Karnaval-stoet
Ballade van de vuil jeanetten
rKORTE NIEUWSTRAAT
Nee, het ziet er uiteindelijk toch naar uit dat de tijd van
de Vuil Jeannet tot het verleden behoort.
Hier en daar doken ze nog even op. Zo in de buurt van
de Lange Ridderstraat. Een heerlijk Vuil Jeanettenkoppel.
En een rasechte die zijn valiesken langs de Varkensmarkt
meesleepte. Het moet zowat 4 uur geweest zijn, dinsdag
morgen, en met schorre stem zong hij een lied dat zowat
de Ballade van de Vuil Jeanetten moet geweest zijn. Op
een vooroorlogs refrein van de Spaase Vluchteling.
O, Vuil Jeannet
Ik loop verlaten
Hier langs de straten
Hij zag ons aan met een blik van herkenning. En inviteer
de ons naar 't Apostelken.
Maar eerst moesten wij luisteren
«Ik heb een Ballade gemaakt. Hoor.»
En hij geraakte niet verder dan de drie zinnen.
«Wacht ik heb de woorden liggen in mijn valiesken.»»
Hij opende het oude valiesken.
«Allemaal frieten met pikkels nondeju. Allez, kom mee
eten, Ge zijt ook dood van den honger. Thuis krijgt g' ook
geen eten.»
Hij strompelde verder. Niet dronken maar «Ik ben kapot
verweten en gezongen. Mijn vader was een Vuil Jeannet,
mijn peetje was een Vuil Jeannet... O Marie, O Marie...
Aan de kromming van de Moorselbaan riep hij nog eens
adieu. Toen stapte hij plots met forse stap rechtdoor de
Binnenstraat in.
DE KORTE NIEUWSTRAAT was de bewuste maandagmorgen,
zegge om en bij 8 u. 30, na de glorieuze 46e Karnavalexplosie
een oord van bijna absolute stilte. Op een- paar merkwaardige
geluiden na Een man die aan een frituur stond te smakken en
een niet nader te omschrijven snorkend geluid dat achter een of
ander raam verscholen zat.
Eén bierhuisdeur ging even open en een jonge vrouw keek ver
wonderd naar de nieuwe dag. De deur ging weer dicht. De Kor
te Nieuwstraat soesde verder. Alleen het snorkend geluid kwam
er af en toe door. Het viel bruusk stil toen een lawaaierige
brouwerijwagen de straat inreed.
Drie straatmussen bleven verder pikken in warft enkele uren ge
leden een karnavalmasker was geweest. Wellicht daags voor
dien toegevlogen op de geur van rijkswachtpaarden. Elacie voor
deze en andere straatmussen. Dat soort van souveniers waarop
ze gehoopt hadden, hadden de welopgevoede rijkswachtpaar
den niet nagelaten.
UIT DE RICHTLIJNEN VOOR DE LEDEN VAN HET
FEESTCOMITÉ
[Na het vertrek van de reclamestoet komen beide leden naar de kop
van de stoet aan 't Slot, en doen de carnavalstoet onmiddellijk aan
sluiten aan de reclamestoet.
Eens in beweging mag de stoet niet meer stilhouden. Gebeurt dit
toch, dan dient onmiddellijk de oorzaak opgespoord en zo vlug
mogelijk verholpen. Hiertoe staan estafetten met moto's ter beschik
king.
De rijkswacht op kop van de stoet, en deze aan het slot hebben zen
ders ter beschikking.
De groepen moeten voortgaan, zonder te grote afstand te laten on
derling. Ze mogen wél al voortgaande, maar niet ter plaatse blijven
staan om te dansen of show te geven zelfs niet bij de doortocht op
de Grote Markt. Hier mag wel, zonder te overdrijven, iets of wat
gerokken worden.
De ontbinding is voorzien op de WERF. De groepen die niet door
gaan tot op deze plaats, dienen onmiddellijk gesignaleerd aan de
secretaris.
ZEER BELANGRIJKop de Grote Markt worden ALLEEN NOG
DE OFFICIËLE PERSMENSEN TOEGELATEN.
De leden van het comité worden verzocht NIET OP DE GROTE
MARKT TE BLIJVEN STAAN, maar wél mee op te stappen tot op
de plaats VAN ONTBINDING VAN DE STOET - DE WERFI
oOo
Het aantal uitroepingstekens is niet van ons. Alles wat hier in vetjes
staat, was op de gestencileerde richtlijnen onderlijnd.
Wat zou Shakespeare zeggen «Words, words