groots ontwikke lingsplan opgezet. Sedert een tien tal jaren trad een steeds grotere diversifiering in de Schotse in dustrie in en brengt zij een indruk wekkende reeks exportprodukten voort elektrische machines, voer tuigen, vliegtuigen, textielproduk- ten, chemische en farmaceutische produkten, kunstrubber, synthe tische vezels, staal, non-ferrome- talen enz. Die snelle industriële ontwikke ling heeft Schotland te danken aan zijn gunstige ligging en de uitstekende, moderne verbindingen met Europa en Amerika, aan de Clyde, een brede rivier die voor de grootste hedendaagse schepen toegankelijk is, aan de haast on beperkte energievoortbrengst van waterkracht- en kerncentrales en aan water- en aardgasreserves die ruim voldoende zijn om te beant woorden aan een nog sneller ex pansieritme. Naar alle waarschijnlijkheid zal het land omstreeks 1975 nog kun nen beschikken over de aardolie die onder de zeebodem, ter hoog te van de Schotse kusten, gewon nen wordt. NIEUWE STEDEN Dit streven naar industriële ex pansie heeft uiteindelijk een so ciaal doel. Zo bracht de oprich ting van steeds maar nieuwe be drijven in de «corridor» Glasgow- Edinburgh de uitbreiding van ver schillende kleine steden met zich mee, evenals de oprichting van vijf nieuwe steden, nl. Irvine, tast Kilbride, Cumbernauld, Livingston en Glenroths. Deze «new cities» werden letterlijk uit de grond ge stampt en volgens de modernste stedebouwkundige principes opge vat. Ze worden dan ook door ar chitecten en urbanisten uit alle de len van de wereld bezocht. Die steden in de nabijheid van groeikrachtige industriekernen oe fenen een zeer sterke aantrek kingskracht uit op Britse en bui tenlandse investeerders op zoek naar geschikte vestigingsplaatsen voor hun nieuwe bedrijven. De in dustriële omschakeling in het ge west en de verder doorgedreven automatisering der bedrijven zorg den er anderzijds voor dat er vol doende arbeidskrachten beschik baar kwamen. De «Scottish Industrial Estates Corporation», die de bedrijven aan geschikte industriegronden moet helpen, beschikt thans over zowat 2,6 miljoen vierkante meter grond verdeeld over 50 industriezones en 71 lokaliteiten. De gemiddelde prijs per vierkante meter schom melt thans tussen 1,70 en 3,70 pond. Jan de Lichte moet zich steu nen aan de muur, als hij de eerste wankele stappen doet, zonder ket tingen aan de enkels. De zot van Worteghem heeft zijn kettingen ontsloten en alle deuren geopend maar niemand heeft erop gere kend dat deze felle rekel op en kele dagen tijds een gebroken man is geworden. Het zweet breekt hem uit als hij de pijnlijke ledematen beweegt. En hoe hij ook dadelijk, zou wil len wegsnellen, wegijlen op de vleugelen van zijn ongeduld... hij is reeds voor de derde maal ver plicht zich neer te zetten op de eindeloos wentelende trappen. Zijn hart bonst om bij te bre ken, Nu moesten nog eens, op dit ogenblik, de beulsknechten naar hem toekomen! En toch kan hij zich, met de hardnekkigste wil van de wereld, niet rechten om voort te gaan. Moeizaam, stap na stap, zich vasthoudend aan de stenen spil, daalt hij de treden af. Eindelijk bereikt hij de zware eiken deur, de laatste, waarachter licht en zon en vrijheid moeten zijn. Deze deur... is toe. En de angst overweldigt hem dat alles toch niet zal zijn afge lopen, zoals Jan Cottenier, de zot van Worteghem, het hem heeft gezegd. En hij haast zich naar die deur heen, wankelend en hijgend. Zij is toe met de klink, maar niet afgesloten. De Zot heeft de sleu tel omgedraaid, goed hoorbaar voor de cipier, maar eerst naar links, en dan weer naar rechts op dat zij ontsloten zou zijn. Al zijn moed verzamelend opent hij die deur. Het milde licht, de zonneschijn, de vrijheid, de markt VERVOLGT van Aelst en het kermisvierende volk ziet hij daar. Maar wegren nen kan hij niet, de ontroering is hem te machtig, en ook hebben de martelingen te veel van zijn krachten geeist. Het schemer^ hem plots voor de ogen, en aan de deurstijl moet hij zich vastgrijpen wil hij niet flauwvallen. Doch een paar bedelaars ston den daar, en verbergden zo goed en zo kwaad als het ging de deur Zij haasten zich nu naar de flauw vallende man toe, en nemen hem tussen hen op. Hun arm onder de zijne schuivend beginnen ook zij een weinig te wankelen, alsof zij een ietsje te diep in het glas heb ben gekeken. En zo haasten zij zich de Molenstraat in, zo gauw mogelijk naar de kroeg aan de werf, die dicht genoeg tegen de stadspoort ligt. «Jongen, jongen, ze hebben u lelijk toegetakeld!» zegt Lieven Faviel. «Vrees niet», zegt de andere die Ysenbaert is... «Als men het nu reeds moest merken dat ge uit de toren zijt ontsnapt, dan ver moorden we al wie ons een stap te nader komt. Kijk rondom u. Zie 45 -- NADRUK VERBODEN die drie mannen ginder, die aan onze rechterhand voor ons opstap pen. Ik zou u ook vragen om ach ter u te kijken,.maar doe het liefst niet maar ook daar wandelen twee mannen achter ons aan. Trou wens, om u niet nieuwsgiering te maken het zijn Meulenaere en Va- genende. De hele bende loopt hier in de Molenstraat, rondom u. Op nog geen afstand van honderd me ter zijn hier bij de twintig voor vechters, allen met de hand aan het hecht van hun mes, dat in hun broekzak steekt. Wie nu reeds alarm zou beginnen maken, al was het Lodewijk de Vijftiende zelf, al was het de ganse brigade Criquy of de ruiters van het regiment Royal-Rossillon... zij worden tot de laatste domkop uitgeroeid». En terwijl de zwijgende, maar inwendig jubelende Jan de Lichte naar de kroeg aan de werf wordt geleid, kermist het volk van Aelst Elaas... elaas voor hen... maar de bende vierde diezelfde zondagmor gen de kermis mee. Op hetzelfde ogenblik dat hun aanvoerder goed en wel de kroeg bereikte om straks, nadat het voorgenomen feest zal zijn afgelo pen, zich de veilige kluisbossen in te spoeden de kluisbossen, die nog verder reiken dan de abdi van Afflighem, en die zelfs uitlo pers hebben tot in het Zonien woud rondom Brussel op dat zelfde ogenblik dus, begon he zonderlinge kermisfeest. Het was eigenlijk een wraak. Een wraak omdat het volk van Aelst niet be grepen had, en onverschillig was geweest voor de boodschap, die de bende van Jan de Lichte had te brengen. Wraak omdat zij worst aten en rijstpap, in plaats van zich te scharen onder de vlag van het nihil, van het zich uit zijn ketenen losrukkende lompenvolk. Wij vertelden in het begin van dit hoofdstuk, over het zorgeloze vrouwtje dat almeteens tot de ont zettende ontdekking kwam, dat haar geldbeugel verloren was ge raakt. Maar nu, enkele uren later kan het vrouwtje zich reeds begin nen troosten zij is niet meer al leen. In diezelfde Molenstraat lo pen op dit ogenblik vier of vijf dergelijke vrouwtjes rond, en ook een eerzame burger... en ook de jonker, die daarstraks geen duit teveel had om aan Sara, het bohe- piersmeisje te schenken. Zij tasten tevergeefs hun zakken af. Wie daarstraks nog naar de bo- hemers stond te kijken, wie daar juist de hoogmis heeft bijgewoond kijkt de slachtoffers ietwat onge lovig, en tevens ietwat met leed vermaak aan. «Hoe is dat mogelijk?» vraagt men spotlachend. En op hun zak kloppend, waar hun eigen geldbeugel zit, kijken ze ontsteld op. Ook zij zijn hun geld kwijt. Ook zij, zittend in de hoog mis en dankend hun God, werden van hun kermisgeld ontlast. En nu, reeds te laat, begint de kreet te weerklinken dat men bestolen is. «En ik ook, ik ook!» Maar een eind verder, zich over- tastend alsof ook hij bestolen is, haast zich een der vlugste gauw dieven naar de werf toe. Het is een jongetje van nauwelijks vijf tien jaar, klein en met blozende wagen, zodat hij in de bende de bijnaam van «het Appelke» heeft gekregen I En even ondertussen, in een gro te winkel van flanel en lakense stof, van calamandre en baaien goed is er een vrouw binnenge komen en vraagt zij gebloemde stof te zien. Zij is een lastige klant en kan moeilijk haar keuze doen. Zelfs haar eigen meisje, iets van een jaar of dertien, wordt onge duldig. Het kind loopt hier en daar tot zelfs achter de toog, waar ze in elke toonlade morrelt. Terwijl zij haar kind berispt, heeft de vrouw ten slotte toch haar keuze gedaan en geeft zij nu een groot stuk geld waarvoor zij wisselgeld moet te rughebben.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 4