1
HET MILIEUVRAAGSTUK («L'ENVIRONHEMEHT»)
stedebouw en ruimtelijke ordening in aalst
'door
Martin HUTSEBAUT
Rijksuniversiteit te Gent
in een aantal artikelen zal hier de aandacht gevestigd worden op de komplekse problematiek van stedebouw en ruimte
lijke ordening, in de brede zin van het woord, zoals deze zich in het Aalsterse stelt. Na een algemene probleemstelling
wordt nader ingegaan op diverse aspekten als daar zijn stadscentrum, vervoer en verkeer, huisvesting en grondbeleid, leef
milieu en industrie, landbouw, natuurbehoud, rekreatie, stedelijk kunstpatrimonium, herstrukturering van de gemeentegrenzen
en inspraak van de bevolking. Doel van deze artikelenreeks is niet pasklare oplossingen voor te stellen. Wel aan de hand
van een aantal ideeën, die voor niemand dwingend zijn, de publieke belangestelling voor deze problematiek te aktiveren,
zodat het beleid, bij de aanpak van deze problemen, kan rekenen op de volle aandacht van een gesensibiliseerde en kritische
bevolking.
PROBLEEMSTELLING
«Wij moeten tegenover ons mi
lieu een benediktijnse politiek vol
gen, d.w.z. dat wij de natuurlijke
omgeving wel mogen beïnvloeden
in functie van de menselijke be
hoeften, maar men zit voor ver
antwoordelijkheid», aldus minister
TINDEMANS op een recente pers
conferentie.
Milieu heeft niet alleen te ma
ken met zuiver water en zuivere
lucht, het gaat om de uitdaging
voor iedere mens om met zijn om
geving in harmonie te leven. Er is
een permanente revolutie nodig in
de economische theorie, in de eco
nomische politiek en in de indivi
duele gedragingen.
Van verschillende zijden wordt
thans onderstreept dat het behoud
van een gezond leefmileu tenslotte
interessanter is dan de econo
mische groei. De Z.E.G. («Zero
Économie Growth») is een tover
woord geworden in de mond van
de tegenstanders van de milieu
verontreiniging. Volgens de be-
vechters van de bevuiling gaan wij
een ecologische ramp tegemoet in
dien de economische ontwikkeling
geen onmiddelijke halt wordt toe
geroepen.
In feite ligt hier een diepe wei-
zijnsbekommernis aan ten grond
slag.
Economisten en financiers, zo
als de First National City Bank
onlangs in haar orgaan Monthy
Economie Letter, argumenteren
anderzijds dat alleen de econo
mische groei voor de middelen kan
zorgen die nodig zijn om een min
der vervuilde wereld tot stand te
brengen.
Beide standpunten zijn ons in
ziens met mekaar te verzoenen op
voorwaarde dat we opteren voor
een geordende en gecontroleerde
groei.
Dat ondertussen ook het Bel
gisch leefmilieu bepaalde zorgen
baart blijkt regelmatig uit de-alar
merende berichten van het milieu
front waarop de Belgische pers
ons regelmatig vergast en is on
langs nog eens overduidelijk ge
bleken uit het boek dat Senator
POMA publiceerde n.l. Knoeien
met ons leefmileu.
leder van ons heeft de plicht
mee te zoeken naar oplossingen,
vermits het milieu een weerslag
heeft op het bestaan van elke bur
ger. Inzake milieuproblematiek is
dus een ruime bewustmaking, een
diepgaand onderzoek en een effi
ciënte aanpak op zijn plaats.
Dat het milieu-vraagstuk de
laatste jaren zowat in alle indus
trie-landen in het brandpunt van
de belangstelling is komen te
staan mag blijken niet alleen uit
de talrijke acties en wetenschap
pelijke publikaties in het binnen
land maar tevens uit het feit dat
de belangrijkste internationale or
ganisaties zich aktief met het pro
bleem zijn gaan bezighouden we
denken hier b.v. aan de program-
mas van de Raad van Europa «De
administratie en het milieu in het
Europa van morgen» (1970) en
van de U.N.O. «De mens en de
biosfeer» (om er maar enkele te
noemen).
Het belang dat het leefmilieu
momenteel heeft verworven mag
tevens blijken uit het feit dat twee
jaar geleden het Brits departe
ment voor het milieubeheer («De
partment of the environment»)
werd opgericht onder de bevoegd
heid van Staatssecretairs Peter
WALKER. Het derpartement, dat
ongeveer 84.000 arbeiders en
ambtenaren tewerkstelt en mo
menteel beheerd wordt door de
bekende G. RIPPON, beschikt
over een budget van 374 miljoen
(wat ongeveer het totale Bel
gische budget vertegenwoordigt).
In België ligt de zorg voor de mi
lieuproblematiek nog verspreid
over een zevental departementen.
In België werd door minister
DE SAEGER in de nieuwe begro
ting van Openbare Werken even
eens een belangrijke accentver
schuiving ten bate van de milieu
zorg aangekondigd. Of we het tot
een staatssecretariaat voor het mi
lieu zullen brengen dient nog af
gewacht te worden. In elk geval
dient een administratief apparaat
uitgebouwd dat een gecoördineer
de milieu-politiek mogelijk maakt.
Aan diverse aspecten van het
milieuprobleem werd reeds in vo
rige artikels terloops aandacht be
steed. De problematiek is immers
zo verweven met het globale wel-
vaarts- en welzijnsvraagstuk dat
het moeilijk is er een autonome
behandeling aan te geven.
We willen ons in deze bijdrage
dan ook beperken tot een aantal
specifieke concrete problemen,
wel wetende dat we op die wijze
onvolledig zijn. We zullen hierna
meer bepaald handelen over
1 het pollutieprobleem (luchtver
vuiling, waterverontreiniging
en bodemverontreiniging), met
eraan gekoppeld het probleem
van de waterreinigingsstations
en van de vernietiging van al
lerlei afval (zowel industieel als
huishoudelijk vuil);
2 Het probleem van de verfraai
ing van het stedelijk leefmilieu.
1. HET PO LUXE
PROBLEEM
«(Nuisance ou pas, il est proba
ble que l'homme moderne doit
s'habituer a vivre avec la pollu
tion, entendue au sens large. Je
ne crois pas en effet, qu'il soit
prêt a retourner a l'age de caver-
nes pour Ie plaisir de retouner
l'air pur des temps préhistori-
ques.»
Prof. ROUSSEL
Dat ruimtelijke ordening, groen
voorziening, betere planning in het
algemeen en meer selectieve in
dustrievesting met de strijd tegen
lucht-, water- en bodemvervuiling
(die in essentie één probleem vor
men) te maken hebben, zal mo
menteel vrijwel niemand meer te
genspreken. immers, het conser
veren van onze bodem, onze na
tuurgebieden, onze waterlopen, de
zuivere lucht, de planten- en die
renwereld vormen één van onze
voornaamste bekommernissen.
1.1. LUCHTVERONT
REINIGING
Het zijn gevoelens van onbeha
gen die het probleem van de lucht
verontreiniging in de volle belang
stelling hebben gebracht, aldus
Wim GELDHOF in een recente
rijk gedocumenteerde bijdrage ïn
Socialistische Standpunten. In ok
tober 1967 nog beslisten de zes
wetenschapsministers van de EEG
de luchtverontreiniging op Europe
se schaal als één der zes priori
taire taken te beschouwen.
Hoewel het probleem van de
luchtvervuiling niet nieuw is, is de
sensibilisering ervoor toch zeer re
cent. Deze sensibilisering is vol
gens J. CLEMENT (centrum voor
Kadervorming ABVV) nauw ver
bonden met de explosieve techno
logische ontwikkeling die ons land
gedurende het laatste decennium
heeft gekend en waarbij twee fac
toren een vooraanstaande rol ge
speeld hebben.
Een eerste factor is dat vele
nieuwe bedrijven ingeplant werden
binnen of in de nabijheid van gro
te agglomeraties.
Een tweede belangrijke factor is
dat vele van deze bedrijven geori
ënteerd zijn naar de organische
chemie. Hierdoor ontstonden emis
sies met typische reuk welke door
de bevolking op tastbare wijze
konden waargenomen worden.
Men mag dus gerust zeggen
dat de industriële verontreiniging
aan de basis ligt van de huidige
belangstelling van de publieke opi
nie voor het onderwerp. De in
dustrie is echter niet de enige
schuldige.
1.1.1. SOORTEN LUCHT
VERONTREINIGING
Huisverwarming
Wat in het algemeen de veront
reiniging door huisverwarming be
treft, het juiste aandeel van deze
verontreinigingsbron verschilt
enorm van land tot land, en van
streek tot streek. Voor de V.S.
raamt men het totale aandeel van
de huis- en lokalenverwarming op
slechts 5,5 van het geheel der
verontreiniging. In ons land ligt
het aandeel van deze bezoede-
lingsbron veel hoger 75 van
de stedelijke luchtverontreiniging
volgens sommigen (zie Weekbe
richten van de Kredietbank, 2e
Jaargang nr 29)
Steenkool is uit het oogpunt
van de luchtverontreiniging een
der minst interressante verwar
mingsbronnen. Terwijl echter de
steenkoolverbranding vermindert,
neemt de- nog schadelijker ver
branding van stookolie en mazout
nog toe.
Is de electrische verwarming op
zichzelf weinig of niet iuchtbezoe-
delend, de electrische centrales
die de energie produceren zijn het
des te meer (15 van de totale
bezoedeling in de V.S.).
Aardgas is een zuivere brand
stof die de lucht niet verontreinigt
en bovendien niet giftig (bevat
geen koolmonoxyde; alle vooroor
delen ten spijt is aan aardgas een
kleiner ontploffingsgevaar verbon
den dan aan stadsgas.
Bij dit alles mag niet uit het
oog verloren worden dat vele ver
warmingsinstallaties, geïnstal
leerd worden door onvoldoende
technisch geschoolden, slecht af
gesteld zijn met als resultaat
laag thermisch rendement en hoge
graad van luchtverontreiniging.
Uitlaatgassen van
motorvoertuigen
Een auto stuurt per minuut bij
na 300 m3 gas de lucht in. Het
gevaarlijkste hierbij zijn de kleur
en geurloze koolstofmonoxyde.
Naast de CO ontsnappen nog gro
te hoeveelheden koolwaterstoffen
en benzeenprodukten die oog- en
longaandoeningen verwekken.
Industriële
bezoedeling
Hoewel het kwantitatief belang
van deze vorm van luchtbezoede-
ling vaak wordt overdreven moe
ten we toch op onze hoede zijn
voor het vaak ernstig karakter van
deze verontreiniging, vooral als
men denkt aan de enorme diver
siteit ervan.
Verdere industriële expansie
verloopt niet zonder gevaren voor
het behoud van het leefmilieu.
1.1.2. TOESTAND IN HET
AALSTERSE
Wat de toestand in het Aalster-
se betreft op het gebied van de
luchtbezoedeling blijkt uit de
SODEGEC-studie dat, volgens de
analyse van de uitgevoerde steek
proeven (biologische en che
mische), er op het ogenblik dat
de steekproeven werden verricht
(en dat is dan toch bijna 10 jaar
geleden), in normale omstandig
heden. in de Denderstreek nog
geen sprake was van een schade
lijke luchtbezoedeling. Wel was de
zuiverheid van de lucht in de ste
delijke zones, waar naast een be
langrijk aantal inwoners eveneens
industrie voorkomt, iets lager dan
in de rurale zones.
Een uitbreiding van de bewo
ning zou de toestand weinig be-
invloeden en kan dus zonder ge
vaar doorgevoerd worden.
Het SODEGÉC-rapport waar
schuwde echter uitdrukkelijk voor
de oprichting van nieuwe indus-
triën «die het beeld van de lucht-
zuiverheid wel kon wijzigen». Juist
op dit vlak menen wij dat de jong
ste jaren bepaalde pollutie-aarden
zijn tot stand gekomen.
In dit verband dient ook nog
vermeld dat de bezoedeling van
de Dender een bijkomende factor
van luchtbezoedeling is. Het is b.v.
gekend dat lozingen van scheikun
dige afvalstoffen op hoge tempe
raturen in rivieren nieuwe schei
kundige reacties veroorzaken die
aan de basis liggen van zeer in
tense luchtvervuiling. En dit niet
alleen.
vervolg volgende week