Sintje Merten op ne stok
wieje me geiven
MOET ER 61 ZAAI OP?
Aan Petjen van
de Gazet van Aalst
Wa kinjeren,
de moeite waard
het meest originele winkeltje van de stad
...aan de Zoutstraatpoort
Geraardsbergsestraat 74 VRIJ IN UIT
Nieuwe Gazet van Aalst 12 november 1982 3
Zaterdagnamiddag stonden aan het station een heleboel mensen, klein en niet
meer zó klein, de goede Sint op te wachten. Nogmaals had Ons Heer eens laten
zien dat Hij een Aalstenaar was, want het was een heerlijk herfstweertje zoals
we waarschijnlijk niet zoveel meer zullen krijgen. De opkomst was zoals het
weer en de mensen van het Feestkomitee waren vlug ontdaan van hun vlagge
tjes. Alleen de kinderen die héél vroeg op post waren, wisten er ééntje te
bemachtigen, de anderen moesten maar met hun handjes wuiven. De voorraad,
overschot van vorig jaar, was blijkbaar niet berekend op de talrijke opkomst
van de jongste AalstenaarsEchter niet gezeurd, de sfeer was er opperbest I
In atwachting van Sint-Maarten wist
de voorzitter van het Feestkomitee de
toehoorders al een beetje «op te war
men». Na het traditionele «Ginds komt
de stoomboot» werd er een typisch
Aalsters Sint-Maartensliedje uit lang
vervlogen tijden, aan onze jeugd aan
geleerd. Het was d.uidelijk dat «Sintje
Merten op ne stok» geen deel uit
maakte van het liedjesrepertorium dat
in de klas werd aangeleerd. Misschien
ten onrechte
Drie kanonschoten kondigden de aan
komst van de Sint aan. Na van de
eerste schrik te zijn bekomen, en hier
en daar een traantje te hebben wegge
veegd, begroetten de Aalsterse
juniors de Sint enthoesiast. In de
deuropening van de trein kwamen
Sint-Maarten en Zwarte Piet de
menigte begroeten. Op het perron
werd de bisschop dan officieel door
De Bischop ontvangen (een hoofdlet
ter kan soms onrechtvaardig zijn...) in
de keizerlijke stede van Aalst. Samen
kwamen ze de trap af om plaats te
nemen op het podium. De vlaggetjes
(en handjes dus) zwaaiden in het wil-
deweg. Na een korte begroetingsrede
kon de Sint zich dan uiteindelijk tot
zijn kleine vriendjes richten. De toe
komst van Aalst ziet er rooskleurig
uit Toen de Sint aan de kinderen
vroeg wie er allemaal wel braaf was,
liet er zich geen enkele onbetuigd
Zelfs enkele (stoutmoedige) rakkers
op het podium durfden het aan om
hun vinger op te steken Zij zullen
maar best een afspraak maken met
hun biechtvader... Het is ongelooflijk
hoeveel kinderen elke dag hun
«bischke» of «tikkeneike» opeten, en
allmaal gaan ze op tijd slapen De
ouders zullen wel beter weten
Met de fanfare «De Post» en de majo-
retten, ging de goede Sint dan, in zijn
koets gezeten, naar de Grote Markt.
Het Feestkomitee, de Ajuinboer en
Prins Karnaval volgden, samen met
een grote massa mensen. De bon
bons die Zwarte Piet uitgooide, had
den echter wel meer sukses dan de
verkiezingstroep die de mensen de
laatste tijd naar hun hoofd gegooid
kregen Op de Grote Markt zelf, had
den de Sint en Zwarte Piet letterlijk
handen te kort om de talrijk opgeko
men kinderen goeiedag te zeggen.
Alhoewel... Zwarte Plet was niet over
al zó welkom Vooral het grote, dikke
boek dat Sint-Maarten bijhad, waarin
al de namen van de brave en stoute
kindjes stonden, bleek voor sommigen
een probleem te vormen Doch, de
gezichten klaarden vlug op toen de
Sint liet zien wat hij allemaal had mee
gebracht: speelgoed, snoep en...
koekebroodventjes. Hiermee konden
de kinderen dan eens van een echte
«Sintje Merten op ne stok» proeven
Een aloude traditie herleefde weer.
Het was normaal dat de stadsnotabe-
len allereerst door de Sint werden ont
vangen. Netjes op een rij schuifden ze
de Sint voorbijhet feestkomitee, de
Karnavalprins, de Ajuinboer en...
schepen De Bisschop. Op aanvraag
van de Sint kraste de schepen het
oude Aalsterse liedje, maar de
«godomme» die hij erbij improviseerde
was ten aanzien van de Heilige Man
AfvSaW Ti
Rondgang van de lieve Sint en
zwarte piet door de Keizerlijke stede
en de kinderen op zijn minst mis
plaatst
Daarna kwamen de kinderen aan de
beurt. De één met wat meer schrik dan
de andere kwam bij de Sint zijn ge
schenken ontvangen. Het moet niet
plezant zijn aan de Sint te moeten
beloven nooit meer met «stekskes» te
spelen, maar het was wel gemeend
Dan toch nog liever een liedje zingen
Al met al was het een meer dan ge
slaagde intrede van Sint-Maarten te
Aalst. Voor de Goede Man wordt het
nog een zéér drukke week. Hopelijk
vergeet Hij niemand... (P.H.)
Verwelkoming van Sint-Maarten en zwarte piet aan het peron. (O.J.)
Sint-Maarten en zwarte piet begroeten de kinderen (O.J.).
dat er hier naa in iene kier passeiren, zpy mén vraa verleide weik.Da was de
zoterdag en ik was dor iveranst beizeg meh t' ien en 'tender en ik 'n hooi dor
nog gien eirg in g'had.. En effektief, da was pesies 'n begankenis. Meh klisj-
kes en klasjkes kwampe ze verboy. Meh of zonder heer avers, of meh pa of
ma allien. En tateren en wawelen, allei ge wetj hein hoe de kinjkeren zen as t
er ne kier iet spesjool gebeirt... en de mamakes en de papakes toterden al
eiven noyg ba zuveir da z' allesj vantoyd me 'n zaogen woor da ze liepen en
da ze pekanst op d'hielen van d'ander kinjeren torten.
De mieste mans hooin dor allemol ne kodak of azoei ne filmdinges on heren
nek hangen en woren door teigenien oever beizeg, on t' stoefe ghiel zeikes,
'k weit hoe da 'k zelf geweist hem... Woorlèk, ik 'n kost iest ni peizen wa dat
er doensj was, mor aal meh ne kier viel het meh te binnen da 'k dor iveranst
iet hoeire va zeggen hooiSintjemerten kwamp En woor da Sintjemerten
vroeger te peerd kwamp en noding meh den troyn, van oon den Nest, meh eh
spesjool masjiem woor da ze normooi de kapotte wagons meh wegtrokken,
fes da na allemol meh zennen toyd meigegoon.
Want t' enjen van 't stroot bleif gheil dennen ankloe al meh ne kier stoon en
worten de kinjeren 'n betjen ba-ien gedaven... tot hier en ni voejer. 'k Zeg in
mén oygenaanja, hier goot 'n ghielzeikes èrreveiren per otto, of in 'n
oepene koesj... Joot jong, 't most insj woor zén.
'k Hooi al ne kier of twie verschoeten, want 't er was dor ien van die groeite
loebassen die hem azoei 'n bies meh nen toeter op, meigebrocht hooi. En
door hooin al zennen doeivel meh gedrooid. puutpuutpuut en doboy riep
'n tèn nog attoyd «lendracht Den diene was ghiel zeikes nen dag abies of
peisden dat 'n op 't voebaalployn stond...
En in iene kier, eh nèm begot, de kinjeren begosten allemol nor omhoeig te
woyzen. Ja, da was nen ellekopter lest twie, droy rondekes drooin en'ja, da
spel kwamp nor beneen, meh veil lawoyt en domp. En stof dad in de gebieren
vloeg. 't Was dor iveranst eh Jdein plantjen en door kost da gebeiren. De
groite woren heer on 't weren ver de klein kadeien teigen t' haven, want die
waan dor vanoyges perfors zu rep meigelèk boy zen hein. Da kèjje peizen.
Mor de papakes en d'ander groeite loebassen, de die 'n koste ze ni teigenha-
ven. Die vielen on t' stérremen ver toch mor den iesten te zén ver denne Sfnt-
jemèrtekoe, die dor zat salliekes te doeng meh dennen drooimeilen nog
boeve zenn kop, toch den iesten kennen te trekken of te fillemen... En tèn
zegge ze da Sintjemerten ver de kinjeren es
Bréf, eh poeisken noding kwamp ghiel denne stoet, papakes en mamakes op
kop, Sintjemerten en zenne zwèrten dor achter en tèn mor iest de kinjeren,
verom af gedaven. Iveranst nor 'n zool in de gebirte zeikes.
En 'k zedjen mén oeiren oepen. En domei hem ek g'hoeirdden iene maan
die teigen den andere zoy, 'k hem ten godomme nog teigen de zonne getrok
ken d'ien vraag die teigen d'ander zoy, hejje 't gezing. Melanie hei verom
heer zélste klied oon va verleide joor Sintjemerten die teige zenne zwerten
zoy, veir da 'k op 't seen goon moen ek iest 'n pintj hemmen zee, want da
was mor benaalèk in dennen ellekopter ne kleine paggadét die teigen nen
andere kleine paggedét zoy, hejje goy die nieve ploot aal van Abba
En ik gink teige men vraa zeggen t was Sintjemerten...
PETJEN
Syndikale kamer van de Verenigde Aannemers met hun feest der Vier gekroon-
den (O.J
Fijn die cursiefjes van je. Kikkeren ne mens op. Dank meteen.
En terwijl we ons reeds verblijden op je Aalsterse analyse van St. Maarten en Co.,
toch even terug naar het Allerheiligenverhaal.
De eerste zin transformeerde ons in een kurieuse mosterdpot. Hoe zou Petjen nu
eens "zaat" gaan strooien op een minder leuk kerkhof-thema. En, warempel, uit
de frit, hotdogs en smoutebolkramen, randgevallen van het rijk der zaligers, werd
tenslotte een "nieven sjampetter" geboren die "alles wetj oever bottinen". Eigen
lijk een traan omgetoverd tot een glimlach. Tof. eenvoudigweg tof.
Mag ik er een verhaaltje tegenaan hangen, minder tof. maar met een smeet van
echtheid. Het speelde zich af binnen de muren van het chrysantenparadijs.
Eerder behorend tot de ploeg nazaten die niet op 1 november maar de week
ervoren het kerkhof afdweilen, was ik dan ook gelaarsd en gespoord met emmer
en schrobber ten strijde tegen de groenen op arduin of graniet. Wat die mossen en
wieren bezield om juist daar hun gezinnen te stichten, blijft me een raadsel. In alle
geval behoort dat volkje tot de ondersoort der sadisten. Schrob maar, meneer, ne
goeie gang aan, volgend jaar zijn we d'r weer en gij, ja, als 't God belieft. Hou maar
hout vast. dan zijt ge het gewoon tegen dat ze u.enfin, groen sadisme. Daar moet
'zaat" op. Maar k'had geen mee.
Wij zijn dus mos noch wierfan. Chrysantenfan evenmin Ze is wel mooi. die
composiet, maar kan je toch zoo wit koubollig aanstaren als wil ze alleen maar het
hart der doden stelen. Neen, wij duimen eerde voor vergeet me nietjes, myosotie-
kes. En hunkert elk doodsbeeldeke er niet naar Vergeet me niet. En moet dat nu
altijd in uwe gebeden zijn. of in de mijne Maar ba nee.
Een dozijn zelfkweek scheutjes van dit memoriekruid waren meegetogen in de
schrobbersweek. Algauw staken ze flink hu oortjes de lucht in, vastbesloten een
hemelsblauwe lente te prepareren voor de dierbaren onderaan.
Toch was 't bakje te klein. Een paar lagen bijna zieltogend er naast. Niet getreurd,
zie ik ze, kijkt jullie gaan 't voorhofke in van buurman. Adhémar Godvergeten en
lees ik er geen Cécile bij Die liggen nu al zolang, ingedeukt onder dat scheef
gezakt groengrijs bakachtig stel en nooit komt hier nageslacht over hunnen
drempel En in de grond zijn dat toch ook brave mensen En misschien nog zo
geweest ook.
De myosotiekes begrepn en lieten zich ingetogen inaarden
1 november. Toch maar een weg gebaand, doorheen de jaarlijkse bloemenstoet
tot terplekke. Jaanwatte. Buurmansgraftombe Potverdekke, als men tenminste
mag vloeken op gewijde grond, potverdekke dan was er een nazaat opgedoken
en per se met ne passepartout-pot chrysanten. En dat is op zijn eigen nog geen
grafschennis, maar, die plof van die pot. gaat op de twee lentebeloftes van
Adhémar en Cécile.
Zoutloze vent. vindt je niet. beste Petjen Daar moet ook 'zaat op en gien betjen
Ik ik zou hem inpekelen.
Maxwaar