DE DENDER Determinerende faktor bij de geboorte van Aalst (3) „DE MOEILIJKE DENDER Er zijn moeilijke mensen, er be- 1 taan ook lastige rivieren zo een nbebbelijk geval is de Dender, oog verval, onbestendige water voorraad, verzanding, grondverzu- '«P ng, waterbesmetting, alle onsym- atiek eigenschappen van onze wa- i irv/eg 1 IET VERVAL Aangezien hij Midden België irbindt met de Vlaamse laagvlak- heeft hij een half berg-regime. Vóór de kanalizatie was de Den- r 80 a 90 km lang. Het door- ijden van talrijke bochten bracht h afstand te water van Ath tot endermonde op 65 km... wat het rval nog vergroottteHet Den- irprofiel geeft voor Ath 29 m b.z. 15 m, Ninove 10 m, Aalst 3 m hoog peil en 5,83 laag peil. b uitmonding geschiedt te Den- V srmonde bij laag tij op 3,5 m. Over de totale lengte berekend ^ui:8draagt het verval 7 dm. Ter ver- slijking Leie 1 dm. Schelde (in w ns land) 7 cm. Het gemiddelde verval van de bul evaarbare Dender bedraagt 38 la,l! n per km. In de bovenloop Ath- ldslfb. is het kilometrisch verval ca. in de middenloop Gb.- enderleeuw 32 cm, in de bene- 111 enloop 20 cm. Om het water op onl eil te houden waren er in 1747 jelJ p'ntig sluizen aangebracht, nu 9e!og 14 Ath, Belhée, Rebaix, Pa- avc iflnies.Lessines, Deux-Acres, Gb., ;t legem, Pollare, Denderleeuw, Ter- Jt e Hene, Aalst, Wieze, Dendermon- gaa e. n Niet zonder reden is het dat |en hier bij sterke neerslag be- ope eesd is voor het «Walewater», te n eer dat sommig overland, de Ber- imeersen bvb., lager liggen dan 6 spiegel van de rivier. Van de aep Delende rol van de schuthuizen Men wij ons in 1914 overtui- en toen het Belgisch leger het bad doen springen konden 'i met opgestroopte broekspij en door de rivier stappen. Dat as trouwens vroeger nog ge- ïurdgedurende zijn strijd met ostenrijk (1745-48) had Lode- jk XV neens het sas laten op- Bzen om het bevaren van de ender onmogelijk te maken. Terloops vermelden wij nog dat fce rivier, voor ze door kunstwer- >n in bedwang werd gehouden, 3 haar thalweg verlegde en een nieu we bedding groefnaar gelang de weerstand van de bodem verdeelde zij haar watervloed over verschei dene armen. Zo vormde ze 2 of 3 ^rmen te Gb., Ninove, Liedekerke, Aalst en Dendermonde. OVERSTROMINGEN In de 10e eeuw stond de Den der aan zijn monding in open ver binding met de Schelde het was dan een getijrivier. De Bergemeer- sen en het Osbroek te Aalst lig gen slechts op 7 m b.z., het Broek te Belle zelfs op 2 m Bij hoge waterstand, bij stormtij of bij springvloed trad de rivier buiten hare oevers. Gedurende het regen seizoen of bij plotse dooi stonden de oevergronden biank. In een deurlijst van het oud hospitaal is een lijn gegrift op 53 cm boven de huidige vloerdit geeft het water peil aan van een overstroming die het gebouw teisterde in 1820. En het zal vroeger nog heel wat erger geweest zijn Dat de legende de oprichting van de Werfkapel toe schrijft aan de angst voor een drei gende watervloed zal wel steunen op historische feiten. De parochiekerken zijn steeds opgericht in de nabijheid van de rivierdit zien we te Aalst, Erem- bodegem, Denderleeuw, Liedeker ke, Okegem, vroeger ook te Nino ve (de huidige kerk is de voorma lige kloosterkerk). De waterweg immers was de gemakkelijkste ma nier om het bouwmateriaal aan te voeren en veroorzaakte zelfs een zeker stijleenheid in zijn gebied. Toch stond de bidplaats steeds op een lichte verhevenheid en op eni ge afstand van de rivier om be veiligde te zijn tegen watersnood. De aanleg van dijken in de ag glomeraties is het oudste en nog steeds aangewend behoedmiddel tegen overstromingen. De DAM, nu Frits De Wolfkaai. was een verhoogd voetpad dat vroeger deel uitmaakte van de- trekweg langsheen de Dender. De WERF was een opgeworpen plaats, verhoogde grond langsheen een water, gebruikt als los- en la dingsplaats voor schepen. In Mar ken was het een vluchtheuvel die bij hoge vloed droog bleef, nu nog is een bouwwerf een hoge plaats waar een huis gebouwd wordt. door Fritz COURTEAUX WATERVOORRAAD Den Dender is wispelturig, zijn watervoorraad wisselvallig. De bedding loopt eerst door een kalk- en rotssteenbodem, dan door kleigrond, ten slotte door zand achtige klei het gevolg is een aanzienlijk verschil in opslorping. De gemiddelde jaarlijkse neer slag bedraagt 0,787 m. Ondanks een verlies van 70 door inzijpe- ling en verdamping heeft de rivier nog 330.000.000 m3 water te ver voeren. Met een stroomsnelheid van 0,83 m p.s. dit is een debiet van 70.080 m3 is er stremming van het scheepsverkeer, gewoon lijk een vijftal dagen p.j.. Er zijn echter heel wat dagen dat er haast geen debiet is. Gedurende de pe riode 1937/1946 had de rivier ge middeld 138 debietloze dagen p.j.: geen balken getrokken, stuw vol ledig gesloten. De rivier is dan on machtig haar bedding uit te schu ren het grondpeil stijgt. VERZURING In 1863/1868 gebeurde de ka nalizatie tussen Aalst en Ath de rivier werd rechtgetrokken, ver breed maar niet verdiept! Langs heen de oevers werden dijken ge bouwd, zodat op vele plaatsen het waterpeil 1 tot 1,5 m boven de aanpalende landerijen ligtdit be moeilijkt het lozen van tegen- grachten voor vele oeverlanden is de kanalizatie een ramp gewor den De tegengrachten van de bo ven loop Ath-Gb. hebben een groot verval, zodat het water met grote snelheid naar de middenloop stroomthet gevolg is dat het peil stijgt, waardoor de langs- of te gengrachten van de middenloop hun water niet kunnen lozen. De afvoer van het regenwater uit de vallei moet echter grotendeels via dze «contre-fossés» geschieden, met het gevolg dat de omliggende landerijen geleidelijk verzadigd worden van water om daarna te verzuren. Daarvoor heeft men reeds gedu rende de kanalizatie gevreesd door de aangelanden werden in 1867 de «wateringen» heropge richt. Deze wateringen zijn instellin gen dié ontstaan zijn in de middel eeuwen met de bedoeling te be schermen tegen binnenwateren en overstroming. Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf, twee gezworenen en een ontvanger-griffier. Ze verga deren jaarlijks in officiële gebou wen.. Wetten van 5 juli 1956 en 3 juni 1957 bepalen thans het regi me van de wateringen. Door aller lei omstandigheden hebben deze instellingen gedurende 70 jaar haast niet gefunktioneerdvoor naamste oorzaak was wel de ver waarlozing door de «Compagnie de la Dendre», een privé-maat- schappij die sedert 1868 gelast was met de exploitatie en eerst in 1937 door de Staat werd overge nomen. Zo zijn vruchtbare weiden ver vallen tot een waardeloos bezit. De eigenaar is verplicht zijn zure grond voor een prikje te verkopen aan de luciferindustrie die er ka- nadabomen op plant. Praktisch is de bodem van de Dendervallei langsheen beide oe vers 1200 m verzuurd of minstens waterziek. Ongeveer 11.000 ha grond, verdeeld over 26 gemeen ten, zijn ernstig ziek. De enige oplossing is de Dender dieper te maken om het waterpeil te doen dalen en hem verbreden om het debiet te verhogen. VERZANDING Door verzanding ontstonden heel wat «voorden» op de Dender. Een gemeente werd er zelfs naar ge noemd. Het toponiem komt veel vuldig voor in samenstellingen zo als Vilvoorde, Bosvoorde, Rudder- voordetelkens betekent voorde een doorwaadbare plaats. Wan neer de legende te Pollare, te Den derleeuw, te Erembodegem spreekt over de H. Amandus die door de rivier waadde bedoelt men deze voorden. In 1447 werd te Aalst onder zocht «hoe ende waer dat letten mochte dat de vorseide riviere so qualike I oste vanden wateren». Daarom werden de dorpelingen uit Herdersem, Moorsel en Wieze op het einde van de 15e eeuw opge roepen om de bedding van de Den der uit te diepen ;dat gebeurde o. m. in de nabijheid van het Hof te Popperode, men kon er de rivier gemakkelijk te paard oversteken. Dergelijke toestand was wel inte ressant voor ruiters, soms zelfs voor voetgangers, maar ook meer maals de oorzaak van onderbre king van de scheepvaart Om de Dender te mijden losten de vaartuigen met enige diepgang en bestemd voor Aalst bij voor keur hun vracht te Baasrode. Dit gaf een druk verkeer van voertui gen op de Baasrode Pontweg, nu Botermelkstraat. Deze handelsweg liep van Baasrode over Lebbeke naar Herdersem-Boskant en langs de abdij ten Rozen naar Aalst. Daar de Aalsterse kooplui een ei gen loskaai bezaten te Baasrode ging het tolrecht verloren voor Dendermonde. Verwijzend naar een privilegie ontzegden de Dendermondenaars iedereen het recht in het Land van Dendermonde te lossen of te laden op een andere plaats dan hun stadalleen voor bier en hout aanvaardden ze een uitzondering. Maar ook de Aalstenaars beriepen zich op aloude gebruiken. In 1550 kwam het tot een overeenkomst. Alle eetwaar en drank, bestemd voor winkeliers en herbergiers uit Aalst, mocht voortaan gelost wor den te Baasrode. Alleen de groot handelaars in wijn konden van de ze gunst niet genieten WATERBEZOEDELING Deze wordt veroorzaakt door de afvalwateren van ca. 100.000 in woners en door de overindustrie- en die een equivalent vormen van het aantal inwoners. Bij droge zo mers bereikt de bevuiling haar hoogtepuntdoor zelfbezoedeling immers bezinken de niet afgevoer de organische stoffen en beginnen te gistenhet stilstaande water wordt vergiftigd, de lucht verpest, de laatste vissen drijven aan de oppervlakte, dood Moet de verzuring wordqp te gengegaan om ekonomische rede nen, het is eveneens hoogdringend een einde te stellen aan de water bezoedeling voor deze dicht be volkte streek. Er wordt wel veel gepraat over hygiëne en over zui veringsstations maar tot daden komt het praktisch nietdie zui veringsinstallaties zijn zo duur en daarmee laat men het bezoe delde water over Gods verzuurde akker lopen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1974 | | pagina 3