BEL-AMI Guy Ge Mem» taut 10 EEN DAG IN KEI CIRCUS dmsdag s september ia 20;i25 Omdat hi] met een circus de wereld wil intrekken, heeft de rijke rentenierster, mevrouw Dukesbury haar neef Jeff onterfd. Deze vindt dat overigens helemaal geen dra ma en gaat druk door met het mo derniseren van het «Wilson's Won der Circus», door de manège-num- mers wat op te smukken met cho reografische en muzikale intermez zo's. Hij wordt op de koop toe nog verliefd op de knappe artieste Julie Randall. Maar het is niet al les koek en honing, want er is nog de vennoot van Jeff, een zekere Goliath, die dat verraadt zijn naam reeds een echte kracht patser is en er ook niet voor te rugdeinst zijn fysische kwaliteiten aan te wenden... JOH AN EN DE ALVERMAN woensdag 8 september te 13ü05 in Jevanjor.g Don Christobal heeft eindelijk door, van wie Rosita de gouden roos gekregen heeft. Als ze nu nog oorbellen krijgt van Johan en bovendien nog draagt ook is de maat vol. Don Christobal verbiedt zijn dochter de sieraden te dragen en nog ooit de armoezaaier, die pillendraaier en kwakzalver van een Johan te ontmoeten. Rosita weigert en ontmoet Johan toch. De Sénancourt komt het getrouw - overbrieven. Don Christobal laat haar opslui ten in een toren, onder voortduren de bewaking van Cttorongo. Maar Johan zal haar verlossen. Een slaapdrankje voor Qttorongo, een koene klimpartij en een verrassend slot, waarbij Don Christobal zelf in de toren opgesloten geraakt, maken de oude kaperkapitein murw en Rosita zal uiteindelijk Johan verder mogen ontmoeten. MEDISCH CENTRUM woensdag 6 september te 20u25 Spoedgeval Tod Mariott vindt het leven be roerd omdat hij mislukt is in zijn rëchtstudiès en denkt dat hij nu nergens meer goed voor is. Wat de situatie nog vee! pijnlijker maakt is het feit dat zijn vader een heel bekend en bekwaam ad- vokaat is. Todd probeert zelfmoord te plegen. Op het nippertje be landt hij in het Medisch Centrum Maar na korte tijd besluipt hem ook daar weer dc gedachte om er een eind aan ie maken. Hij houdt de slaappillen die 's nachts uitge deeld worden achter, met de be doeling ze later eens «met succes te gebruiken»... DE LAATSTE DER MOHIKANEN donderdag 7 september te 20u10 De colonne verlaat het fort. Wanneer de Hurons aanvallen neemt Magua Alice en Cora ge vangen. David volgt hen. Onder de vijf overlevenden zijn kolonel Munro en Ducan Heyard. Zij ko men tot de vaststelling dat de meisjes zijn gevangen genomen. Magua en zijn begeleiders leg: gen de weg te voet af. Hawkeys en zijn vrienden varen per kano de rivier af. Magua begeleidt Alice, een andere Cora, die David vraagt haar zuster Alice te volgen. Ver momd als een medicijnman en be geleid doer David kan Heyward in het Huron-dcrp binnendringen. Un- cas is door de .Hurons gevangen genomen en Heyward én David zien hem in het derp binnenbren gen. Heyward wordt gevraagd de schoondochter van één van de Huron-chefs te verzorgen. Het meisje ligt in de tent waar ook Aiice wordt gevangen gehouden. Magua eist de dood van Uncas... 3 x COURTELINE vrijdag 8 september te 20u55 Drie eenakters van Georges Courteiine in een vertaling van Otto Dijk. Koopjes Tiracinq wil zich een jas, een broek en een zomerkostuum aan schaffen. Hij geraakt het met de verkoper niet eens over de prijs. De aangetekende brief Deze eenakter is een stuk cynis me op de ambtelijke haarkloverij. Een van de vrienden van La Brige heeft laatstgenoemde een bedrag van honderd frank met een aange tekend schrijven bezorgd. En we! op de naam van La Brige, maar op het adres van het ministerie. Op het moment.van de aanbieding is La Brige echter niet aanwezig. De administratieve rompslomp be gint... Mwnhoer Bodin Mijnheer Bodin is een kleine ambtenaartje op. een ministerie. Op zekere morgen wordt hij bij de directeur ontboden omdat hij bij na 14 dagen geen voet meer op de administratie heeft gezet. De directeur werd door de bureauchef van Bodin hiervan op de hoogte gebracht. Hij antwoordde, «Ik wil ook afstappen». Hij lachte, had plezier in haar droom, verleidde haar tot het uit spreken van dwaasheden, tot die kinderlijke vertederende dingen, die verliefde mensen nu eenmaal zeggen. Die gekheid die hij uit de mond van mevrouw De Marelle aardig vond, zou hem uit de mond van mevrouw Waller geergerd hebben. Ook Clothilde noemde hem «hondje», «jongetje» en «liefje», maar die woorden deden hem aan als liefkozingen. Toen de ander ze eerder op de middag uitsprak had den zij hem geprikkeld. Want lief deswoorden, die altijd dezelfde zijn nemen de smaak aan van de lip pen die ze uitspreken. Terwijl hij genoot van haar dwaasheden dacht hij overigens aan de zeventigduizend franc die hij konverdienen en opeens stuitte hij, door twee tikjes op haar hoofd de woordenstroom van zijn vrien dinnétje. «Luister eens, poesje. Ik geef je een boodschap voor jé man mee Zeg hem uit mijn naam, dat hij morgen voor tienduizend franc Marokkaanse leningen moet kopen die nu op tweeënzeventig staan; ik beloof hem, dat hij zestig- tot tachtigduizend franc verdiend zal hebben eer wij drie maanden ver der zijn. Hij moet absolute ge heimhouding betrachten, zeg hem dat ook. Vertel hem uit mijn naam dat de expeditie naar langer door gang zal vinden en dat de hranse staat de Marokkaanse schuld zal garanderen. Maar haal er geen anderen in. Het is een staatsge heim, wat ik je verteld heb». Ern stig had zij naar hem geluisterd en nu zei ze, «Dank je wel. ik zal het van avond tegen mijn man zeggen. Je kunt hem vertrouwen, hij zal er niet met anderen overpraten. Op hem kun je rekenen, hij is voor zichtig». De kastanjes had zij in middels op. Zij frommelde het le ge zakje ineen en smeet het in de haard. Daarna zei ze «Kom, we gaan naar bed». Zonder op te staan begon zij het vest van Georges los te knopen. En opeens hield zij op, terwijl zij tussen duim en vinger een lang haar omhooghield, dat zij uit een knoopsgat had getrokken. Lachend zei ze, «Kijk, je hebt een haar van Ma deleine meegenomen. Wat je een trouwe echtgenoot noemt!» Daarna bekeek zij de op haar hand nauwelijks zichtbare draad aandachtiger en merkte op, «Maar die is niet van Madelei ne, het is een donkere». Hij glimlachte. «Het zal er een van het kamer meisje zijn». Zij begon zijn vest te onderzoe ken met de zorgvuldigheid van een politieman en trok een tweede haar los, dat om een knoop was gewikkeld; daarna zag zij een derde; bleek en enigszins trillend riep zij, «O, je hebt met een vrouw ge slapen, die haren om al je knopen heeft gewikkeld!» Zijn mond viel open en hij stot terde, «Welnee! Ben je gek?...» Plotseling schoot hem iets te binnen en het begrip daagde. Even raakte hij inverwarring, toen ont kende hij met een spottende lach, inwendig niet eens ontevreden dat zij hem van een avontuurtje ver dacht. Zij zocht door en vond steeds meer haren, die zij vliegensvlug loswikkelde en op het vloerkleed smeet. Zij was geslepen genoeg om te raden wat hier aan de hand was en zij stotterde driftig en haast in tranen, «Dat mens houdt van je... en zij heeft je iets van zichzelf willen meegeven... O, wat ben jij een verrader!» Maar opeens ontsnapte haar een gejaagde vreugdekreet «O... o... het is een oude vrouw Kijk, een grijs haar!... Zo, je g3at nu dus met oude vrouwen naar bed? Betalen zij je daarvoor zeg, betalen zij je daarvoor?... Zo, ben je nu aan oude vrouwen begonnen Dan heb je mij niet meer nodig... neem die ander maar...» Zij sprong op, greep het japon lijfje dat zij op een stoel had ge worpen en schoot het aan. Hij wil de haar weerhouden, hij stamelde beschaamd, «Welnee, Clo... je verbeeldt je iets... ik begrijp er ook niets «/a.n ...luister eens... toe, blijf nu...» Maar zij zei weer, «Neem jij die oude vrouw maar neem haar maar... laat een ring van haar haren maken... van haar grijze haren... je hebt voorraad genoeg...» Haastig had zij zich aangekleed zich gekamd en haar voile laten vallen; toen hij haar wilde grijpen gaf zij hem een ferme klap in het gezicht. Terwijl hij stond te wan kelen rukte zij de deur open en vluchtte. Hij was nog niet alleen of de woede tegen de aftandse mevrouw Walter laaide hoog in hem op. Ha, hij zou haar leren vrijen en op een hardhandige manier! Hij bette met water zijn brandende wang. Daarna verliet hij eveneens de woning, broedend op wraak. Ditmaal zou hij geen toegeeflijk heid meer tonen. Zeker niet! Hij slenterde de boulevard af en bleef staan voor een juwelierszaak, waar hij naar de chronometer keek, die hij sdert lang begeerde en- dieachtienhonderd franc kost te. En opeens bedacht hij met een schok van blijdschap. Als ik die zeventigduizend franc verdien kan ik de chronometer kopen. Hij be gon te dromen van alles wat hij nog meer van zeventigduizend franc zou kunnen kopen. Om te beginnen zou hij zich tot afgevaardigde laten benoemen. En dan zou hij die chronometer kopen En dan ging hij op de Beurs spe culeren en dan... en dan... Hij had geen iust naar de krant te gaan; hij wilde liever wat met Ma deleine praten eer hij Walter ging opzoeken en zijn artikel schrijven hij sloeg de wea naar huis in. Hij was al in de Rue Drouot toen hij opeens bleef staan; hij had vergeten, naar de toestand van graaf De Vaudrec te vragen die aan de Chaussée d'Antin woonde. Hij liep op zijn gemak terug, dacht aan allerlei dingen in een verrukkelijke loomheid aan aangename dingen, die hem vol doening gaven, aan het op handen zijnde vermogen, maar ook aan die schurk van een Laroche en aan dat oude kreng, de vrouw van de baas. Over Clotilde's woede maakte hij zich niet al te bezorgd hij wist dat zij snel vergaf. Aan de concierge van het huis, waar graaf De Vaudrec woonde, vroeg hij, «Hoe gaat het met meneer De Vaudrec? Ik hoorde dat hij al eni ge tijd ziek is». De man antwoordde, «Meneer de graaf is er slecht aan toe, meneer. Ze verwachten niet, dat hij de morgen zal halen. De jicht is hem op het hart ge slagen». Du Roy was zo onthutst, dat hij niet wist wat hij moest zeggen. Vaudrec lag op sterven! Verwarde gedachten kwamen bij hem op, talrijke verwarde gedachten, die hij zichzelf niet durfde bekennen. Hij stotterde, «Dank u... ik kom wel eens terug...» zonder te beseffen wat hij zei:. Hij sprong in een rijtuig en liet zich thuisbrengen. Zijn vrouw was ook al thuis. Hij vloog haar kamer binnen en riep hijgend, «Weet je het ai? Vaudrec ligt op sterven!» Zij zat een brief te lezen, zij keek op en vroeg driemaal ach tereen, «Hé? Wat zeg je... wat zeg je... wat zeg je...?» «Ik zeg je, dat Vaudrec op sterven ligt omdat de jicht hem op het hart is geslagen» Hij voegde eraan toe, «Wat wil je gaan doen?» Zij was opgestaan, zij zag lijk- bleek en haar wangen vertoonden nerveuze trekkingen; zij sloeg de handen voor het gezicht en be gon wanhopig te schreien. Zo bleef zij staan, met schokkende schou ders, kapot van verdriet. Maar al gauw beheerste zij zich en veegde haar ogen af. «Ik ga naar hem toe... iaat me maar... ik weet niet wanneer ik terug kom... wacht niet op mij...» Hii antwoordde, «Goed, ga maar». Zij drukten elkaar de hand en zij was zo gauw vertrokken, dat zij haar handschoenen vergeten had. Nadat Georges alleen zijn avondmaaltijd ha cl gegeten begon hij zijn artikel te schrijven. Hij doe het zorgvuldig volgens de aanwijzingen van de minister, waarbij hij liet doorschemeren, dat de expeditie in verband met Ma rokko niet zou plaatsvinden. Hij bracht zijn kopij naar de' krant, babbelde nog wat met de baas en ging rokend bet gebouw uit. Hij was in een opgewekte stemming, zonder zelf te weten waarom. Zij vrouw was nog niet thuisge komen. HJ>- Q^Q naat béd--'0*2 -vrel in slaap. Madeleine kwam tegen middernacht terug. Georges, d;3 wakker schrok, schoot in zijn bed overeind. Hij vroeg. «En?» Hij had haar nog nooit zo bleek en ontroerd gezien. Zij zei nauwe lijks verstaanbaar, «Hij is overleden» «Ach! En... heeft hij nog iets tegen je gezegd?» «Nee. Hij was al buiten kennis toen ik kwam». Georges dacht na. Vragen, die hij niet durfde uitspreken, dron gen hem naar de lippen. «Ga ook naar bed», zei hij. Zij kleedde zich vlug uit en schoof naast hem onder de de kens. Hij vroeg, «Was er nog familie aan het sterfbed?» «Alleen een neef». «O. Kwam die neef dikwijls bij hem?» «Nooit. Zij hadden elkaar in tien jaar niet ontmoet». «Had hij verder nog familie?» «Nee... ik geloof het niet». «Dus... dus die neef is erfge naam?» «Ik weet het niet» «Was Vaudrec erg rijk?» «Ja, hij was rijk». «Op hoeveel schat je hem on geveer?» «Ik kan het niet zeggen. Een tot twee miljoen misschien» Hij vroeg niets meer. Zij blies de kaars uit. En in de duisternis bleven zij naast elkaar ligger, zwijgend, klaar wakker en scherp nadenkend. Hij had in het geheel geen slaap meer. De hem door mevrouw Walter in het vooruit zicht gestelde zeventigduizend franc leken hem nu een pover be drag. Opeens meende hij te rne.'- ken, dat Madeleine schreide. Hij vroeg, «Slaap je?» «Nee». Vervolgt Nadruk verboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 10