SHANGHAI
HOTEL
12
«En wat heb ik daarmee te
maken vroeg hij.
«De eenvoudigste zaak ter we
reld. U ontmoet mrs Russell toe
vallig, evenals in Tokio. De Rus-
sells logeren in 't Shanghai-hotel,
zoals U wel gedacht zult hebben.
Jammer dat ze U geen kamer ge
geven hebben. Hoe het zij, er is
gelegenheid te over, die dame toe
vallig te ontmoeten. U ontmoet
dus mrs. Russell, U doet verwon
derd, verrukt, U maakt toespelin
gen, dat U voor een belangrijke
geheime zending in Shanghai bent.
Dan zal mrs Russell de rest wel
doen, daar kunt U zeker van zijn.
Sluit U bij haar aan en probeer
haar uit te horen U zult weinig
acteurstalent nodig hebben om
haar te overtuigen dat U voor haar
geen geheimen hebt. Laat U door
schemeren dat deze tas belangrij
ke documenten bevat. Mrs. Rus
sell zal de tas stelen, ze zal de
aantekeningen en de plannen copi-
eeren en naar Londen zenden en
U de tas onder een of ander
voorwendsel weer in handen spe
len. U doet of U er niets van
merkt en bezegelt de oude vriend
schap met een paar coctails in de
Shanghai-bar. Dat is alles. Dan
kunt U naar Tokio terugkeren. Of
prefereert U het, hier te blijven,
ingeval er zich misschien iets in
teressants op journalistiek gebied
voor mocht doen Ik hoop dat de
DEEL II opdracht naar Uw genoegen is.»
Yoshio had de vlotte uiteenzet-
D E STAD tin9 met gefronst voorhoofd ge
volgd.
«Ik ben een onbeholpen, onhan
dig man en weet niet, of ik U wel
tevreden zal kunnen stellen - maar
het klinkt alsof het niet moeilijk
zal zijn,» zei hij onzeker.
«Een enkele moeilijkheid is er
bij, die ik U niet verbergen kan»,
zei mijnheer Endo. «Veel tijd hebt
U niet. We nemen aan, dat mrs
and mr Russell Shanghai zullen
verlaten, zodra er geschoten
wordt U hebt dus - laten we zeg
gen - een week tijd, misschien niet
fens. Neemt U de tas mee. ik zou
U aanraden, vandaag nog te be-
60 ginnen, de kennismaking met mrs.
Russell te hernieuwen. Hoe ver U
daarbij gaan wilt, laat ik aan U
over.»
Endo lachte een fijn bon-vivant*
lachje, waarmee- Yoshio beleefd
instemde. «Ik weet niet of mijn
bescheiden verstand voldoende
zal zijn,» mompelde hij besluite
loos. «Ik ben maar een dom per
soon, zonder talent.»
Meneer Endo accepteerd dit als
de gewone vorm van bescheiden
heid en gaf eenvoudig de tas aan
Yoshio.
V I C K I B A U M
ROMAN VAN NEGEN
MENSEN
Moe, nat en gelukkig was Lung
Yen thuisgekomen, nadat hij uren
lang met de padvinders meege-
marcheerd was, die de stad be
zichtigden.
Toen hij wakker werd duurde
het eerst enige tijd voor hij wist
waar hij was. Met gesloten ogen
greep hij naar de rickshawbomen
en sprong op, zoals hij gewend
was.
Het beleefde kuchje van de
kleermakervrouw voor de deur
bracht hem met zijn gedachten
weer in de kamer terug. Hij was
doornat van zweet, alsof zijn slaap
zwaar werk was geweest en wiste
zich vlug met zijn handdoek af.
Toen deed hij de deur open. Bui
ten stond de vriendelijke oude
vrouw met een kop thee in haar
hand.
«Tienduizend gelukkige jaren,»
zei ze goedig. «Ik heb thee voor
je meegebracht, opdat de goede
dag ook een goed begin heeft.»
Yen bedankte, nam de kop aan
en dronk de goeddoende warmte.
Hij rolde zijn nieuwe kleren tot
een bundel, want die wilde hij
eerst aantrekken als hij gebaad
had. Hij ademde diep de koelte
in en hoefde niet te hoesten. Eerst
ging hij naar het badhuis, dat niet
ver weg was. Het gebouw was van
binnen groter en schoner dan een
tempel en Yen werd wat verlegen.
«Een heet bad in een grote kuip
voor mij alleen,» bestelde hij. Een
man met een rood gezicht en een
naakt bovenlichaam wees hem een
vertrek, waar een lange, grote
nieuwerwetse porseleinen badkuip
stond, waar hij heet water in liet
lopen, dat uit de muur kwam.
«Zeep ook
«Geloof je dat ik een varken
ben, dat zonder zeep baden kan?»
vroeg Yen niet zonder hoogmoed
en de man legde een handdoek en
een klein, groen stukje zeep op
het houten stoeltje aan de muur.
Yen bleef alleen met zijn ko
ninklijk bad. De zeep rook zoet
en aangenaam en hij wreef zich
er overal mee in, in de hoop dat
de geur blijven zou. Hij speelde
met het schuim en keek langs zijn
lichaam om te zien of hij in die
drie dagen van luiheid en over
vloed dikker geworden was. Het
leek hem zo, althans voldoende
om op zijn zoon een fatsoenlijke
indruk te maken. Hij doopte de
handdoek in het warme water,
wrong hem uit en wreef zich af,
tot het bloed onder zijn huid be
gon te branden. Toen rolde hij het
bundeltje kleren op en begon zich
langzaam en met genot aan te kle
den.
Het was voor 't eerst in zijn
leven, dat hij het gevoel van zijde
op de huid leerde kennen - want
het rode atlaszijden jasje, dat hij
bij het feest van zijn derde maand
gekregen had, kon hij zich natuur
lijk niet meer herinnerenHij
bond de broek om de enkels vast,
trok het vest over het gewaad,
zette zijn hoed op en nam het ge
schenk onder zijn arm. Zelfs aan
een nieuwe roodpapieren waaier
had hij gedacht. Toen hij nu met
zijn gewassen handen de oude.
vuile lorren ineen wilde rollen,
walgde hij ervan. Ze zaten vol on
gedierte en jeukend vuil en in een
plotselingen vlaag van grootheids
waanzin schopte Yen ze met zijn
voet in een hoek.
«Je kunt mijn kleren wel hou
den,» riep hij de halfnaakte man
toe, die buiten in de gang bezig
was en in de overmoedige stem
ming van deze morgen leek het
Yen alsof hij met die dwaze daad
nog iets bespaard had, want nu
hoefde hij de man geen theegeld
te geven Weer op straat geko
men kon hij aanvankelijk slecht
overweg met het lange gewaad,
maar hij merkte spoedig dat die
gedwongen langzaamheid hem
zeer waardig maakte.
Met de buurspoor ging hij uit
Hongkew en ditmaal werd hij er
niet ziek van, integendeel, hij had
plezier in de snelheid van het voer
tuig.
Zo belandde hij in Kangwang.
Gelukkig kende hij de omgeving,
want hij had hier vaak vreemden
heengebracht, hijgend en steu
nend van de lange weg. Er waren
veel mensen op pad en overal
wapperden vlaggen, feestelijk en
vrolijk. Handelaars boden van al
les te koopzoet, gekleurd ijs,
suikergoed, meloenpitten, man
ga's en gekleurde rijstkoekjes.
Lung Yen kocht een zakje meloen-
pitten, haalde zijn briefje in het
rode couvert voor de dag en be
gon, beleefd vragend, door de me
nigte heen te dringen.
Het was goed, dat hij die dure
kleren droeg, anders was hij nooit
tot zijn doel geraakt.
De zon stond hoog en cfe ste
nen paarden Kangwang wierpen
korte schaduwen, toen Lung Yen
eindelijk bij het grote zwembassin
fankwam, waar juist wedstrijden
gehouden werden.
Hij had tien cent entrée moeten
betalen en niettemin zat hij heel
achteraan en hoog bovenop de
trapvormige banken, voor 't groot
ste deel gevuld met roepende en
gesticulerende mensen. Uit grote
luidsprekers kwam voortdurend
een harde stem, die dingen om
riep, waarvan Yen niets begreep.
Na een hele tijd werd er een trom
petsignaal geblazen.
«Wat gebeurt er nu Zijn de
spelen uit Gaan die jonge men
sen nu naar buis vroeg Lung
Yen aan zijn buurman. Die keek
hem geringschattend aan. «Nog
nooit hier geweest?» vroeg hij
grof.
«Mijn zoon neemt aan de ver
toningen deel,» zei Lung Yen met
veel trots, zodat de buurman wat
inbond. «Kom maar mee, oude
heer, dan gaan we naar de are
na,» zei hij door de banken drin
gend. Daar zaten ze nu weer in
de hoogte, weer ver verwijderd
van de arena en weer begreep hij
niets.
De uren verstreken en de zon
daalde. Twee mooie kleine wolken
kwamen lange de blauwe hemel,
bedekten een poosje de zon, ter
wijl hun randen bleven glanzen en
trokken weer weg. Lung Yen, die
dorst begon te krijgen, kocht een
stuk gekleurd ijs op een stokje,
da- hij dankbaar tegen zijn droge
tong hield. Hij betaalde er vijf ko
perstukken voor.
Toen het worstelen begon, kreeg
Yen enig begrip ervan, waar het
om ging. Maar pas toen de wed
lopen begonnen was hij helemaal
thuis. Rennen, dat was zijn be
roep en zijn leven.
«Zè beginnen te gauw, »zéi hij,
en «Die lange dunne zal 't eerst
aankomen, hij draagt geen over
bodig gewicht en maakt grote
passen Hij jubelde met de me
nigte mee, toen de lange won
Yen's buurman werd oplettend,
toen hij merkte dat hij naast een
ter zake kundige zat. Toen de vol
gende lopers zich opstelden, ram
melde hij met geld in zijn zak en
vroeg «Op wien wilt U wedden?»
Lung Yen bekeek de zes jongens
nauwkeurig. «Voor ze lopen kan
ik dat niet beslissen,» antwoord
de hij bedachtzaam, hoewel hij
erop zat te springen geld te ver
dienen met te wedden. Zijn con
tanten waren gesmolten als sneeuw
voor de zon.
Zeventig cent moest hij nog
betalen in de herberg en er
zat nog maar vierenzeventig cent
in 't zakje. «Als ze lopen is het te
laat.» zei de buurman. Lung Yen
monsterde de lopers nog eens
Het was moeilijk op zo'n afstand
hun eigenschappen te schatten
«De derde.» zei hij.
«Hoeveel?» vroeg de buurman.
Tot zijn eigen verwondering hoor
de Lung Yen zichzelf zeggen
«Twee kleine zilverstukken.»
Intussen waren de lopers ge
start en Lung Yen ademde diep.
toen hij zag, dat de derde een
voorsprong kreeg. Hij liep gelijk
matig en licht en scheen een grote
hoeveelheid adem te hebben. Lung
Yen wenste dat dit zijn zoon was,
maar deze jongens waren ouder
dan Saileong zijn kon. Hoe verder
de lopers kwamen in het- ovaal
van de arena, des te opgewonde
ner werd Lung Yen. Hij sprong op.
zwaaide met de armen en
schreeuwde aanvurende kreten
naar beneden. Verloor hij de twin
tig cent. dan kon hij zij zoon niet
op eend en vis in zoet-zure saus
uitnodigen, maar zou in een open
bare gaarkeuken moeten eten.
waar-niets te krijgen was dan rijst
en varkensvlees. Maar daaraan
dacht hij niet in de koorts van het
wedden. Het moest de betovering
zijn, die in zijn kleren zat en een
groot man van hem maakte, e«n
groot man voor één dag. De derde
won. De buurman bromde een
beetje, maar hij nam toch de twin
tig cent uit zijn rammelende zak
en gaf ze aan Yen.
«Mijnheer schijnt verstand va»
de zaak te hebben.» zei hij, maar
het klonk niet als een compliment.
Nu echter werd Lung Yen heel
ernstig, want de jongens die nu
aantraden, zich in een rij plaat
sten. op hun knieën vielen, de
grond even met hun handen aan
rakend, deze jongens waren jong
en een van hen, daarvan was Lung
Yen zeker, moest zijn zoon zijn.
Zijn adem stokte, toen hij naar
de arena keek om zijn zoon te
zoeken Er was geen stem, die
hem vertelde en geen teken, dat
hem aantoonde, welke van de jon
gens uit zijn bloed was voortge
komen, om de onverbrekelijke rij
van de familie voort te zetten. Die
aan de buitenste rand stond, was
sterk en goedgebouwd, maar zijn
huid had een gewone bruine kleur.
De vierde was tengerder en smal
ler, en zijn lichaam had de kleur
van een perzik waarop de zo»
schijnt.
Vervolgt Nadruk veifaodwi