SHANGHAI
HOTEL
12
VICKI BAUM
ROMAN VAN NEGEN
MENSEN
Eindelijk vond hij een plekje,
van waar hij de pagode mooi te
gen de lucht zag staan, in een
klein rondeel, een soort tuintje,
waarin twee priesters in hun jas
sen met wijde mouwen heen-en-
weer liepen. «Kan ik hier gaan zit
ten?» vroeg hij aan de ene, en
hoewel de man blijkbaar geen En
gels verstond, wees hij met een
zeer hoffelijk gebaar op een half
ronde bank, die in het tuintje
stond.
Weliswaar was ook hier geen
schaduw, maar een kleine- poel in
't midden, waarin lotusbloemen
groeiden, gaf wat koelte. Frank
waste er zijn handen in en droog
de ze met zijn vuile, verkreukelde
zakdoek af.
In de eerste maand van zijn ver
blijf in Shanghai had hij bij een
Koreaans dansmeisje een ge
slachtsziekte opgedaan, niets ergs,
het was in vier weken genezen.
Maar sinsdien had hij een nerveus
gevoel gehouden, alsof hij voort
durend vuile handen had. Toen hij
nu met zijn schoongewassen han
den weer op de stenen bank neer
viel voelde hij zich veel beter en
hiermee kwam de gedachte aan
DEEL II
DE STAD
Ruth terug. Hij haalde het ver
kreukelde telegram uit zijn zak en
las weer
«Afreis overmorgen met «Kobe
Mura», alle andere schepen over
vol stop aankomen negen augus
tus stop heb je liever dan ooit
Ruth.»
De hoogste tijd, dacht Frank.
Je gaat eraan in deze stad. Er was
weinig keuze. Drinken met de an
dere jongelui in de club, nachte
lijke excursies naar de Foochow-
road met haar danshuizen en pros-
tituées van alle rassen. Of de on
dragelijke verveling van respectabe
Ie Amerikaanse societybridge
met oudere zakenmensen, kloppen
op de schouders en hoofdschud
den.
Toen Frank aan Ruth dacht werd
alles koel en fris, zelfs zijn hoofd
pijn verdween. Hij haalde diep
adem en spande zich zeer in, zich
Ruth's gezicht en figuur voor te
stellen. Maar alles wat hij zag,
wanneer hij zijn ogen sloot, waren
de ontelbare vaandels in de stra
ten. Chinese tekens, vlaggen, slap
in de hitte. Toen keek hij weer
omhoog naar de pagode, die grijs
afstak tegen de lucht.
Terwijl hij daar zo zat, bemerkte
hij een onbestemde beweging, ge
snap van Chinese stemmen, ge
lach van kinderen, en oude men
sen die langs het lage stenen
muurtje snelden, dat het tuintje
van het voorplein scheidde
Altijd meer mensen renden voor
bij, lachend en krijsend. Tenslotte
pakte Frank zijn camera op om
te zien wat er te doen was. Een
oorlogsverklaring misschien, dacht
hij vaag B.S., de chef-manager
van de Eos-film en Foto Cy. filiaal
Shanghai, had duisterse voorspel
lingen gemompeld en gezegd «dat
het niet zo eenvoudig op te lossen
zou zijn als in tweeëndertig.»
Toen hij het eerste erf bereikte,
bemerkte hij, dat hij toch nog al
tijd geen notie ervan had, hoe de
hersens van een Chinees werkten.
Want de oorzaak van al het lawaai
v/as niet een oorlogsbericht, doch
een steeds aangroeiend kluwen
mensen in 't centrum waarvan be
delaars zich om een blanke vrouw
verdrongen.
Ook Frank's oude mannetje was
er bij, grijnzend met zijn tanden-
loze jnond en steeds meer men
sen hoopten zich om het kluwen
op. Frank keek om zich heen.
Wang Wen was nog steeds niet te
zien.
Hij werd opeens heet van woe
de, toen de stank van de mensen
in zijn neusgaten drong als iets
tastbaars. «Tshih» schreeuwde hij
en probeerde in de mensenmassa
door te dringen. Maar pas toen hij
zijn vuisten gebruikte, lieten de
mensen hem door.
De kern van de groep, blinden,
lepralijders en melaatsen, was in
een soort van trance geraakt, ze
voelden niets van zijn vuisten, doch
dansten en schreeuwden om de
vrouw heen, hielden hun etterwon-
den en verminkte armen voor haar
gezicht en trokken aan haar japon.
Een zwerm vliegen zweefde
over de leepogen van de blinden
en de neusloze doodskoppen der
syphilislijders. Frank Taylor voelde
zich wee worden, toen hij de lege
oogholten van een blinde voor zich
zag, die met kleine bamboestokjes
open werden gehouden. Hij kon
niet meer slaan van walging.
Maar het oude mannetje was ach
ter hem het kluwen binnengedron
gen en gaf zich groot aanzien als
vertrouweling en lasthebber van de
grote heer. Hij kreeg het eindelijk
zover, dat de bedelaars de vrouw
met rust lieten Lachend weken ze
terug, een oude man zonder neus
riep een of ander goedmoedige
scherts en toen stond Frank met de
blanke vrouw, midden op het voor
plein.
«Hebben ze U iets gedaan
vroeg hij, nog ademloos.
«Dank U, neen, Sir Galahad»,
zei de dame. «Het was heel inte
ressant - op de lucht na -» Frank
trok zijn das recht en stopte zijn
overhemd in de riem. Nu pas keek
hij de dame aan.
Ze zag er zo blank en onaange
tast uit als de reclameplaat van
een zeepfirma. Ze droeg een grote
platte Panamahoed, wit batisten
handschoenen en witte sandalen
aan haar blote voeten. De nagel
van haar grote teen, donkerrood
gelakt, zals de mode voorschreef,
zar er geamuseerd en brutaal uit.
«Wat is er eigenlijk gebeurd?»
vroeg hij, terwijl dit alles meer
langs hem heenging dan dat hij 't
opnam.
«Ik weet niet. Ik gaf een sym
pathieke oude dame met syphilis
wat'geld-en toen werden de men
sen krankzinnig,» zei ze lachend.
Er was geen twijfel aan, dat het
hele voorval haar meer geamu
seerd dan verschrikt had.
«Hoeveel geld?» vroeg Taylor,
geërgerd over zoveel vrouwelijk on
verstand. «Ik ken dat Shanghai-
geld niet, 't was een of ander vie
zig papiertje,» antwoordde ze vro
lijk.
«Een dollar!» riep hij veront
waardigd, «geen wonder dat de
mensen u bijna vermoord hadden.
Zoveel geld hebben ze nog nooit
(bij elkaar gezien.»
Nu sloot ze pas haar witte tasje
dat ze aldoor open in de hand ge
houden had. «Dat moet dan een
groot feest geweest zijn,» zei ze
vergenoegd, «mijn man heeft me
vijfentwintig dollar meegegeven en
nu is alles op
Ze waren langzaam op de eer
ste tempelhal toegelopen, de voor
hof was nu bijna leeg, waarschijn
lijk waren de bedelaars er met hun
ongehoorde buit dadelijk van door
gegaan, om rijst te kopen of
opium.
«Dat gespuis zal zich doodroken
aan opium, met dat kapitaal» zei
Taylor.
«Wat leuk,» zei ze, «ik was al
bang, dat ze er een doodkist voor
Grootvader voor zouden kopen of
misschien respectabel worden.»
«Uw man had U niet alleen hier
heen moeten laten gaan, mrs Rus
sell», zei Taylor, «men weet bij
Chinezen nooit weer men aan toe
is.»
«Hoe kent U mij?» vroeg ze en
voegde er langzamer bij «Mijn
man doet veel dingen, die hij niet
doen moest, dat is het aardige
aan hem». Frank Taylor kende He
len uit de krant; er waren bij haar
aankomsi, twee dagen geleden,
voldoende portretten en intervieuws
verschenen «Engels miljoenen-erf
genaam bezoekt China»?
«In Shanghai kent iedereen ie
dereen. Ik heet Frank Taylor en
ben de man, bij wie U onder coi-
lonnade Uw Eos films koopt en
laat ontwikkelen.»
Ze keek hem nadenkend aan en
haar blik ging niet iager dan zijn
voorhoofd.
«Ik denk dat «Sir Galahad» be
ter past» zei ze met een afwezige
stem.
Op dit ogenblik verscheen Wang
Wen, in een verkreukeld wit pak.
zwarte laarzen, bril en vilten hoed.
Frank wenkte hem, haif woedend,
half opgelucht.
«Daar komt m'n assistent ein
delijk aan,» zei hij «Mrs Russell,
mag ik U mijn assistent, mister
Wang Wen voorstellen?»
Mister Wang boog diep. «Het
is mij een buitengewone eer», zei
hij, want hij kende Engels en ma
nieren. Achter hem aan kwam de
winkelbediende Petrus, die Frank's
oude pakken opdroeg en in een
bundel Wang Wen's have en goed
heen en weer slingerde. Hij droeg
twee papieren paraplu's onder de
arm - want ook Wang was te voor
naam om zijn dingen zelf te dra
gen.
«Mister Wang,» zei Taylor, «U
kunt beter aan deze dame uitleg
gen, wat dit hier is. Ik kan die
verdraaide tempels niet uit elkaar
houden.»
«Niets dan afgodsbeelden en
bijgeloof,» zei mister Wang min
achtend. «Er zijn nog domme oude
lieden, die aan deze dingen gelo
ven.» En van louter verlichtheid
spuwde hij hevig op de stenen
tempelvloer.
«We moeten direct beginnen,
anders is het licht weg,» zei Frank
met een vergeefse poging, zijn
stem niet ongeduldig te doen klin
ken.
Hij zou graag met Wang Wen
ruzie hebben gemaakt, maar dat
was onmogelijk, want het zou zo'n
vernedering voor deze zijn geweest
dat het gelijk zou hebben gestaan
met een vernietiging. De massa
verwijten en ergernissen, die de
blanke in dit land slikken moest,
was slecht voor de gezondheid.
Stilletjes veegde Frank zijn
handpalmen aan de binnenkant van
zijn broekzak af, terwijl Petrus
camera en statief oplaadde en
beledigd glimlachte.
Helen Russell bekeek Frank Tay
lor als een amusant toneelstuk.
Hij voelde zich gloeiend worden
onder deze blik en bewoog onrus
tig zijn schouders, waar het over
hemd aan vastgekleefd zat.
«Ik wil hier namelijk een paar
opnamen maken,» zei hij nerveus,
om haar blik van zich af te wen
den. «Ik heb zo'n idee - de ouwe
pagode en dan een vliegtuig daar
boven. Of misschien een doorkijk
van hier op het vliegveld - hé? Zou
dat 't niet doen Oud en nieuw
China op één plaatje. Daar maken
we 'n brochure van en leggen dat
in iedere hotelkamer in Shanghai,
als reclame voor onze zaak. Lijkt
U dat geen goede propaganda
Er komen jaarlijks duizenden
vreemdelingen in Shanghai - als ze
nu allemaal direct die brochure
van ons in de hand krijgen» - Frank
verloor zichzelf in optimistische
speculaties, want hij was -trots pp
dit idee. Helen keek hem, nog. al
tijd aan.
«Bent U Amerikaan?» vroeg ze
plotseling.
«Hoezo Zeker ben ik Ameri
kaan,» zei Frank.
«U ziet er niet Amerikaans uit»,
zei Helen.
13<i 3
«Ja heus, ik ben to'dh "Am'eri-
kaan. Dat wil zeggen, op Hawai
geboren, maar als heel kléin Kind
al naar Amerika gekomen. Mijn
ouders waren allebei Amerikanen.»
«Ziet U wel - ik heb goede ogen.
Hawai. Dat is veel beter We wil
den er drie dagen blijven en waren
er na twee maanden nog Ja, óp
Hawai past U al beter.»
Wang Wen had intussen met
een kale priester staan fluisteren,
die voor het altaar met kaarsen en
wierook bezig v/as. Helen keek
naar de Boeddha-figuur op.
«Vreselijk,» zei ze, «in Japan
hebben we zulke mooie Boeddha's
gezien. Waarom hier zulke lelijke,
goedkope dingen? Net als op een
caroussel.»
«Waarschijnlijk hebben ze de
goede verkocht of beleend,» zei
Frank. Helen wierp hem een vlug
ge blik toe.
«De priester zegt, dat hij voor
een dollar de staven van het nood
lot ondervragen zal,» berichtte
Wang.
«Staven van het noodlot,» ze»
Helen waarderend, «zo heb ik me
China na het lezen van detective
romans altijd voorgesteld. We zul
len ze eens ondervragen, Sir Ga
lahad, en ik zal dat in mijn dag
boek beschrijven.»
«Vijftig cent», zei Frank tegen
mister Wang.
«Foei. Sir Galahad,» zei Helen,
«bij het noodlot kijkt men niet op
een halve dollar.
«In China moet men afdingen^
zei Frank. «Ik zou de man zfjn
halve genoegen ontnemen, als Ik
dat niet deed.»
Vervolgt
Nadruk verboden