9
Vrijetijdsbesteding, recreatie, landbouw en landschapszorg.
stedebouw en ruimtelijke ordening in aalst
LANDSCHAPSZORG
NATUURBEHOUD
door
Martin HUTSEBAUT
Rijksuniversiteit te Gent
In een aantal artikelen zal hier de aandacht gevestigd worden op de komplekse problematiek van stedebouw en ruimte
lijke ordening, in de brede zin van het woord, zoals deze zich in het Aalsterse stelt. Na een algemene probleemstelling
wordt nader ingegaan op diverse aspekten als daar zijn stadscentrum, vervoer en verkeer, huisvesting en grondbeleid, leef
milieu en industrie, landbouw, natuurbehoud, rekreatie, stedelijk kunstpatrimonium, herstrukturering van de gemeentegrenzen
en inspraak van de bevolking. Doel van deze artikelenreeks is niet pasklare oplossingen voor te stellen. Wel aan de hand
van een aantal ideeën, die voor niemand dwingend zijn, de publieke belangestelling voor deze problematiek te aktiveren,
zodat het beleid, bij de aanpak van deze problemen, kan rekenen op de volle aandacht van een gesensibiliseerde en kritische
bevolking.
VRIJETIJDSBESTEDING
ENI RECREATIE
In onze geïndustrialiseerde sa
menleving wint de vrije tijd voort
durend aan belang. Niettegen
staande de arbeid ook op vandaag
nog zeer belangrijk is en dit in
de toekomst ook wel zo zal blij
ven, kan toch niet ontkend worden
dat een steeds groter wordende
groep van mensen de vrije tijd be
wust gaat beleven. Het is niet lan
ger een biologische probleem (be
hoefte aan rust) het is een so
ciaal en cultureel probleem gewor
den (behoefte aan ontspanning,
sociaal contact en culturele ver
ing en dit als tegenkanter van
vaak afstompend werk op fa-
of op bureel). Van arbeids-
p oraal evolueren we dan ook stil
aan naar een vrijetijdsmoraal.
Dc sector van de vrije tijd stelt
nu ook welbepaalde eisen op het
stuk van stedebouw en ruimtelij
ke ordening, er zijn immers op elk
ogenblik specifieke behoeften in
zake vrijetijdsbesteding. Denken
we maar aan de culturele centra
die momenteel zowat over gans
het land uit de grond worden ge
stampt en die ergens hun plaats
noeten krijgen in het stadsbeeld.
In het algemeen kan gesteld
worden dat in de sector van de
vrijetijdsbesteding en de recreatie
behoefte bestaat aan een belang-
'ijke infrastructuur i.v.m. collectie-
re voorzieningen allerhande (inza-
te sport, speelpleinen, cultuur
nz....). Om ons te kunnen uitspre
ien omtrent het al dan niet vol-
Joen van de bestaande infrastruc-
:uur zouden we dienen te beschik
ken over een inventaris van de
Behoeften inzake collectieve voor-
zeningen i.v.m. de vrijetijdsbe
steding en anderzijds over een
nventaris van de bestaande infra
structuur het bestaande zou
lan kunnen geevalueerd worden
p het licht van de behoeften. Ver
hits we noch over het één, noch
Pver het ander beschikken dienen
i/e ons dan ook te beperken tot
nkele bedenkingen.
Het is zo stilaan een evidentie
beworden dat men het probleem
tan de vrijetijdsinfrastructuur, net
sis zovele andere problemen, niet
pn zien binnen de grenzen van
Pe bestaande gemeenten. Welke
nititieven men morgen ook mag
lemen, wanneer ze van zekere
jmvang zijn zal hun draagwijdte,
)un impact, de grenzen van het
luidige Aalst ver te buiten gaan.
tochten wij deze initiatieven niet
i een zuivere optiek gaan zien,
dan zal men morgen terug een
steen des aanstoots meer hebben
naast de zovele andere reeds be
staande aangelegenheden waa-
voor het centrum (in casu de stad
Aalst) de financiële last draagt en
waarvan de consumptie regionaal
is. Dergelijke anomalieën dienen
voorkomen te worden door de za
ken onmiddellijk in hun ware con
text te plaatsen, door een ruimere
visie die momenteel zo stilaan on
afwendbaar is geworden. Stad en
omgeving vullen elkaar volledig
aan, ze zijn geen opponenten
maar supplementen. Beide zijn ge
roepen om in een zeer nabije toe
komst op te gaan in een volwaar
diger eenheid teneinde mekaars
onvolkomenheden en leemten aan
te vullen en mekaar aldus te ver
rijken. Een industrieel centrum
heeft behoefte aan een rurale zo
ne, net als de nurale zone aange
wezen is op een industrieel en
commercieel centrum.
Inzake vrijetijdsinfrastructuur
dringt zich dan ook een beleid op
dat rekening houdt met de regio
nale situatie en met de regionale
behoeften. Dat beleid dient boven
dien een globaal beleid te zijn
waarin alle sectoren van de vrije
tijdsbesteding hun plaats krijgen.
Het spreekt dus vanzelf dat de
diverse collectieve voorzieningen
en uitrustingen zoals sportterrei
nen, sporthallen, zwembaden, par
ken, recreatiedomeinen, speelplei
nen, groene zones, ontmoetings
centra allerhande, culturele centra
e.a. planmatig over het ganse
grondgebied van (groot-) Aalst
dienen gespreid en uitgebouwd te
worden.
Hierbij dient zowel gedacht aan
de behoeften inzake vrijetijdsbe
steding en recreatie van langere
duur (recreatiegebieden) als aan
de voorzieningen voor ontspanning
en recreatie van korte duur. Spe
ciaal dient er over gewaakt dat
binnen de specifieke woonkernen
voldoende ruimte voor recreatie
wordt voorzien (een zaak die mo
menteel maar al te vaak wordt
over het hoofd gezien).
In een sterk geindustrialiseerd
en dichtbevolkt land zoals het on
ze, waarin de open ruimten ener
zijds steeds kleiiner worden en
anderzijds een steeds groter be
lang krijgen als onderdeel van het
leefmilieu, ziet Ir. NYSTEN (Bel
gische Boerenbond) voor het plat
teland in de toekomst een drie
voudige functie weggelegd re
creatie, landbouw en natuurbehoud
of landschapzorg.
De landbouw levert een steeds
belangrijke bijdrage tot het alge
meen welzijn als beheerder en on
derhouder van de open ruimten.
De stedelijke bevolking ervaart
het platteland steeds duidelijker
als een belangrijk en onmiisbaar
onderdeel van haar globaal leef
milieu. Het platteland is als het
ware de uitlaatklep voor alle
stressgevoelens die de stedeling
in zijn drukke leef- en werkmilieu
opstapelt. Deze sociale druk moet
op de gepaste wijze opgevangen
worden door het inrichten van re
creatie-centra, zones voor tweede
verblijven en aantrekkelijke land
schapsbouw.
In dit kader dient onze aan
dacht ook te gaan naar de esthe
tische aspecten van het landschap
dus naar de landschapszorg of
naar het behoud van natuurlijke
milieus, wat ongetwijfeld noodza
kelijk is om wetenschappelijke,
sociale en milieukundige redenen.
Speciale aandacht verdienen de
waardevolle landschappen. Er zijn
ongetwijfeld landschappen die we
tenschappelijke heel waardevol of
gewoon maar heel mooi zijn en
die men moet behouden.
De esthetische aspecten van
het landschap zijn in het alge
meen niet vitaal bindend voor het
welzijn van een gebied. Land
schapszorg dient in de eerste
plaats te worden beschouwd ais
een uiting van cultuur en van
waardering voor het natuurlnke
patrimonium. Een prioriteit van
economische waarden kan soms
noodzakelijk zijn, maar we kunnen
ons niet van de indruk ontdoen
dat .maar al te vaak economische
imperatieven worden ingeroepen
om bepaalde beslissingen te mo
tiveren, daar waar met een weinig
goede wil en fantasie heel wat
schade aan het natuurlijk milieu
kan worden voorkomen.
Het landschap dient maximaal
beschermd te worden. Als moge
lijke maatregelen die kunnen ge
nomen worden denken wij in de
eerste plaats aan het klasseren
van waardevolle .landschappen
door de Koninklijke Commissie
voor Monumenten en Landschap
pen zo worden alle noodzakelij
ke maatregelen inzake behoud ge
troffen. Het landbouwbeleid dient
in die gevallen vervangen of aan
gevuld te worden door een andere
beleidsvorm. Verder dienen ook
parken en domeinen beschermd te
worden (verkavelingsverbod, vrij
waring van de parken en domeinen
voor vaak ondoordachte plannen
van openbare werken) en dient
men meer dan in het verleden zijn
toevlucht te nemen tot dissimula
tieplanning. De planning van stel
selmatig aangebrachte hoge groen
pchermen is dringend in de zones
met veel groeiende verstedelijking.
Die planning moet in de eerste
plaats de ordeloze bebouwing aan
het vergezicht onttrekken. Boven
dien moet deze planning op supra-
gemeentelijk plan gebeuren, zo le
zen wij in de SODEGEC-studie.
De groenschermen kunnen ook
zowel in de stad als langs de grote
verkeersaders met goed gevolg
worden aangelegd ter dissimulatie
van minder fraaie hoeken.
In deze context zouden wij ook
willen pleiten voor een absolute
bescherming tegen visuele reclame
Niets schendt meer het uiitzicht
van het landschap dan een orde
loze inplanting van reuzegrote re
clameborden. Een scherpe regle
mentering en controle is hier dan
ook vereist.
LANDBOUW
De landbouw maakt momenteel
een ingrijpende verandering door.
De landbouwers eens vrij en zelf
standig in hun eigen bedrijf, wor
den nu steeds scherper gecon
fronteerd met hef vraagstuk van
de leefbaarheid van hun onderne
ming. Ook de landbouw ontkomt
niet aan de strenge wetmatigheid
van de economiie.
De problematiek van de leef
baarheid van de landbouwbedrij
ven heeft diverse aspecten. Een
ervan is de bedrijfsgrootte. Boven
dien stelt de moderne landbouw-
uitbating grote eisen aan land
bouwinrichting, zoals grote kavels,
degelijke landbouwwegen en een
goede ontwatering.
Vooral de schaalvergroting (die
een grotere grondmobiliteit ver
onderstelt) is voor de landbouw
levensnoodzakelijk om de compe
titie op Europees niveau aan te
kunnen.
Volgens de SODEGEC-studie
vertoont de landbouw in de Den-
destreek in zijn bedrijfsstructu
ren heel wat knelpunten kleine
gemiddelde bedrijfsoppervlakten
(70% van de bedrijven hadden op
het ogenblik van de SODEGEC-
studie geen 5 ha cultuurgrond,
vandaar de moeilijk toepasbare
mechanisatie), grote grondversnip
pering (waardoor de bewerking
veel tijdrovender is dan op grote
percelen), relatief zware bezetting
met landbouwactieven, te veel
toegangswegen tot de percelen, te
veel perceelsgrenzen, minder goe
de landbouwwegen, onvoldoende
ontwatering van de gronden, on
voldoende aanpassing van de
bedrijfsgebouwen, enz....
Veel kleinere landbouwbedrijven
zijn de laatste jaren in het Aalster
se verdwenen, dit om diverse re
denen. De uitstoting gaat onafge
broken verder. De kleine bedrijven
die niet ophouden te bestaan evo
lueren naar tuinbouw onder een
intensieve vorm. De landbouwbe
drijven gaan vooral de nadruk leg
gen op de veeteelt (dierenhoude-
rij) en trachten door aanpassing
te komen tot grotere produktie-
eenheden.
Groot-Aalst zou in samenwer
king met de landbouworganisaties
de ruilverkaveling in het Aalsterse
kunnen bevorderen. De afvloeiing
uit de landbouw biedt de gelegen
heid tot rationalisering van de
resterende landbouwbedrijven door
hergroepering van de gronden.
Hierbij aansluitend dienen de land
bouwwegen gemoderniseerd en
uitgerust teneinde tevens dienst te
kunnen doen als wandelpaden
(waarvan een aantal routes kun
nen uitgestippeld worden). Tevens
dient de ontwatering van de gron
den een permanente zorg te krij
gen.
SLOTBEMERKINGEN
Het volstaat niet de landbouw
toe te laten aan landschapszorg
te doen ook dienen de nodige
middelen ter beschikking gesteld
om dit te verwezenlijken. Aange
zien deze landschapsvorrp.ende
elementen zowel functioneel die
nen te zij'n (microklimaat, verblijf
plaats voor-nuttige dieren en in
secten), als esthetisch (passieve
recreatie) en wetenschappelijk
(milieukunde) verantwoord, rijzen
hier een aantal organisatorische
problemen.
Een harmonisch samengaan
van landbouw, natuurbehoud en
recreatie binnen de plattelandsge
bieden is enkel mogelijk mits een
daadwerkelijke politiek van ruim
telijke ordening in de breedste zin
van het woord.
De definitieve afbakening van
zones in het kader van de gewest
plannen volstaat echter niet. De
bijhorende planologische voor
schriften dienen ook de bestem
ming van de zones duidelijk vast
te leggen en alle waarborgen te
bieden voor een optimale verwe
zenlijking ervan.