DE BENDE VAN JAN DE LICHTE DANK ZIJ FRANSE HUGENOTEN WERD ZUID-AFRIKA WIJNPRODUCENT LOUSS PAUL BOON 4 Op 2 februari 1659 noteerde Jan van Riebeeck in zijn dagboek dat men op die dag de eerste wijn had geperst uit Kaapse druiven. Men mag dus zonder twijfel be weren dat de Zuidafrikaanse wijn zo oud is als Zuid-Afrika. De eer ste Commandeur van de Kaap kolonie heeft er derhalve niet al leen voor gezorgd dat de beman ning van de voorbijvarende sche pen drinkwater, verse groenten en vlees konden inslaan maar dat er in de schaduw van Tafelberg ook een lekker wijntje kon geproefd worden. Het is echter niet geble ven bij de eerste wijnstokken in de Compagniestuin te Kaapstad. Driehonderd jaar later kan men te Paarl, het centrum van de wijn bouw, een dozijn rode en witte wijnen proberen, liefst nog verge zeld van uitstekende Zuidafrikaan se kaas. Uit het experiment van de vroeg pioniers is er een in dustrie ontstaan, die kan be schouwd worden als de voornaam ste in dit deel van Zuid-Afrika. Doch het zijn niet alleen de Hollanders die de wijnbouw aan de Kaap hebben ingevoerd. Het is namelijk vooral aan de Franse Hugenoten te danken dat de Zuid afrikaanse wijnen vandaag kunnen wedijveren, niet alleen met Rijn en Moeselwijnen, maar ook met de beste Franse wijnen. Men weet dat deze protestantse vluchtelin gen, die ingevolge herroeping van het Edicht van Nantes naar Ne derland waren uitgeweken, zich op verzoek van het bestuur van de Kaapkolonie te Franschhoek waren komen vestigen. Hun aan komst had plaats in 1688. Niet alleen te Franschhoek, maar ook te Paarl, Drakenstein en Stellen- bosch hebben ze wijnstokken ge plant en vooral de kwaliteit van druiven en wijn verbeterd. Ze wisten vooral nut te trekken uit het milde klimaat, dat verwant schap vertoont met het middel landse zeeklimaat, inzonderheid op de zonbeschenen flanken van de bergen. Europese wijnbouwspe- cialisten staan verbaasd wanneer ze dit wijnbouwgebied bezoeken. De druiven groeien hier. vandaag niet aanstokken maar aan strui ken en in sommige gevallen kan men zelfs gewagen van hoogcul- tuur. Verbazend is ook dat de Zuidafrikanen zelf geen wijndrin kers zijn. Het overgrote deel der produktie wordt uitgevoerd, voor al naar Groot-Brittaniê. Als gevolg hiervan wordt de Ziudafrikaanse wijnindustrie wel eens door over- produktie bedreigd, want verkopen is hier op de eerste plaats syno niem van uitvoeren. Dit heeft voor gevolg dat de Zuidafrikaanse wijn bouwers zich verenigd hebben in een goed georganiseerde vereni ging, de K.W.V. beheerst de markt, controleert de produktie en regelt de uitvoer. Ze draagt er ook zorg voor dat de wijnbouwers een behoorlijke winst bekomen. De K.W.V. moet zich natuurlijk schikken naar de smaak van de invoerders en vermits de Engelsen de belangrijkste klanten zijn, heb ben Sherry en port een aanzien lijke plaats verworven. Met de produktie van Sherry werd pas rond 1930 gestart en vandaag is South African Sherry een geduch te concurent geworden van Spaan se Xeres. Uit de druiven van het type Ca bernet, Shiraz en Hermitage wordt in Zuid-Afrika een zware ro de wijn voortgebracht met een Bourgondisch bouquet. Men laat hem verouderen in eikenhouten vaten - volgens de beproefde me thodes van vroeger - voor hij ge botteld wordt om verscheept en verkocht te worden. De witte wijn wordt gewonnen uit druiven van het type Steen, Riesling en Clai- rette Blanche. De gisting van de witte wijn vindt plaats in reus achtige tanks - ontworpen door Italiaanse deskundigen - en deze tanks zijn zo groot dat men er bij de ingebruikneming een cocktail in organiseerde. Naast Sherry, Port, rode en wit te wijn, zijn er nog andere pro- dukten te vermelden, namelijk een uitstekende rosé, de brandy, die voornamelijk in Zuid-Afrika zelf verkocht wordt, en verder tal van likeurwijnen. De experten van K.W.V. produceren ook nog Eau de Cologne en reukwaren. In de twintiger jaren moest men te Paarl en omgeving tienduizen den ton druiven vernietigen, omdat ,men te veel geproduceerd had. Dit gebeurt vandaag niet meer. De Kaaps wijnboeren, die in stati ge witte landhuizen wonen, in Kaaps-Hollandse stijl, omgeven door wondermooie bloementuinen en eindeloze rijen wijnranken, schenken thans hun volle vertrou wen aan de K.W.V., die er voor zorgt dat de weegschaal produk tie uitvoer in evenwicht blijft. Ook in België heeft de Kaapse wijn de jongste jaren een steeds groter wordend afzetgebied gevon den. Ondanks hun hoge kwaliteit en de grote afstand, die de Zuid afrikaanse wijnen moeten afleggen is hun prijs overigens bijzonder redelijk. «Vrienden van Zuid-Afrika» VERVOLGT 54 NADRUK VERBODEN Wij komen de open ruimte in, en struikelen al dadelijk over een pekton. En dat betekent, dat er zelfs de ganse nacht dóór gaat gefeest en gejoeld worden... en dat men pek in brand gaat steken zogauw de duisternis zal ingeval len zijn, om bij die rossoge klaar te, spookachtig verlicht en vreem de lange schaduwen afwerpend, aan brullende duivels te gaan ge lijken. En zijn zij niet een beetje als duivels, deze uit de band ge- sprongenen, deze buiten de wet levenden Maar nog hebben wij er niet toe besloten dit te schilderen, of iets anders, iets veel aangrijpen- ders, boeit ons oog. Vlak voor ons en tussen twee tenten in waar men schuimend bier uitdeelt aan wie de kroezen grijpen wil, is iets aan het gebeuren dat Breughel nooit heeft mogen aanschouwen. Hier op deze plaats zijn de kreu pelen samengekomen al dezen die misvormd zijn van voeten en van benen. Dicht tegen de grond van Vlaanderen hebben zij geleefd en gestrompeld, dicht tegen de grond hebben zij zich voortgehaast naar elke plaats waar er gebedevaart of gekermist werd, en hun stron ken en stompen en krukken en rol lende houten bakken tentoonge steld. Nu, op dit ogenblik, zijn ze al len samengekomen, hebben ze zich voor de eerste keer in hun leven verenigd, om het gewee klaag der bedevaarten van zich af te werpen. Het is feest. Zij, de misvormden, de onterfden en uit gestotenen, die leefden van de kruimels en de luttele aalmoezen, zijn nu de meesters geworden. Hier heerst de bende van Jan de Lichte. En van deze bende maken zij deel uit. Een vrouw, een nog jonge land loopster, heeft de bij elkaar hur kende kreupelen potten schui mend bier aangeboden, en een der kreupelen maakt een gekke bokkesprong, zodat hij met het gelaat onder de rok der jonge landloopster komt. En zodat zij daar, hoog en schetterend, mee lachen moet. En daardoor aange moedigd wipt ook een andere kreupele op zijn korte krukken al dwaas kraaiende rond, zijn voor ganger achterna. Dan volgt deze die zijn leven heeft gesleten in een rollende houten bak. En allen volgen ze, en sluiten ze de jonge landloopster in een kring. En zij, hoog in hun midden, slaat de han den klappend in elkaar, zingt, springt. Zij heft een weinig de rokken en zingt een lied, terwijl de kreupelen rond haar verder hotsen. Steeds sneller, steeds uit bundiger wriemelen zij rond haar, en steeds hoger heft zij de rok al zingend haar lied, steeds woester smijt ze de benen uit, hoog boven de hoofden der kreupelen uit, die eronderdoor wippen. En verderaf, als de achtergrond van dit buitensporig Breughels schilderij, horen we de ketelmu ziek der bohemers, die ook ai van de partij zijn. Ook hunne simbalen en pauken horen we slaan, ook hunne trommels en tamboerijnen. En waar we ons ook wenden of keren zien we mannen en vrouwen die zich, oververzadigd van eten pn drinken, in het gras hebben peergevlijd... de broekriem losge- perst of de rok over het hoofd ge slagen, om er de roes uit te sla pen. De anderen kijken naar deze flauwekullen niet om. Voort, zij vieren feest tot ze er zullen bij neervallen, en dat zal nog deze dag of ook de komende nacht niet zijn. Op het programma der feeste lijkheden heeft men ook het hu welijk aangekondigd van een haast zestigjarige landloopster, wier man onlangs te Gent werd opgehangen. Maar, het is reeds haar tweede man die wordt opge hangen. En een drama dat zich steeds maar herhaalt, wordt op de duur een ritueel gebeuren. Voor Jooskens Mie, deze grijsge- worden landloopster, begint het iets van een toneeldrama te krij gen, het begint naar een schouw spel te rieken. En daarbij, Jooskens Mie is een weinig dronken, en weet niet goed meer wélke man nu eigenlijk te Gent werd opgehangen. Zij loopt het kamp rond, en vraagt wie de derde is die met haar trouwen wil. «Wie wil er trouwen en opge hangen worden?» vraagt ze. Want in haar troebele geest zijn die twee dingen onafscheidelijk met elkaar verbonden. En het is dan de zot van Worteghem die zich kandidaat stelt. Doch is het voor Jooskens Mie een ritueel gewor den drama, voor de Zot is het echter een kluchtspel, iets dat hij doet om er de leute in te houden. Voorafgegaan door de muziek der bohemers, op hun hielen ge volgd door de rondhotsende groep der kreupelen, worden Jooskens Mie en de Zot in een feeststoet rondgedragen. Zij zelf zijn eerst nog voorafgegaan door al de meis jes die huwbaar zijn geworden. En na het echtpaar komt een groep van eredames, die zich seffens in twee rijen hebben geschaard. Maar als wij onder de eredames! oude, grijze en in lompen gehulde landloopsters en bedelaressen herkennen, moeten wij ondanks al les glimlachen. Ze hebben afge sneden boomtakken die ze, gelijk palmtakken, naar de beide trou wers op en neer wuiven. Daarachter volgen in bonte wan orde allen die bij het huwelijk wil len zijn, met hun kazak het bin nenste naar buiten gekeerd. En welke grappenmaker het is, weten we niet... maar één onder hen be geleidt de bruidsstoet met een brommende doodsmars. Doch vooraleer dit huwelijk gaat ingezegend worden, zullen zij nog even naar de uithoek gaan, waar de bohemers hun tenten heb ben. Daar zit in een barak van loofhout, gevlochten twijgen en jonge bomen, Sara die geluk, het heden en het verleden ontsluiert, en de toekomst voorspelt. Ge volgd van een immer groter wor dende sliert, dansend en zingend, trekt men dan ook naar Sara op, om onder algemeen gejubel of ge weeklaag de toekomst der gehuw den te horen ontsluieren. Zij zit er wrokkig en nors Sara. Zij haat dit volk. Zij haat nu ook deze Jan de Lichte, die zich ver laagt aan dergelijke kluchtspelen deel te nemen, in plaats van moor dend en brandend door dit leven en deze tijd te gaan. Een boerte is het geworden, deze bende, en niet het wilde epos, dat hun bei der namen in de komende tijden berucht kon maken... dat hen on sterfelijk gingmaken in de herin nering der mensen, zodat men bin nen honderden jaren nog met ont zetting over hen spreken zou.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1972 | | pagina 4